De Oranjekoorts steeg dinsdag naar grote hoogten in Groningen. De sfeer, trots en schat aan verhalen laten zien dat Groningen een serieuze voetbalstad is naast de bekende drie, zeggen invloedrijke sportmarketeers.
Uiteraard kun je er een ingewikkelde rekensom op loslaten om te becijferen wat de wedstrijd van het Nederlands elftal van dinsdagavond de stad Groningen oplevert. De middenstand profiteert van toeschouwers die vooraf eten en drinken, hotels pakken een zakcentje mee, stadion Euroborg draait een lekkere avond met de bierverkoop.
„Natuurlijk, natuurlijk”, zegt Frank van den Wall Bake, autoriteit op het gebied van sportmarketing. Dat de directe economische spin-off in de tonnen loopt, is volgens hem zonneklaar. Maar interessanter vindt hij de erkenning die Groningen krijgt. „Twee miljoen televisiekijkers kregen een positieve injectie Groningen. Groningers zijn trots. Imago en trots zijn lastig te kapitaliseren, maar vandaag de dag zijn dat soort zaken enorm belangrijk.”
Normaal gesproken werkt het Nederlands elftal zijn interlands af in Amsterdam, Rotterdam of Eindhoven. Dinsdagavond was De Euroborg voor de verandering eens het domein van een wedstrijd van Oranje, dat in een stijf uitverkocht huis met 8-0 won van Malta. „Zo’n uitslag helpt mee in de hosannastemming. 8-0, de jubileumgoal van Memphis Depay, ik zou bijna willen zeggen dat het legendarisch was.”
Alles draait om imago, zegt Van den Wall Bake. „Vaak komt Groningen negatief in de belangstelling met de gaswinning en aardbevingen. Dan is dit heel wat anders.” Volgens hem laat de KNVB zien dat het Groningen serieus neemt en geschikt acht voor een belangrijke kwalificatiewedstrijd.
Dat straalt af op het bedrijfsleven, zegt de marketeer. „Als in je stad niets gebeurt, dan is het moeilijk om personeel te werven. Dat vind ik de grootste winst. Groningen heeft laten zien dat er wat gebeurt.”
Ook Chris Woerts, sportmarketeer en bekende tafelgast van het televisieprogramma Vandaag Inside, zoekt het in gevoelszaken. „In Groningen hing een positieve vibe.” Wat hem betreft, trekt het Nederlands elftal vaker de provincie in, vooral met wedstrijden tegen op papier mindere landen. „Nederland-Malta verkoop je in de Johan Cruijff Arena of De Kuip niet uit. Dan is bijvoorbeeld de Euroborg bij uitstek geschikt.”
Chris Woerts. Foto: ANP/Frank de Roo
Euroborg biedt plaats aan ruim 22.500 toeschouwers, terwijl de thuishavens van Ajax en Feyenoord minimaal het dubbele aan capaciteit bieden. „Groot voordeel is dat de hospitality in Groningen van topkwaliteit is”, zegt Woerts. „Als het Nederlands elftal speelt in De Kuip, dan heeft de KNVB maandenlang hoofdpijn. Het stadion is ouder, er zijn minder faciliteiten, parkeren is kut. Groningen heeft veel te bieden voor de honderden genodigden en gasten. Dit moet een eye-opener zijn voor de KNVB.”
Zijn oordeel: Groningen is uitermate geschikt om de sterren van Oranje en de hele karavaan aan sponsoren, gasten en supporters onder te brengen.
Landelijke evenementen kunnen een stad enorm op de kaart zetten. Het is bijvoorbeeld niet voor niets dat gemeenten jaarlijks grif willen betalen om decor te zijn van The Passion. Leeuwarden plukte de sappige vruchten van de duurbetaalde titel Culturele Hoofdstad van Europa. Met een interland is dat net zo, met als grote verschil dat de kosten relatief beperkt zijn, zegt Woerts. „Het is gratis publiciteit. Daar kun je niet tegenop adverteren.”
Dat de KNVB uitweek voor deze interland naar Groningen is niet toevallig, meent Woerts. Ruim veertig jaar geleden speelde het Nederlands elftal voor het laatst in Groningen, toen nog in het Oosterparkstadion. Het werd dus ook wel een beetje tijd.
In aanloop naar het duel regende het verhalen over bondscoach Ronald Koeman en aanvoerder Virgil van Dijk, die hun eerste schreden in het profvoetbal zetten in het Noorden. „De nostalgie ligt er voor het oprapen.” Zegt ook Van den Wall Bake. „Tussen Groningen en Oranje is veel emotie en sport is emotie. Dat geeft een extra dimensie en ik weet zeker dat dat een rol heeft gespeeld om de interland te houden in Groningen.”
En, zo besluit Woerts, „het is voor Groningers ook wel eens lekker dat ze niet drie uur in de wagen hoeven naar Rotterdam’’.