Jorien Rippen en Ate Wijnstra bij de te plaatsen kunstriffen in de haven van Lauwersoog. Foto: Anjo de Haan
Een stelsel van kleine buizen, mini-piramides vol openingen en letterlijk rioolbuizen. Daarmee wordt deze weken bij de haven van Lauwersoog het grootste kunstmatige rif langs een Nederlandse zeedijk aangelegd.
„De palingen sprongen er echt uit”, vertelt Jorien Rippen. De zee-ecoloog stond versteld, de eerste keer toen de onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen de kunstmatige riffen ophaalde. Die lagen bij wijze van driejarige proef in de Waddenzee achter de Lauwersmeerdijk.
„Het eerste wat je dan ziet is alles wat krioelt en eruit beweegt. Na de paling volgden de vijfdradige meunen, daarna krabben, garnalen, zeesterren... Je zag ook al de eerste mosseltjes en oestertjes op het betonnen rif. Het was helemaal kleurrijk bedekt met anemonen, zeepokken, wieren, zakpijpen, van alles.”
Het contrast met de nul-meting was enorm. „Dat begon op die riffen met niks aan leven. Helemaal niks.” Na drie jaar was duidelijk dat het leven zich bleef ontwikkelen in en rond de achttien rifelementen. „Het verschil was natuurlijk niet meer zo groot, maar met name de rifbouwers – zoals de mosselen en de oesters – bleven toenemen.”
Voor waterschap Noorderzijlvest genoeg reden om een permanent kunstmatig rif te plaatsen over een lengte van drie kilometer, iets voorbij de R.J. Cleveringsluizen, de grens tussen Friesland en Groningen. De achttien testriffen worden uitgebreid met 290 riffen van ecobeton van twee bij twee meter, tot zeven lagen hoog. „In verschillende maten en vormen, dat trekt divers leven aan.”
32 miljoen
In totaal trekt Noorderzijlvest onder meer met geld van het Rijk en een bijdrage uit het Waddenfonds 32 miljoen euro uit, om naast de dijkversterking ook de Waddennatuur te herstellen. Daar hoort ook de aanleg bij van ‘pionier kwelders’, ietsje verder oostwaarts langs de Waddendijk. En de bouw van een getijdenduiker tussen Waddenzee en de Marnewaard, die later deze maand in gebruik wordt genomen.
„Het zijn drie koppelprojecten, ze spelen op elkaar in”, benadrukt projectmanager Ate Wijnstra. „We willen dat de kwelders voor de dijk verder gaan groeien. Dat helpt de natuur, maar ook de waterveiligheid. Een voorland remt de golven, daardoor hoeven de dijken minder hoog te worden.”
Toen Wijnstra vijftien jaar geleden bij Noorderzijlvest in dienst trad concentreerde het waterschap zich vooral op waterveiligheid. De laatste tien, elf jaar is die blik verbreed, vertelt hij. Met de natuurprojecten probeert Noorderzijlvest een beetje te herstellen wat 56 jaar geleden is ontstaan met de aanleg van de Lauwersmeerdijk. Na tientallen jaren van discussie werd toen de Lauwerszee afgesloten en ontstond het Lauwersmeer. Goed voor de waterveiligheid, maar funest voor vissoorten die tussen zoet en zout water migreren en dieren, planten en bloemen die het van getijdendynamiek of brak water moeten hebben.
Gat in de dijk
„Dijkbeheerders maken natuurlijk geen gaten in de dijk, maar hier wel”, zegt Wijnstra. Met de duiker brengt Noorderzijlvest de natuurlijke dynamiek van het wad terug achter de dijk. Een gebied van maar liefst zeventig hectare (zo’n honderd voetbalvelden) kan weer getijdennatuur worden.
Wijnstra en Rippen zien de projecten als een opmaat voor andere dijkbeheerders, die zouden hun voorbeeld kunnen volgen. De projecten betekenen een enorme impuls voor de biodiversiteit. Alleen al de achttien riffen hebben meer dan tachtig soorten aangetrokken. Meer dan zestig soorten die zich vast hechten aan het beton en ruim twintig ‘mobiele’ soorten, die er langs zwemmen of komen schuilen of jagen. Zoals de twee hondshaaien die bij een van de schaarse meetmomenten werden waargenomen.
Onderschatting
„En dit is een grote onderschatting. We weten alleen wat we die paar keer dat we de riffen hebben bovengehaald hebben gezien. We konden er niet duiken vanwege het troebele water, maar ook omdat dit militair oefengebied is”, legt Rippen uit. De komende tien jaar blijft in onderzoek welke soorten zich vestigen in de riffen.
Zichtbaarder is de onderwaternatuur in de 132 getijdenpoelen die tussen stortsteen in droogvallende delen van de dijk zijn gemaakt.
De kunstriffen liggen tot honderd meter uit de kust en zijn voor de scheepvaart afgeschermd met kleurige ‘wrakken-boeien’. Bij extreem laag water zijn de topjes van de riffen boven water te zien, bleek maandag. „Helemaal goed”, concludeert Rippen. „Sommige soorten hebben dat weer nodig.”
Zo kwamen de kunstriffen eerder uit het zeewater, vol zeesterren en ander zeeleven. Foto: Noorderzijlvest
Jorien Rippen en Ate Wijnstra op het schip dat de kunstriffen plaatst in de Waddenzee. Foto: Anjo de Haan
Jorien Rippen en Ate Wijnstra bij kunstriffen in de haven van Lauwersoog. Foto: Anjo de Haan
Twee hondshaaien en andere vissen die bij het monitoren langs de Lauwersmeerdijk boven kwamen. Foto: Britas Klemens Eriksson