We leven langer, maar krijgen dan wel ouderdomskwalen als dementie en kanker.
Het aantal chronisch zieken zal de komende decennia flink oplopen tot 12 miljoen, becijferde het RIVM. Dat betekent dat de zorgkosten gaan stijgen en het personeelstekort nog groter wordt. Daarom zullen niet alleen mantelzorgers, maar ook robots, buren, vakkenvullers en postbodes een handje toe moeten steken. „De zorg alleen kan dit niet oplossen.”
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) brengt volgende week zijn vierjaarlijkse rapport uit over de ontwikkeling van de volksgezondheid in Nederland, maar lichtte dinsdag alvast een alarmerend tipje van de sluier op: het aantal chronisch zieken zal in 2050 zijn gestegen van 10,5 miljoen naar 12 miljoen, voornamelijk onder 75-plussers. Het aantal mensen met dementie verdubbelt naar ruim een half miljoen, het aantal ouderen met artrose loopt op tot 3 miljoen.
Meer chronisch zieken
Deze ontwikkeling blijft niet zonder gevolgen, zeggen deskundigen. „Als er meer chronisch zieken zijn, zullen de kosten stijgen en zal het personeelstekort toenemen”, zegt Wim Groot, hoogleraar Gezondheidseconomie aan de Universiteit Maastricht. „Een aandoening als diabetes kunnen mensen vaak zelf aardig goed managen, maar iemand met alzheimer heeft veel zorg nodig. Hogere zorgpremies gaan ten koste van de koopkrachtverbetering, er zal dus minder groei zitten in het besteedbaar inkomen.”
Eigenlijk zijn die stijgende kosten het gevolg van het succes van de gezondheidszorg, stelt Groot. „We kunnen meer, er zijn betere behandelingen. Het aantal hart- en vaatziekten is daardoor afgenomen, in combinatie met het feit dat we minder roken. We leven langer, maar krijgen dan wel ouderdomskwalen als dementie en kanker.”
Maatschappelijk vraagstuk
Hoe we met de toename van het aantal chronisch zieken omgaan is ook een maatschappelijk vraagstuk, zegt Groot. „Tegenwoordig zijn er in de sociale omgeving van ouderen vaak minder mogelijkheden om te helpen en te verzorgen. Er zijn meer alleenstaanden, die dus niet op hun partner kunnen terugvallen. Kinderen wonen niet altijd in de buurt of zijn druk. Je kunt niet verwachten dat de zorg dat allemaal oplost.”
Daar zijn beroepsverenigingen ActiZ van de thuiszorg en Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN) het mee eens. „Het personeelstekort dat er nu al is, zal in 2050 niet opgelost zijn. Er gaan ook nog eens veel mensen met pensioen”, zegt Wouter van den Elsen van ActiZ.
Hoe we met de toename van het aantal chronisch zieken omgaan is ook een maatschappelijk vraagstuk.
„Het goede nieuws is dat het nog lang geen 2050 is en we nog tijd hebben om in actie te komen”, zegt Bianca Buurman van V&VN. „Sowieso aan de preventiekant, door te wijzen op een gezonde leefstijl. Maar ook bijvoorbeeld in de wijk. In een buurt waar veel mensen met dementie wonen, zou je supermarktpersoneel of postbodes kunnen trainen in het herkennen van deze aandoening en het helpen van mensen. Wat zeg je tegen iemand die duidelijk aan het zoeken is tussen de schappen, hoe sta je iemand bij met afrekenen? Op die manier kunnen ouderen zelf naar de winkel blijven gaan en dat is heel belangrijk: het is een uitje en ze komen onder de mensen.”
Van den Elsen wijst op het belang van technologische hulpmiddelen. „Vroeger kwam een thuishulp langs bij ouderen om hun steunkousen aan te trekken. In coronatijd is er een hulpmiddel ontwikkeld waarmee mensen het zelf kunnen. Er zijn ook gemeenten waar WhatsApp-groepen zijn opgericht waarin ouderen buurtbewoners om hulp vragen als ze een boodschap nodig hebben of als de biobak aan de straat gezet moet worden.” Bianca Buurman vult aan: „Mensen met beginnende dementie hebben veel aan een dagstructuurrobot, die zegt wanneer je je pillen moet innemen of wanneer je je klaar moet maken voor vertrek.”
Er wordt inmiddels al anders gedacht over de manier waarop verpleegkundigen en verzorgenden ouderen helpen. „In landen als Denemarken wordt ingezet op reablement, kijken waartoe mensen zelf nog in staat zijn”, zegt Van den Elsen. „Dus niet de afwas voor ze gaan doen, maar kijken hoe ze dat zelf nog kunnen. Hoe langer mensen zelf actief blijven, hoe beter het met ze gaat.”