Nynke Visser: "Ik was acht en wist dat ik sterrenkundige wilde worden.” Foto: Anjo de Haan
Lichtvervuiling is een van de minst bekende problemen, maar het is wel een groot probleem. Nynke Visser strijdt er tegen en houdt een pleidooi voor de schoonheid van het donker.
Jezus nam het woord. Hij zei: ‘Ik ben het licht voor de wereld. Wie Mij volgt, loopt nooit meer in de duisternis, maar heeft licht dat leven geeft’.
Spreek Jezus maar eens tegen. De duisternis als het Kwaad en het licht dat symbool staat voor leven, liefde en hoop. De Bijbel staat er vol mee. Tegelijkertijd neemt Nynke Visser (27) het op tegen het licht. Tegen lichtvervuiling.
Lichtvervuiling is het onnodige gebruik van kunstlicht ’s nachts; het heeft negatieve gevolgen voor natuur, mens en milieu. Het verstoort ecosystemen, beïnvloedt de biologische klok van dieren en zorgt er ook nog eens voor dat de sterrenhemel minder goed zichtbaar is.
Lichtvervuiling boven het tuinbouwgebied bij Erica. Foto: DVHN
Zelf verduistert ze haar omgeving door ’s avonds de gordijnen te sluiten. Tuinverlichting zul je bij haar niet zien en wandel je ’s nachts met Nynke Visser door de Herestraat, dan steekt ze haar afkeer van de felverlichte etalages niet onder stoelen of banken. „Niemand koopt schoenen om drie uur ’s nachts. Waarom nou?”
Elk jaar wordt de wereld zo’n 10 procent lichter. „En Nederland is het stoutste jongetje van de klas”, weet Visser, onderzoeker lichtvervuiling aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze studeert astronomie aan het Kapteyn Instituut. „Ik was 8 en wist dat ik sterrenkundige wilde worden.”
Na de korfbaltraining moest ze elke week in huis worden geroepen: Nynke, binnenkomen! Maar Nynke wilde buiten blijven. Ze tuurde naar de hemel, naar een pikdonkere sterrenhemel.
Magische Melkweg
Zo’n sterrenhemel gunt ze iedereen. „Elk mens verdiént de ervaring om onder zo’n sterrenhemel te staan. Om de Melkweg te kunnen zien, vallende sterren, een sterrenbeeld te herkennen. We zijn onszelf heel belangrijk gaan voelen, maar onder de sterrenhemel kun je relativeren. Het is zo mooi. Zo magisch.”
Maar dan is daar de lichtvervuiling, van steden, van dorpen, van industrie, van havens. En hoe lichter de hemel, hoe minder sterren je kunt zien; in de Randstad – maar ook in Groningen – zien mensen al niet meer dan vijftig sterren (”En dan is het nog hoog ingeschat”). In Lauwersoog zie je hónderd keer zo veel.
De verlichting in de haven van Lauwersoog moet met de helft verminderd worden. Foto: Anjo de Haan
Lauwersoog als donkerte-hoofdstad van ons land, al zijn de Boschplaat op Terschelling en de Vliehors op Vlieland een stuk donkerder. Die twee kunnen zelfs wedijveren met plekken in Midden-Frankrijk of Ierland. Lauwersoog niet; daar zie je – zeker als het vochtig is – de gloed van de stad Groningen, op 40 kilometer afstand, overduidelijk.
Maar Lauwersoog verdíént het predicaat ‘hoofdstad’, vinden Visser en professor Reynier Peletier, die haar proefschrift begeleidt. Peletier is al sinds 2016 betrokken bij Lauwersoog als centrumpunt van het Dark Sky Park; daarna volgden ‘Donkerte van de Wadden’ en ‘Keep it dark’, allemaal projecten om lichtvervuiling tegen te gaan. Zo wordt momenteel geprobeerd om het licht in de haven met de helft te reduceren.
Nachtwandeling
Je waardeert het donker als je het écht ervaart, zegt Nynke Visser. En dus spreken we af bij het Dark Sky Park van Lauwersoog voor een nachtwandeling.
In het duister wandelen we richting het grootste planisfeer ter wereld, een 6 meter grote draaibare sterrenkaart. „Op de kaart zie je de sterren die je nu had kunnen zien. Als het helder zou zijn.”
Maar het is bewolkt.
We zien wel het licht van de maan. Of toch niet? „De maan geeft geen licht; hij reflecteert het licht van de zon, die trouwens ook een ster is en geen planeet. Sterren geven licht door kernfusie: waterstof fuseert in helium. De energie die vrijkomt, zien wij in de vorm van licht. Planeten geven geen licht. Planeten zijn gasbollen, zoals Jupiter en Saturnus, of stukken steen waar licht op schijnt, zoals Mercurius, Venus, Mars én Aarde.”
„En de maan is geen ster en geen planeet, maar een maan. Manen draaien om planeten, planeten draaien om sterren.”
Aan de horizon zie je duidelijk de lichtgloed van de stad Groningen, op zo’n 40 kilometer afstand van waar wij lopen. „De gloed wordt versterkt door de bewolking. De deeltjes in de atmosfeer reflecteren in het licht.”
Nynke vertelt over ons planetenstelsel dat zonnestelsel heet. Dat zonnestelsel maakt deel uit van de Melkweg. Planetenstelsels zitten in sterrenstelsels, die bestaan uit miljarden sterren. „Al die sterrenstelsels bij elkaar zijn meer sterren dan zandkorrels op aarde. Het heelal is oneindig.”
We zijn even stil, misschien wel uit respect voor die oneindigheid. Want zoiets is toch onvoorstelbaar? Het roept bizarre vragen op. Bijvoorbeeld: hoe ver kunnen we in die oneindigheid kijken?
Astronomen (niet te verwarren met astrologen, die zich bezighouden met sterrenbeelden en horoscopen) berekenen die afstand in lichtjaren, waarbij één lichtjaar de afstand is die het licht aflegt in één jaar. „Als we naar de sterren kijken, kijken we dus naar het verleden. Het oudste hemelobject dat we op dit moment hebben geobserveerd is van ongeveer 300 miljoen jaar na de oerknal en is zo’n 13,4 miljard lichtjaar ver weg.”
Ze vervolgt. „Hoe verder de ster weg is van de aarde, hoe langer het duurt voordat het licht ons bereikt. De dichtstbijzijnde ster, Proxima Centauri, staat op vier lichtjaren: wij zien hem nu dus zoals hij er vier jaar geleden uitzag. Hoe verder je kijkt, hoe dichter je bij de oerknal komt. Dat is wat sterrenkundigen willen: zien waar we vandaan komen.”
Nynke (r) wandelt samen met Harm de nacht in. Foto: Anjo de Haan
Nog wat ongelooflijke feitjes: de afstand naar de maan is 1,2 lichtseconde en de zon staat op 8 lichtminuten. „Het licht van de zon is dus 8 minuten vertraagd. Als ie nu zou ontploffen, zien we dat over 8 minuten.”
We kijken omhoog. In stilte. Saturnus prikt nét door de bewolking heen. Het is magisch.
Kort daarna ontsteek ik de lichten van mijn auto en keer huiswaarts. Dan appt Nynke: ‘Je was nog geen 5 minuten weg en het trok helemaal open’.
Want niet alle verlichting in de nacht is lichtvervuiling. „Niet al het licht hoeft uit; als het goed gebruikt wordt op de goede plekken, is dat prima”, vindt Visser. Maar de ervaring leert dat er nauwelijks over nagedacht wordt. „Een fietspad waarbij de hele berm wordt verlicht: allemaal energieverspilling, vogels en insecten hebben er last van en de mensen geen profijt.”
Beeld van de lichtvervuiling vanaf het Wad richting de haven van Harlingen. Foto: Catrinus van der Veen
Want het antwoord op een onveilige nacht – zoals ‘Wij eisen de nacht op’, na de moord op de 17-jarige Lisa in Duivendrecht – lijkt vaak verlichting: licht als symbool voor veiligheid. „Maar dat licht veiliger maakt, is nooit bewezen”, zegt Visser. „We leggen heel veel verantwoordelijkheid bij verlichting. Kijk naar de oplossingen die worden gegeven na ‘Lisa’: verlichte fietspaden en dan is het opgelost, maar extra lampen maken de nacht niet veiliger. Licht kan bijvoorbeeld ook verblindend zijn.”
Het is een keihard gevecht tegen een manier van denken die cultuurbepaald is, waar opvoeding – en zelfs de Bijbel – aan ten grondslag ligt. „Alles met het donker is eng en spannend. Iedereen vertelt je van jongs af aan dat het donker eng is. Slechteriken zitten in het donker.”
Onbekend probleem
Bovendien is lichtvervuiling een onbekend probleem, constateert Visser. „Veel mensen weten nog niet dat het een probleem is; we kregen laatst een telefoontje uit een gebied ergens in Noord-Limburg, dat de gezondste regio van Nederland wil worden. Maar hier hadden ze nog nooit over nagedacht.”
En dat vindt Visser merkwaardig als je kijkt naar de gevolgen, want mens en dier ervaren de nadelige gevolgen van lichtvervuiling. Zo remt licht de aanmaak van melatonine wat leidt tot slaapproblemen, stress en concentratieverlies.
Bij dieren verstoort het de biologische klok. Broedvogels leggen hun eieren eerder omdat ze denken dat de dagen langer worden. Vleermuizen blijven uit het licht en worden door lichtvervuiling ‘ingesloten’. Nachtinsecten – belangrijke verstuivers van voedsel voor vogels en vleermuizen – verwarren kunstlicht met maanlicht, waardoor ze rondjes blijven vliegen, uitgeput raken en een makkelijke prooi worden voor roofdieren. Pasgeboren zeeschildpadden volgen de reflectie van het maanlicht om de zee te vinden, maar raken gedesoriënteerd door het kunstlicht van de andere kant, waardoor ze de zee nooit halen.
Met één druk op de (licht)knop kan het allemaal zo makkelijk een stuk beter. Maar wetten zijn er niet, laat staan dat er door overheden over nagedacht wordt. „Er zijn alleen regels over de mínimale hoeveelheid licht”, weet Visser. „We zijn een van de meest verlichte landen ter wereld met de minste regelgeving. Met de glastuinbouw als grootste vervuiler.”
'Lichtvervuiling' bij de Euroborg in Groningen. Foto: Corné Sparidaens
Wetgeving is er alleen bij sportvelden en bij glastuinbouw; zo moet de verlichting op een sportveld uit tussen elf uur ’s avonds en zeven uur ’s ochtends. In de glastuinbouw moet het kasdek voor een bepaald percentage worden afgeschermd tot een bepaald tijdstip.
Als het aan Nynke Visser zou liggen, zou er beter moeten worden nagedacht. „Plekken moeten verlicht kunnen zijn, maar je kunt béter verlichten”, zegt ze. Neem ledverlichting: die zorgt voor meer gloed dan een gloeilamp en is dus slechter voor de biodiversiteit. „Als je warme leds zou gebruiken, is dat al een hele verbetering”, zegt Visser.
Sensor
Zo weet ze nog wel een paar oplossingen: schijnwerpers langs sportvelden zouden beter gericht moeten zijn en op fietspaden of in de stad zouden sensoren kunnen komen die dimmen tot het moment dat er iemand aan komt. Visser: „Op die manier is een sensor ook een extra vorm van veiligheid. Zo van: ineens gaat het licht aan: daar is iemand.”
Ideeën te over, zucht ze. „Maar ambtenaren weten soms niet dat lichtvervuiling een probleem is. Op een bijeenkomst zijn ze super enthousiast, maar vervolgens verdwijnt het weer naar de achtergrond. Terwijl het zó makkelijk is. En je bespaart ook nog eens geld.”