Freya Zandstra in haar groentefruittuin Foto: Niels de Vries
‘Mijn bloed zit in de brievenbus, onderweg naar het lab, en nu is er geen weg meer terug’, schrijft Freya Zandstra. ‘Ken je van die verhalen waarvan je niet wilt weten hoe ze aflopen? Dit is zo een. Zou dit kunnen eindigen met ‘en ze leefde nog lang en gelukkig’? Niemand die het durft te zeggen. Aan het einde van dit verhaal weet ik of ik leef in een met PFAS besmet paradijs.’
Dit erf is mijn veilige haven in een spannende wereld. We wonen op de boerderij – op Lytshuzen, het buurtschap tussen Heeg en Oudega – waar ik als boerendochter opgroeide. De kippen lopen in de 100 jaar oude boomgaard en drinken water uit de sloot. We verbouwen achter op het erf groente in onze gemeenschappelijke tuin, samen met andere families uit de buurt. Op deze dikke hectare hebben we vogelbosjes, takkenrillen, rietwallen en een hooilandje voor de vlinders. Een onbespoten paradijs.
Op deze plek boerden mijn pake en beppe en later heit en mem. Mijn familie heeft goed op deze plek gepast, dus doe ik dat ook. Op mijn manier. We plantten veel nieuwe bomen. Op de polderdijkjes die we als windkering aanlegden, zetten we kornoelje, gelderse roos en andere inheemse struiken: ‘ruig is het nieuwe mooi’.
Hoe meer kippen blootgesteld worden aan het milieu – buiten scharrelend in het gras en drinkend uit de sloot – hoe hoger de PFAS-waarde in hun eieren. Als de kippen ouder worden, lopen die waarden op. Als ze niet elke dag een ei leggen, zoals mijn Friese hoentjes, scheiden ze per ei meer PFAS af. Dit soort eieren, van middelbare scharrelkippen die zich niet laten opjutten, eet ik al mijn hele leven.
PFAS
Per- en polyfluoralkylstoffen (PFAS) zijn chemische stoffen die door de mens zijn gemaakt. Zij komen van nature niet in het milieu voor en kunnen een negatief effect hebben op milieu en gezondheid. Voorbeelden van pfas zijn genX, pfoa (perfluoroctaanzuur) en pfos (perfluoroctaansulfonaten).
Ik eet grotendeels uit eigen tuin en ben heel veel buiten in weer en wind: blootgesteld aan het milieu. Ik bak inderdaad mijn eigen zuurdesembrood, eet zoveel mogelijk biologisch en gebruik zelden pakjes en zakjes. En ook aan al je andere vooroordelen over ‘groene deugmutsen’ kan ik vermoedelijk wel voldoen. De kans is groot dat mijn groene leefstijl heeft geleid tot een grotere blootstelling aan de hele familie PFAS, duizenden neefjes en nichtjes groot.
Diepe connectie met de natuur om me heen
Al zeker een jaar slinger ik heen en weer tussen wel willen weten en niet willen weten: hoe is het gesteld met de PFAS-besmetting in mijn groene oase? Dan weer stop ik mijn kop in het zand, maar als ik de jongste een vrachtje gebakken eieren zie wegwerken, denk ik: we moeten het echt uitzoeken. Om vervolgens bij het kippenhok weer vertederd te raken: en wat dán?! Berichten over bedrijven die tóch door mogen blijven gaan met PFAS-lozingen, maken me verontwaardigd en strijdbaar: wat betekent dat voor het ecosysteem dat ik hier onderhoud, wat betekent dat voor mijn lijf? Nu wil ik het weten ook.
In mijn plattelandsbubbel gaat het voortdurend over PFAS. Zelfs bij de yogales. ‘Heb jij je eitjes nog getest?’, app ik naar Suus. Ze woont een stukje verderop en zit bij mij op yoga. Vorige week heeft ze de uitslag gekregen: donkerrood. Suus liet haar eieren voor 124,95 euro testen bij PFAS-test.nu en kreeg de waardes voor vier soorten PFAS. De PFOS scoorde hoog, maar de andere drie blijven in het groen – wat op zich goed nieuws is, maar volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) moet je dit niet eten. Ze leggen niet veel meer, de bejaarde kippen van Suus, maar ze gooit nu alle eitjes weg.
Mijn groene leefstijl vloeit voort uit een diepe connectie met de natuur om me heen, al van kinds af aan. Respectvol omgaan met de aarde is dan een logisch gevolg. Pick your battles, dat is wel mijn leus. Je kunt niet alles goed doen, dus doe de dingen goed die haalbaar voor je zijn. Hopeloos verloren battle nummer 1: de auto – ik geef het maar toe voordat de ingezonden brieven komen. Battle nummer 2: koffiebonen die bio zo extreem duur zijn. En tot slot: haarproducten – een bos wilde krullen laat zich niet bedwingen door een likje biologische arganolie, maar vraagt troep van de Etos.
Een biologische boer in de buurt komt maar moeilijk van zijn scharreleitjes af, sinds het RIVM de consumptie van hobbykippeneieren ontraadt. Als de testpakketten binnenkomen, begin ik me daarom pas echt zorgen te maken. Ik heb zo lang mijn kop in het zand gestoken dat ik best begrijp dat anderen het ook liever niet weten. Wat vinden collegatuinders die afhankelijk zijn van de verkoop van hun groenten? Mijn resultaten zullen ook van invloed zijn op hen. Wat als boeren in mijn omgeving vinden dat ik hiermee hun producten verdacht maak?
Testen op PFAS
Dit artikel kwam tot stand met medewerking van dat korting gaf op de testen voor de eieren, tuinaarde en groente en het bloedonderzoek gratis ter beschikking stelde.
Eieren laten testen kan onder meer bij:
- voor 124,95 euro worden 4 stoffen gemeten (met een meetonzekerheid van 50 procent).
- voor 249 euro worden 21 stoffen gemeten (met een meetonzekerheid van 5 procent).
- voor 269,50 euro worden 23 stoffen gemeten (met een meetonzekerheid van 20 procent). Alleen bij deze laatste zijn ook testen voor tuinaarde, groente, water en bloed te koop.
Op de website kun je zien waar mensen hun eieren getest hebben en wat de score is.
,,Het kan toch ook zo zijn dat het erg meevalt”, zegt Lars Roelofse van testenoppfas.nl optimistisch. Toen de onrust over kippeneieren ontstond, was het niet mogelijk als particulier je eieren te laten testen. Roelofse en zijn zwager Sjoerd Wubben sprongen – net als enkele andere aanbieders – in die leemte, door de vraag van particulieren te bundelen en bij het laboratorium Normec Groen Agro te laten testen. ,,Stel dat je eitjes schoon zijn, dan heb je wel een uniek product.”
Moed zakt me in de schoenen
Boerenbelangenbehartiger Caring Farmers en duurzaamheidsactiegroep Urgenda deden onderzoek bij boeren met een verrijdbaar kippenhok. Bijna al deze eieren voldoen aan de EU-handelsnorm. Waarschijnlijk omdat deze kippen veel eieren leggen en maar één legronde mee gaan.
De kippen in de groentetuin. Foto: Niels de Vries
Onze Lutske, Yfke en kippengezusters zijn 3 tot 7 jaar oud en eten biologisch kippenvoer – sinds ik weet dat gangbaar kippenvoer genetisch gemanipuleerd graan bevat en dat is al lang. Ze drinken regen-, sloot- en kraanwater. Onkruid uit de tuin en restjes eten krijgen ze ook, allemaal biologisch dus. De regenwormen uit de grond, het meest natuurlijke onderdeel van hun rantsoen, zijn nu het meest verdachte onderdeel wat ze eten.
Het versturen van de eieren is… nou ja, een eitje. Doos met schuimrubber vakjes, tien eitjes, klaar. Het grondmonster mengen is met een begeleidend clipje (‘verdeel het te bemonsteren oppervlakte in 10 vakken’) ook niet moeilijk. Met het bijgeleverde PFAS-vrije schepje verzamel je tien scheppen aarde die je mengt in een PFAS-vrije zak. Schoon werken dus, dat is belangrijk.
Als ik aan het bloedmonster toe ben, komt net buurman Jan Paul langs. Als oud-huisarts kent hij mijn prikangst en hij helpt wel even. Samen kijken we een instructie op Youtube en hij plaatst een prikapparaatje met buisje op mijn bovenarm. Het is niet half zo eng als bloedprikken en het buisje is zomaar vol. Het is een bizar idee: een buisje van mijn bloed per post verzenden.
Tegen de tijd dat ik aan het groentemonster toe ben, zakt de moed me in de schoenen. Ik herken PFAS-bronnen in alles om me heen. En dan moet er een volle kilo groente naar het lab, maar wat dan? Met wat logica van de koude grond: een snelgroeiend slaatje verzamelt in een paar weken niet veel PFAS en een wortelgroente ondergronds mogelijk ook niet. PFAS hecht aan eiwitten, daarom lijkt me een boon heel geschikt. Peultjes dan maar, daar halen we wel een kilo af. Als we met de medemoestuiniers op onze tuin de peultjes geplukt hebben, vinden we het best wel zonde van onze oogst – maar toe dan maar.
Handschoenen hebben geen zin
Bij het grondmonster is me duidelijk geworden dat je kruisbesmetting moet voorkomen bij het samenstellen van een mengsel. En nu hebben vier paar handen peultjes geplukt, handen die auto’s, fietsen, deuren, tuingereedschap, haren, huid, theekopjes en wat niet al hebben aangeraakt. Handcrème gebruiken we geen van allen, maar het kan werkelijk overal in zitten, dus dit kan geen goed monster zijn. De peultjes gaan mee naar huis en staan dezelfde avond nog op tafel.
Freya Zandstra in haar groentetuin. Foto: Niels de Vries
Waar zullen we dan een kilo van opofferen? Doperwtjes, ons groene goud, zijn te kostbaar om aan het laboratorium te geven, vindt de tuinploeg. Daarentegen is rabarber een langlevende vaste plant die daarom ook interessant is voor een test.
Als ik de volgende dag dan maar rabarberstengels ga oogsten, zie ik overal PFAS-besmetting. Ik was eerst mijn handen – zit er in PFAS in handzeep? Ik droog mijn handen – in het ecowasmiddel van de Plus? Met een groot schoon mes, een vleestang en een mandje – zit er PFAS in riet? – ga ik de tuin in. Zonder nadenken strijk ik mijn haar uit mijn gezicht. In de crème die de kapper net in mijn haar gesmeerd heeft zit het vast en zeker, dus eerst maar weer handen wassen.
Handschoenen hebben geen zin: die kunnen ook van PFAS-houdend materiaal zijn. Met de tang en het mes oogst ik een kilo rabarber. Ik spoel modder van de stengels en bedenk dan dat ook kraanwater vervuild kan zijn. Ik zucht en weet het ook even niet meer. Mijn klomp is ook nog lek. Niet huilen, want dan loopt je mascara uit – waterproofmascara bevat PFAS, dus die is afgeschaft.
Als alle monsters op de bus zijn, daalt de rust neer. Een vriendin uit Amsterdam komt logeren en we hebben het over privilege: hoe enorm het voorrecht is om ‘buiten uit’ te wonen in dit groene paradijsje, daar ben ik voortdurend van doordrongen. Maar ook de ruimte hebben om je druk te maken over de ecologische toestand van je leefmilieu is een privilege. Net als de keus te hebben biologisch te eten. Of kippen te houden.
Oase van zalige onwetenheid
Bijna iedereen in Nederland heeft te veel PFAS in het bloed, brengt het RIVM naar buiten op de dag dat mijn testresultaten binnenkomen. Er is onderzoek gedaan naar bloedmonsters uit 2016 en 2017 en het onderzoek wordt nu uitgebreid met monsters van bloedbank Sanquin. De relatieve rust tussen het verzamelen en versturen van de monsters en het ontvangen van de analyses, voelde als een oase van zalige onwetenheid.
Als ik de mailtjes van het laboratorium zie binnenkomen, voel ik mijn innerlijke struisvogel de kop nog wat dieper in het zand steken. De bloedwaarde is de eerste die binnenkomt. Maar hoe moet ik nog gelukkig zijn als ik weet dat ik een ongezonde waarde PFAS in mijn bloed heb en daar helemaal niets tegen kan doen?
Onder milde druk van mijn Amsterdamse vriendin Lucy – noem het nieuwsgierigheid, noem het ramptoerisme – open ik de resultaten van de eieren. Niet goed. Nog hoger dan die van Suus. Net als bij haar is de PFOS het hoogst, een van de oudste soorten PFAS die al sinds 2008 verboden is. Mijn eitjes hebben 3,3 microgram PFOS per kilo waar de EU-norm 1,0 is. De cocktail van meest voorkomende PFAS-soorten is 4,0 microgram per kilo, dik boven de EU-norm van 1,7. En dan zijn er nog vijf andere soorten die ook gevonden worden.
Beter gesteld is het met de rabarber, waarbij alle 24 onderzochte soorten onder de detectiewaarde blijven en dus niet of nauwelijks aanwezig zijn. Hoe het met de broccoli, peultjes, wortels en tuinbonen is weten we nu nog steeds niet, maar zolang we alleen rabarber eten zitten we veilig. Helemaal zonder zorgen zijn we niet, want uit de grondanalyses blijkt dat PFOS en PFOA wel gevonden zijn in de tuinaarde. Omdat er geen EU- of andere norm geldt voor PFAS in grond, weten we nu alleen nog steeds niet hoe zorgelijk deze waardes zijn. Of misschien ook wel: zorgelijk is het zonder meer.
Hoe kan dit nou in onze tuin komen? We noemen dit de pôle, het weitje bij de stal dat als ziekenboeg dan wel kraamhotel voor de koeien gebruikt werd. Zat het dan in de compost, waarvan we een vrachtwagen lieten aanvoeren toen we de tuin aanlegden? Ik deed navraag naar het certificaat van de compost, dat me beloofde dat het van voldoende kwaliteit was voor biologische landbouw. Ongevraagd zei de leverancier: ,,Zit er ook PFAS in? Ongetwijfeld, want dat zit overal in.”
Foto: Niels de Vries
Wist ik veel. Misschien spoelt het met regenwater binnen of komt het uit het slootwater waar we mee beregenen. Of komt het van het karton dat we gebruiken om onder de houtsnipperpaden te leggen? Veel van deze dozen krijgen we via een Hello Fresh-klant aangeboden, dus ik mail het bedrijf met een vraag over PFAS in hun dozen – het blijft oorverdovend stil.
Ik wil dit niet in mijn bloed
De wind is noordwest. Vanaf de tuin zien we de kerktorens van Blauwhuis en Bolsward. In een rechte lijn daarachter ligt de verbrandingsoven van Harlingen, waar alle afgedankte regenpakken, mascararollers en bakpapiertjes van bijna heel Friesland de lucht in gaan. Komt het dan zo via de regen in mijn grond?
Dan moet ik er toch aan geloven: het meest relevant is de PFAS-waarde in mijn bloed. Ik haal diep adem en klik het document open. Twee waardes staan in het rood: die voor PFOS en de som van PFOS en de drie andere meest voorkomende PFAS. PFOS is 10,1 microgram per liter bloed. Mijn gedachten dwalen af naar hoeveel dat zou zijn: een druppel? Een theelepel? De som van PFOS, PFNA, PFOA en PFHXS staat samen ook in het rood: 12,2 microgram per liter, waar het onder de 6,9 zou moeten zijn.
Ik voel me wat zwaarder worden, alsof er een ballonnetje hoop uit me is opgestegen. Ik wil dit niet in mijn bloed, ik wou dat ik het weg kon maken. Maar het is geen 20 en ook geen 100 of meer, waarden die volgens Lars Roelofse van testenoppfas ook wel eens gevonden worden. Dat iedereen te veel PFAS in het bloed heeft, haalt toch het scherpe randje van de verbijstering af. Zo beweeg ik heen en weer van weerstand tegen deze uitkomst naar relativering.
De volgende dag is er bij Boer Bart in Rotstergaast een etentje van het ReGeNL-netwerk voor regeneratieve landbouw. Minder dan 24 uur na de uitslag. ,,Echte PFAS-eieren”, roept Bartele met een knipoog als hij eieren uit de kipcaravan raapt en uitdeelt. Het Caring Farmersonderzoek indachtig zou dat best mee kunnen vallen, vertel ik.
„Hoe voel je je daarbij?”, vraagt Bartele, als ik vertel over mijn onderzoekje en mijn score. Ik voel me niet anders dan eerst, maar drijf heen en weer tussen verschillende emoties. Iedereen die me dat vraagt krijgt een ander antwoord, want zoveel nuances zijn er in dit gevoel. Bart is bang dat mijn artikel mensen nog banger gaat maken voor PFAS en dat dit de volgende manier is om consumenten in de tang te krijgen. Ik wil niemand bang maken, maar wel wakker schudden – dat we ons leefmilieu zo vervuilen dat we onszelf ziek maken.
Ik ben boos, merk ik
Marcia de Graaff van netwerk Kening is net moeder geworden en maakt zich zorgen over PFAS en de gezondheid van haar dochter. We hebben contact via de appgroep van het netwerk voor natuurinclusieve landbouw en biodiversiteit. Ze heeft de eendeneieren van eigen erf laten testen. In het volste vertrouwen, want dit erf is al ruim 20 jaar ecologisch beheerd, maar gewoon voor de zekerheid. Toch te hoog op PFOS. En ze hoopte zo dat haar dochters eerste hapje vaste voeding ei van eigen dieren zou zijn.
Het is een paar dagen na mijn uitslag als we bellen. ,,Hoe is dat voor jou?”, roept Marcia verschrikt. Ik ben boos, merk ik. Want ik heb een stof in mijn bloed die door Europese artsen als ‘zeer zorgelijk’ bestempeld wordt, in een waarde die een forse overschrijding is voor wat een veilige ondergrens is, zo wordt mij verteld.
Ondertussen zijn maar 2 van de duizenden stoffen verboden. En is met één van de bekendste vervuilers afgesproken dat ze de komende tijd wat minder gaan lozen. De overheid vraagt ze niet te stoppen, maar minder te lozen. En u kunt in de winkel nog gewoon een spuitbus kopen die helemaal ramvol PFAS zit om nieuwe schoenen waterdicht te maken. Die u dan in het gras zet om ze in te spuiten, zodat al die PFAS meespoelt in de volgende regenbui om helemaal nooit meer af te breken.
Ik voel me onbeschermd tegen een ongrijpbaar gevaar. Ik ben boos dat onze gezondheid ondergeschikt gemaakt wordt aan economische belangen en dat de overheid niet optreedt. Marcia en haar partner overwegen te verhuizen naar een schoner ecosysteem met een bloeiende biodiversiteit. Ze waren in Noord-Zweden, waar je uit de rivieren kunt drinken. In Nederland wonen ze naast een landbouwperceel, dat wekelijks bespoten wordt. Ze hebben goed contact met de boer en ze waarderen het dat hij hen per whatsapp waarschuwt als het zover is. Maar met een jonge baby aan de borst kijken hoe de trekker voorbij komt, is een hard gelag.
,,Misschien heb ik straks alle giftige stoffen in mijn bloed aan mijn dochter doorgegeven”, zegt Marcia. ,,Je geeft haar met de borstvoeding al jouw weerstand, al jouw intentie, al jouw toewijding en al jouw liefde. Dat overstijgt al het andere”, praat ik haar moed in en misschien mezelf ook wel.
Foto: Niels de Vries
Een bevriende biochemicus stuurt een artikel over bacteriën in de maag die mogelijk PFAS kunnen afbreken. Als ik ergens in geloof dan is het wel de kracht van vollegrondsteelt voor je weerstand. De rijkdom aan sporenelementen, de voeding van een levende bodem en de kracht van de zon in die planten, is de basis van onze gezondheid. Via hem kom ik in contact met Rob Theelen, voedselveiligheidspecialist en toxicoloog. Zou ik minder blootgesteld zijn aan PFAS als ik alleen eieren uit dichte kippenstallen zou eten en groente die op substraat geteeld is? Ja, antwoordt hij, mijn groene leefstijl kan heel goed bijgedragen hebben aan PFAS in mijn bloed.
Theelen werkte bij het RIVM ten tijde van de dioxinecrisis. ,,Dit proces is in veel opzichten synoniem aan die tijd. Er is extreem veel aandacht voor het gevaar van PFAS, maar in vergelijking met de dioxinecrisis zie ik bijzonder weinig beleid dat helpt deze stoffen uit te bannen.”
‘Maakt u zich niet ongerust’
Theelen kijkt even mee naar de analyses van mijn ‘hiem’. Als ik met hem bel, realiseer ik me goed hoe weinig ik van de schadelijkheid van PFAS weet, maar ook hoe weinig de wetenschap van de schadelijkheid weet. Ik probeer boven water te krijgen hoe ik het gezondheidsrisico van deze PFAS-waarde moet duiden.
Om gezond te zijn en te blijven eet ik veel groente, drink ik geen alcohol, neem ik weinig suiker, sport ik en mediteer ik. Al die facetten reduceren mijn risico op ziekte in bepaalde mate, maar in welke verhouding draagt deze PFAS-waarde bij aan het risico om ziek te worden?
,,Maakt u zich niet ongerust”, zegt Theelen. ,,Miljoenen mensen hebben werkelijk van alles in hun bloed en dat blijkt nooit aantoonbaar van directe invloed op hun gezondheid. Alleen van stoffen als asbest, lood en kwik kun je zeggen dat het direct verantwoordelijk is voor ziekte: toen we stopten met loden waterleidingen verdwenen de klachten veroorzaakt door lood. Wat dit PFAS doet in uw lijf, is bijna niet vast te stellen. Mijn advies als toxicoloog is: blijf afwisselend eten.’’
,,Zelf heb ik ook een moestuin, maar met een verontreiniging van zware metalen die al uit de middeleeuwen stamt. Ik eet er geen hap minder om, want het geluk van mijn eigen aardappelen opgraven, daar kan niets tegen op. De positiviteit van het eten uit eigen moestuin stijgt ver uit boven de denkbare negatieve effecten, daar ben ik zeker van. Ik ben me bewust dat deze uitspraak niet erg wetenschappelijk klinkt en dat veel van mijn collega’s zullen steigeren, maar zo werkt ‘risico-perceptie’.”
Ik twijfel ook niet aan mijn leefstijl en zie niet voor me dat ik als een kasplantje ga leven. Maar wat doe ik nu met die eitjes? De buurman-huisarts komt langs om de uitslag te vernemen. Och, zegt hij meelevend. Wat zou jij met die eieren doen, vraag ik hem. ,,Lekker opeten?, zegt hij. De biochemicus snuift als ik vertel dat ik ze nu even niet eet. ,,Ben jij gek”, zegt hij lachend en hij snapt dat mijn 82-jarige moeder ze wel eet. Maar vriendin Lucy hoeft deze keer geen eieren mee naar huis.
De PFAS-problematiek is een elastieken werkelijkheid, zoveel is me intussen duidelijk. Theelen heeft de waardes in mijn bloed naast gemiddelde waarden gelegd die door EFSA (Europese autoriteit voor voedselveiligheid) gevonden worden. De PFOS-waarde in mijn bloed is iets hoger dan gemiddeld, maar komt niet in de buurt van de hoogste waarden, en de andere drie liggen daaronder: mijn bloed wijkt niet af van het Europese gemiddelde.
Het German Environmental Board in Duitsland heeft – zo weet Theelen – kritische grenswaarden vastgesteld, die ook door EFSA wordt aangehaald. Mijn PFOS-waarde is de helft van die kritische waarde, de andere komt niet in de buurt. Zo stelt Theelen ,,dat er op basis van de gehaltes PFAS in serum geen risico voor de Nederlandse vrouw (ik dus, FZ) wordt verwacht’’. Complexer wordt het als Theelen mij daarna zekerheidshalve langs de Tolerable Weekly Intake legt. Volgens de theorie van het RIVM zou ik met eens per 2 weken een ei van eigen erf onder deze TWI blijven – als ik verder geen PFAS op zou nemen uit drinkwater, cosmetica, voeding en andere bron.
Freya Zandstra. Foto: Niels de Vries
Ik leef nog en ik ben gelukkig
Voorheen werd voor de meest voorkomende losse PFAS een tolerable weekly intake (twi) vastgesteld. Omdat alleen PFOS in mijn eieren verhoogd zijn, rekent hij met die waarde (uit 2018) voor dat ik wel vijf eieren kan eten voor ik potentieel gevaar loop. Vervolgens pakt hij deze maximaal toelaatbare waardes voor de losse stoffen uit Denemarken, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten om te concluderen dat die enorm uiteenlopen, maar allemaal veel hoger liggen (van 5 tot 254 keer) dan de twi die in 2020 door EFSA is voorgesteld.
Theelen: ,,De reeks van die verschillende waarden toont aan dat je niet zonder meer mag beweren dat er aantoonbaar schade is aan de gezondheid van de consument als de huidige grenswaarde van de EFSA overschreden wordt. Zonder aanvullend onderzoek bij de persoon mag zoiets niet geconcludeerd worden.”
Inderdaad, stelt hij: als je enkele eieren per week eet ga je over de maximaal toelaatbare waarde waar het RIVM en EFSA mee rekenen. Maar, hobbykippenhouder of niet: vrijwel iedereen in Nederland gaat daar over heen én op die waardes is het een en ander af te dingen.
Daar zit ik met mijn 12,2 PFAS-equivalenten micogram per liter. Ik hou me vast aan de Duitsers en hun kritische grenswaarde, waar ik nog lang niet aan zit. Lang en gelukkig? Ik leef nog en ik ben gelukkig. De rest weten we toch niet.