Mark Rutte en Hans Vijlbrief presenteren hun rapport Nij Begun in Garmerwolde Foto: Peter Wassing
Een gigantische klus waar miljarden tegenaan gesmeten worden: Groningen en Noord-Drenthe oplappen na de gasbevingsellende. Om het in goede banen te leiden, heeft de rijksoverheid een jaarlijkse Staat van Groningen bedacht. Maar hoe bepaal je of de boel een beetje wil vlotten? De onderzoekers weten het ook nog niet.
De gaswinning in Groningen en Noord-Drenthe heeft diepe wonden geslagen. Inmiddels is de gaskraan dichtgedraaid, maar dat is natuurlijk mosterd na de maaltijd. Het kabinet heeft met het rapport Nij Begun en een fikse zak geld beloofd om de komende dertig jaar heel Groningen uit het moeras te trekken. Vertrouwen in de overheid? Lager dan het diepste punt van de Noordzee. Werkloosheid en gezondheid? Vrij dramatisch. Er moet dus iets gebeuren.
Een van de speerpunten van Nij Begun is de jaarlijkse Staat van Groningen, een soort thermometer om te kijken of Groningen weer een beetje op temperatuur komt. Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen, zoals Tom Postmes, verenigd in het Kennisplatform Leefbaar en Kansrijk Groningen, kregen de opdracht om dit voor te bereiden. Dat blijkt nog een hele kluif.
Al niet eens over uitgangspunten
Voor je iets kunt meten, moet je een nulmeting hebben. Maar ja, daar zitten de onderzoekers nog op te broeden. De betrokken partijen kunnen het namelijk niet eens worden over de uitgangspunten. Waar moet die Staat van Groningen nu eigenlijk voor dienen? Is het om de overheid af te rekenen op haar beloften? Om ervoor te zorgen dat Groningen net zo welvarend wordt als de rest van Nederland? Of gaat het simpelweg om het herstellen en versterken van woningen en het verbeteren van de economie, gezondheid en welzijn?
De onderzoekers keken naar zes pijlers: schadeherstel, versterking, verduurzaming, welzijn, economie en betrouwbare overheid. Die laatste pijler is nog wel meetbaar met enquêtes, het aantal klachten, de bureaucratiekosten en de betrokkenheid van burgers.
Hoe meet je economische speerpunten?
Maar zodra het over de economie gaat, wordt het al lastiger. Kijk je naar werkloosheid en inkomen, of moet je ook kijken naar de kracht van bedrijven? Voor de economische pijler hebben de overheden speerpunten zoals de energietransitie (van gas naar waterstof), gezondheidszorg (UMCG) en de transitie in het landelijk gebied. Maar hoe je dat moet meten? Ze weten het nog niet.
Voor welzijn en sociaal herstel kan je kijken naar de welvaart van de bevolking: inkomen, wonen, onderwijs, vrije tijd, en gezondheid. Speciale aandacht voor kinderen en jongeren is ook nog een punt van discussie. Verduurzaming? Een zak met subsidie voor woningisolatie, meten hoeveel die subsidies worden gebruikt en wat bewoners aan energie kwijt zijn. Makkelijker gezegd dan gedaan.
De pijler versterking? Die kun je nog wel meten. Hoeveel woningen worden versterkt, hoe snel gaat dat, en hoe tevreden zijn bewoners? Hetzelfde geldt voor schadeherstel: hoeveel schadevergoedingen zijn er uitgekeerd, hoe snel gebeurt dat, en hoe tevreden zijn bewoners?
Nieuwe staatssecretaris mag tanden stukbijten
Maar er ontbreekt nog van alles, constateren de onderzoekers. Zoals de financiële gevolgen voor huishoudens en bedrijven, het welzijn en de gezondheid van Groningers vergeleken met andere regio’s. En of er nou echt een beter werkende overheid is in het Noorden.
Tom Postmes van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)
Het rapport van Postmes en zijn club is deze week door staatssecretaris Hans Vijlbrief van Mijnbouw naar de Tweede Kamer gestuurd. Een van zijn laatste wapenfeiten. Komende week staat er een nieuw kabinet op het bordes. Dan mag staatssecretaris Eddie van Marum er zijn tanden op stukbijten. Hij wil er eerst eens stevig over praten in Den Haag en Groningen.