Minister Faber praat binnenkort in Den Haag met ondernemers uit Ter Apel. Foto: ANP/Phil Nijhuis
Ondernemers uit Ter Apel praten binnenkort in Den Haag met minister Marjolein Faber van asiel en migratie.
Dat zegt burgemeester Jaap Velema van de gemeente Westerwolde. ,,Het gesprek zal onder meer gaan over inkomstenderving en het nog altijd niet goed werken van het veelbesproken schadefonds'’, zegt hij. ,,De afspraak over het bezoek aan Den Haag hebben we twee weken geleden gemaakt.'’
Winkeldiefstallen
Toen bezocht Faber Westerwolde en sprak ze met de gemeentebestuurders over met name het asielcentrum in Ter Apel en de overlast die een aantal bewoners daarvan veroorzaakt in het dorp, in de vorm van onder meer winkeldiefstallen.
Verschillende ondernemers stellen dat het imago van het grensdorp en met name het winkelcentrum daardoor zo wordt aangetast dat ze minder klanten krijgen en inkomstenderving hebben. Ze trokken daarover ook aan de bel bij vergaderingen van de gemeenteraad. Zoals ze ook verschillende keren stelden dat een vorig jaar door het Rijk voor Ter Apel in het leven geroepen schadefonds niet goed werkt.
Moties in Tweede Kamer
,,In Den Haag zullen ze daarover praten’’, zegt Velema. ,,Het sluit ook aan bij de moties die de Tweede Kamer in de afgelopen weken heeft aangenomen.'’
In die moties vragen de Kamerleden aan het kabinet om uit te zoeken hoe de inkomstenderving van de Ter Apeler ondernemers vergoed kan worden en om er voor te zorgen dat de schaderegeling beter gaat functioneren.
‘Ik krijg ook mails’
Ronald Hut is blij dat ondernemers om de tafel gaan met de minister. Hij is zelf ondernemer in Ter Apel, runt camping Moekesgat, en merkt ook dat het imago van het dorp is aangetast. ,,Ik krijg ook mails van eventuele kampeerders die wijzen op het asielcentrum. Ook ik heb last van inkomstenderving. Daar moet iets aan gedaan worden.'’
Hut is ook een van de drijvende krachten achter de onlangs opgerichte Stichting Ter Apel Bruist. Die wil door het opzetten van activiteiten het imago van het dorp verbeteren. ,,Momenteel praten we met allerlei betrokkenen, zoals bestuurders van sport- en andere clubs, hoe we dat het beste kunnen doen.'’