Studentenpartijen keren zich tegen samenwerking RUG en Confucius Instituut: 'Ondemocratische regimes wijs je de deur, die bied je geen kantoor aan in het bestuursgebouw' (Update)
De filosoof Confucius, naar wie het Confucus Instituut vernoemd is. Foto: Shutterstock
Studentenpartijen keren zich tegen de samenwerking tussen de Rijksuniversiteit Groningen en het omstreden Confucius Instituut.
Hoogleraar Chinese taal en cultuur Oliver Moore moet zich aan de Chinese wet houden en mag het imago van China niet beschadigen, zo meldde de NOS woensdag. Moore is in dienst bij de universiteit, maar zijn salaris wordt voor de helft betaald door het Confucius Instituut, een organisatie die valt onder de Chinese overheid.
Studentenpartij De Vrije Student dient donderdag tijdens de Universiteitsraad, een medezeggenschapsorgaan, een voorstel in waardoor dit soort contracten niet meer mogelijk zijn. Zijn uiteindelijke doel is dat de samenwerking met het Confucius Instituut wordt opgezegd. De RUG, de Hanze en de gemeente Groningen zitten in het stichtingsbestuur van het instituut.
,,De academische vrijheid staat voorop’’, legt voorzitter David Jan Meijer uit. Hij krijgt steun van alle studentenpartijen, zoals DAG, Lijst Calimero, Studenten Organisatie Groningen en drie leden van de Personeelsfractie.
‘Academische vrijheid staat voorop’
De tekst van het voorstel luidt: ‘De academische vrijheid staat voorop. De universiteit zal niet deelnemen in contracten of samenwerkingen die dit fundamentele recht van onze studenten en medewerkers bedreigen.’
Meiijer: ,,De dreiging van dit soort regimes is reëel. We hebben een verantwoordelijkheid voor veiligheid en vrijheid van medewerkers. De academische vrijheid mag nooit in gedrang komen.’’
Salaris hoogleraar deels door China betaald
Hoogleraar Chinese taal en cultuur Oliver Moore moet zich aan de Chinese wet houden en mag het imago van China niet beschadigen. Hij is in dienst bij de universiteit, maar zijn salaris wordt voor de helft betaald door het Confucius Instituut, een organisatie die valt onder de Chinese overheid.
Dat meldde de NOS op basis van contracten die zij heeft ingezien tussen de RUG en het Confucius Instituut. Deze werden in 2018 openbaar gemaakt na een wob-verzoek van studentenbeweging Democratische Academie Groningen.
Hoogleraar moet zich aan Chinese wet houden en mag imago van China niet beschadigen
Moore werd in 2016 benoemd op de leerstoel Chinese taal en cultuur. In het contract tussen de RUG en het Confucius Instituut uit 2014 is opgenomen dat de Chinese partner de overeenkomst eenzijdig kan opzeggen als onderwijs- en onderzoeksactiviteiten ‘de Chinese wet serieus overtreden of het imago van China zware schade toebrengen.’
Het instituut geeft taalcursussen en stimuleert naar eigen zeggen de ontwikkeling van Chinees als vak op school om zo de verstandhouding met China te verbeteren. Het instituut valt onder het Office of Chinese Language Council International, de nieuwe naam voor de internationale koepel van Confuciusinstituten.
De instituten zijn zowel in binnen- als buitenland omstreden en worden in verband gebracht met censuur en spionage. In april 2019 stelden CDA-Kamerleden vragen aan de minister. Eén van de vragen was in hoeverre het aanstellen van een hoogleraar bij de RUG met Confucius-middelen diens onafhankelijkheid aantast. De minister antwoordde in juni 2019 dat er geen reden tot zorg was.
Bestuursvoorzitter Jouke de Vries van de RUG, die eveneens voorzitter is van het stichtingsbestuur van het instituut, zegt dat de financiering vanuit China dit jaar afloopt. ,,Het contract werd zeven jaar geleden afgesloten. De eerste vijf jaar werd het voor de helft vanuit de Hanban (Chinese onderwijsorganisatie) gefinancierd. Dat is nu bijna voorbij.’’ Hij benadrukt dat de kunsthistoricus op de loonlijst van de RUG staat en dat hij geen verantwoordelijkheid aan China hoeft af te leggen. ,,En dat heeft hij ook niet gedaan.’’
‘Academische vrijheid is gewaarborgd’
De academische vrijheid is volgens hem gewaarborgd door andere afspraken die in het nieuwe strategisch plan van de RUG, waarin het toekomstbeleid staat, zijn opgenomen.
Meijer is tevreden dat de academische vrijheid niet in gevaar komt. De Universiteitsraad bespreekt in maart de samenwerking met het Confucius Instituut, die eind vorig jaar met vijf jaar werd verlengd. Meijer: ,,Ik hoop dat wordt besloten deze op te zeggen.’’