De zee riep me, zoals altijd. Ik gaf geen gehoor. Ik zat op een kiezelstrand in Normandië, tussen hoge krijtrotsen en verleidelijke golfjes, en ik ging er niet in.
In de kabbelende branding bij mijn voeten lag een kano, de kliffen daalden als een poort de zee in, we waren er verrukt onderdoor gepeddeld. Het was warm genoeg, daar lag het niet aan. Mijn jongens sprongen (‘drie, twee, een, go!’) van een rots. Het was de mooiste plek waar zij, die in het moment leven, óóit hadden gezwommen.
Ik wilde wel. Natuurlijk. Ik mocht alleen niet. De wond van de operatie moest minimaal vier weken helen voordat ik mijn lijf weer bloot kon stellen aan ongezuiverd water. Ik was allang blij dat alles goed was gegaan en ik hier kon zijn – even weg, kinderen los, de kliffen, het licht, de zee.
Ze bleef me roepen, die zee. Dat hield niet op. Ik neuriede een liedje van King Hannah en Sharon van Etten. Het deinde al de hele zomer in mijn hoofd.
‘Cause I’m a big swimmer / I’ll swim at anything
‘Cause I’m a big swimmer / I’ll dive in my head first thing
Ik ben ook zo. Waar ik kan zwemmen, zwem ik. In ijskoude bergmeertjes, peilloze zandgaten en ondiepe rivieren, maar het liefste in zee. Zo bedachtzaam als ik doorgaans handel, zo zonder twijfel duik ik te water. Pas nu ik niet mocht, dacht ik daarover na. Waarom kan ik me nergens anders met net zoveel overgave in storten?
Nog één keer zouden de jongens van de rots springen. Nou vooruit, nog twee keer dan. We moesten gaan, de gehuurde kano’s hadden een eindtijd. Het water stak turquoise af tegen de enorme beige klif. De kinderen die al zo groot worden (zelfs de jongste durft alles maar gewoon) leken hier nog zo onmetelijk klein.
We peddelden terug naar het drukke strand waar iedereen zorgeloos te water ging. De zee was kalm en schijnbaar ongevaarlijk. Het enige waar de zwemmers voor moesten uitkijken waren mijn jongens die de kano vlak langs de branding stuurden. Ouders trokken snel hun peuters weg.
De hete kiezelstenen op het strand pijnigden onze voetzolen en deden ons meteen terugverlangen naar de koelte en souplesse van het water. Wankelend bereikten we de schoenen die ons beschermden tegen het weerbarstige vasteland.