De provincie Groningen komt maistelers tegemoet met een ontheffing op het verbod om roeken af te schieten, maar de rechter steekt daar een stokje voor. Foto: Archief Marcel Jurian de Jong
De Groningse rechtbank roept per direct een halt toe aan het afschieten van roeken op maisland. Er gaat een streep door de ontheffing die de provincie Groningen had afgegeven.
Dat bevestigt natuurorganisatie Fauna4Life. Die vroeg de rechter om onmiddellijke schorsing van de ontheffingen en zag die eis toegewezen. Vorig jaar vocht Fauna4Life samen met Animal Rights en de Faunabescherming ook in Drenthe met succes tegen de afschot van de beschermde kraaiensoort.
Met de ontheffing willen beide noordelijke provincies paal en perk stellen aan de toenemende schade die met name maistelers lijden door de roek. De vogels trekken in het voorjaar massaal naar de pas ingezaaide maisvelden op zoek naar emelten, ritnaalden en andere insectenlarven. Daarbij sneuvelt ook menig beginnend maisplantje.
Sinds ban op bestrijdingsmiddel is maisakker een lopend buffet
Volgens het provinciebestuur is dat de laatste paar jaar uitgegroeid tot een probleem door het landelijke verbod op Mesurol, een middel ter bestrijding van larven die het gewas bedreigen. Voorheen liet de roek maisakkers links liggen, nu vinden ze daar een lopend buffet.
In een paar jaar tijd is de financiële schade voor de telers explosief gestegen. In 2019 was er nog geen sprake van schade, het jaar daarop leden boeren volgens de provincie een strop van bijna 3500 euro. Daarna liep het steeds sneller op, ook door de instelling van een schadefonds.
In 2023 claimden Groninger boeren daar ruim 286.000 euro aan ‘vraatschade’ aan mais. Met de schade meegerekend die de roek ook andere akkerbouwgewassen nog toebrengt, loopt het inmiddels op tot een totaalbedrag van bijna 4 ton.
Roek in Groningen in de lift, landelijk heeft de vogel het zwaar
Tegelijkertijd groeit de roekenpopulatie volgens het provinciebestuur gestaag door op het Groninger platteland. Volgens de Sovon, de landelijke organisatie voor vogelonderzoek, telt Groningen zo’n 130 tot 135 broedkolonies met naar schatting 5400 tot 5600 vogels.
Maar daar staat volgens de natuurorganisaties tegenover dat het landelijk gezien juist heel slecht gaat met de roek. De ‘stand van instandhouding’ van de kraaiensoort is volgens de laatste Broedvogelatlas van de Sovon ‘matig tot ongunstig’. Groningen, Drenthe en ook Brabant lijken de enige uitzondering.
Dat geeft voor de rechtbank de doorslag, zegt landelijk voorzitter Harm Niesen van de Faunabescherming. „Voor een bedreigde diersoort is afschot volgens de rechter een heel zwaar middel dat uitsluitend mag worden toegepast als alle overige middelen om ze van de akkers te weren, niet werken.”
‘Alternatieve oplossingen zijn veel te weinig onderzocht’
Daar maakt de provincie Groningen volgens de natuurorganisaties nog veel te weinig werk van. „De provincie stelt simpelweg dat verder geen enkele andere methode werkt”, zegt Fauna4Life-secretaris Marjolein Veenstra. „Maar in de praktijk is dat nauwelijks beproefd.”
Andersom is volgens Veenstra en Niesen juist wél aangetoond dat afschot in ieder geval geen oplossing brengt. „Daarmee verjaag je ze hooguit tijdelijk naar een andere plek”, stelt Niessen. „Minder ingrijpende verjaagmethoden met bijvoorbeeld lawaai hebben net zoveel effect.”
Ook de maistelers zelf hebben volgens Veenstra ook een verantwoordelijkheid na te denken over andere oplossingen. „Niet zaaien in de buurt van broedkolonies bijvoorbeeld, of geconcentreerd in een beperkte periode waardoor je het ‘probleem’ meer spreidt.”
‘Zeker in broedtijd geen beschermde dieren afschieten’
Ook de Statenfracties van de Partij voor de Dieren en GroenLinks zijn kritisch. Via schriftelijke vragen aan het provinciebestuur dringen zij aan op meer onderzoek naar minder agressieve oplossingen. Temeer omdat het zaaiseizoen op de maisakkers samenvalt met het broedseizoen van de roek.
GroenLinks-fractievoorzitter Nadja Siersema vindt het „een vreemde zaak” dat het college de politiek niet in de ontheffing heeft betrokken. Dat was tot nog toe wel de gebruikelijk sinds de Staten een paar jaar geleden een motie van die strekking aannamen.
„Dit is niet niks”, vindt Siersema. „Beschermde dieren afschieten moeten we niet willen. Zeker niet in broedtijd.” Het broedsucces van de bedreigde vogel komt verder onder druk te staan als mannetjes op zoek naar voedsel op het land dood worden geschoten terwijl de vrouwtjes alleen achterblijven op het nest.”
Zaaiseizoen is al voorbij, ‘nieuwe ontheffing zullen we zeker weer aanvechten’
Afschot heeft echter slechts beperkte invloed op de roekenpopulatie, stellen Gedeputeerde Staten in de beantwoording van de Statenvragen. Tegenover broedsels die verloren gaan door afschot, staat een grotere kans op succes voor resterende nesten doordat er voor de overblijvers meer voedsel en nestgelegenheid over blijft.
De schorsing van de ontheffing komt een beetje als mosterd na de roeken-maaltijd. Inmiddels is het zaaiseizoen achter de rug en kunnen de vogels weinig schade meer berokkenen.
Gezien de GS-beantwoording van de Statenvragen is de kans echter groot dat ook een nieuw verzoek om ontheffing zal worden gehonoreerd. Siersema wil daarom na de zomer in debat over de regels. Ook de natuurorganisaties leggen zich niet neer bij een nieuwe ontheffing. „Die zullen we zeker opnieuw aanvechten bij de rechter.”