Een loonwerker rijdt met sleepslang mest uit in de omgeving van Katlijk. Foto: Jilmer Postma
Boeren in Friesland, Groningen en Drenthe moeten weer meer dierlijke mest over hun grasland mogen uitrijden. In ruil daarvoor gaan ze minder kunstmest strooien.
Dat plan heeft een brede noordelijke coalitie onder de naam AgroAgenda Noord Nederland ingediend bij demissionair landbouwminister Femke Wiersma (BBB).
Tot deze in 2013 opgerichte coalitie behoren ruim veertig agro- en natuurorganisaties en overheden in Noord-Nederland. Het doel van deze coalitie is om de innovatie in de noordelijke landbouw te verbeteren. Het verzoek aan Wiersma is of ze het noordelijke voorstel meeneemt in de onderhandelingen met Brussel over het water- en mestbeleid.
Verlies van uitzonderingspositie voor Nederlandse boer
Aanleiding voor het plan, ingebracht overigens door de Friese landbouwgedeputeerde Abel Kooistra (BBB), is het verlies van de Europese derogatie. Oftewel het verlies van de uitzonderingspositie voor Nederlandse boeren om meer mest te mogen gebruiken op grasland dan de Europese norm. Concreet: een Nederlandse boer mocht 250 kilo stikstof uit dierlijke mest gebruiken op een hectare grasland, in het merendeel van Europa is dat 170 kilo.
Landbouwminister Femke Wiersma (BBB). Foto: Niels de Vries
Na een gefaseerde afbouw, heeft de Nederlandse boer zich vanaf volgend jaar ook te houden aan die 170 kilo. Brussel besloot hiertoe omdat het ontevreden is over de verbetering van de waterkwaliteit in Nederland.
Onbegrip in het Noorden
Vooral in het Noorden leidde dit tot veel onbegrip. Boeren die voorheen niet of amper mest hoefden af te voeren, kregen ineens te maken met een peperdure mestafzet en hogere kosten voor kunstmest (om het verlies van dierlijke mest te compenseren). Eigen mest afzetten, meer kunstmest aankopen.
Gekker en krommer kan bijna niet, zo luidt de kritiek onder noordelijke veehouders die met dit nieuwe aspect in de bedrijfsvoering veel minder ervaring hebben dan hun collega’s in de vee-dichte regio’s in Oost- en Zuid-Nederland. Temeer omdat de waterkwaliteit in grote delen van het Noorden keurig onder de norm zit.
Naast forse financiële consequenties benadeelt het verlies van de derogatie ook de biodiversiteit en juist de waterkwaliteit, stelt Jan Klink, Programmaleider Agro Agenda Noord Nederland. Dat zit zo. Als een boer grasland minder mag bemesten, is het aantrekkelijker om er mais te telen of een ander akker- of bolgewas. Minder grasland betekent minder biodiversiteit en weidevogels. En een slechtere waterkwaliteit. Gewassen nemen minder meststoffen (stikstof) op dan grasland. Er spoelt dus meer uit naar het grond- en oppervlaktewater. Daarnaast vergt een akker met gewassen meer bestrijdingsmiddelen dan grasland.
Geen terugkeer naar oude situatie
Pleit het Noorden nu voor een volledige terugkeer naar de oude situatie? ,,Nee, dat zou niet realistisch zijn. Dat stadium is geweest”, stelt Klink. ,,Ons voorstel is: sta in het Noorden weer meer dierlijke mest toe en in ruil daarvoor behouden we het graslandareaal en verminderen we het gebruik van kunstmest. Ook voor het klimaat is dat pure winst. Voor het produceren van kunstmest is veel aardgas nodig. We zeggen daarnaast toe dat we het verloop van de waterkwaliteit nauwgezet volgen.”
Het maisareaal zal toenemen als er minder dierlijke mest op grasland mag. Foto: Jilmer Postma
De noordelijke coalitie erkent dat aan de inzet van meer dierlijke mest wel een nadeel kleeft. Het leidt weer tot een hogere uitstoot van ammoniak. En dat terwijl het nu al amper lukt om Nederland van het stikstofslot te krijgen. Klink: ,,Daardoor ontstaat inderdaad een extra opgave om ammoniak beter af te vangen of om ammoniakvorming in mest te verminderen.”
Noordelijk plan past in ambitie Wiersma
Vanwege het reces was landbouwminister Femke Wiersma niet beschikbaar voor een reactie. Haar woordvoerder laat echter weten dat het noordelijke plan prima aansluit bij haar eigen plannen. Wiersma heeft namelijk onlangs een verzoek ingediend in Brussel voor nieuwe, regiospecifieke derogaties in Nederland.