Hoogleraar Oliver Moore van de Rijksuniversiteit Groningen zegt dat de Chinese regering op geen enkele manier zijn werk beïnvloedt.
De hoogleraar Chinese taal en cultuur Oliver Moore moet zich aan de Chinese wet houden en mag het imago van China niet beschadigen. Hij is in dienst bij de universiteit, maar zijn salaris wordt voor de helft betaald door het Confucius Instituut, een organisatie die valt onder de Chinese overheid.
Dat meldde de NOS gisteren op basis van contracten die zij heeft ingezien tussen de RUG en het Confucius Instituut. Deze werden in 2018 openbaar gemaakt na een wob-verzoek van studentenbeweging Democratische Academie Groningen.
Hoogleraar moet zich aan Chinese wet houden en mag imago van China niet beschadigen
Moore werd in 2016 benoemd op de leerstoel Chinese taal en cultuur. In het contract tussen de RUG en het Confucius Instituut uit 2014 is opgenomen dat de Chinese partner de overeenkomst eenzijdig kan opzeggen als onderwijs- en onderzoeksactiviteiten ‘de Chinese wet serieus overtreden of het imago van China zware schade toebrengen.’
Academici reageren tegenover de NOS kritisch. Zo noemt Rob de Wijk, hoogleraar internationale relaties en veiligheid aan de Universiteit Leiden, het ‘naïef’: ,,Deze overeenkomst spoort niet met de academische vrijheid.’’
Clingendael-expert Ingrid D’Hooghe legt uit dat steeds meer onderwerpen taboe worden in China, zoals Tibet, de Oeigoeren, Taiwan en de oorsprong van het coronavirus: ,,Als die hoogleraar een onwelgevallige uitspraak doet, kan China de clausule over imagoschade gebruiken als een stok om mee te slaan.’’