Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen. Foto Freek van den Berg
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen concludeert dat het ‘nog steeds niet goed gaat tussen de overheid en inwoners uit Groningen en Drenthe die te maken hebben met aardbevingen’. ,,We hebben echt te maken met een nationale crisis.”
Vijf jaar geleden gaf u het toenmalige kabinet zes speerpunten mee. Hoe vindt u dat het gaat?
,,Helaas moet ik concluderen dat het nog steeds niet goed gaat. Natuurlijk zijn er een paar goede stappen gezet, maar het is nooit als een grote crisis aangepakt. Het zijn allemaal losse delen. Het ministerie van Economische Zaken doet een stukje, Binnenlandse Zaken ook. Dan heb je de Nationaal Coördinator Groningen en het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Er zijn zo veel verschillende loketten; de samenhang ontbreekt en de inwoners uit het bevingsgebied moeten het allemaal maar zelf uitzoeken. Weet je wat tragisch is? Als wij medewerkers van de overheid vragen of ze het afgelopen jaar hun best hebben gedaan voor Groningen zeggen ze allemaal ja. Maar ze zeggen ook allemaal nee als we daarna vragen of de Groningers van hun problemen af zijn.”
Hoe kan dat nou?
,,Dat moet je niet aan mij vragen, maar aan het demissionaire kabinet of ministers. Ik ben ook geen waarzegger hè. Ik ben een nuchtere man die de zaken samen met mijn collega’s op een rij heeft gezet. We zijn meerdere malen naar Groningen geweest. Hebben gesproken met de inwoners van Groningen. Hebben de scheuren gezien in de slaapkamers. Natuurlijk zie ik ook dat er niet echt is geluisterd door de overheid naar onze aanbevelingen, met alle gevolgen van dien. Maar ik zou echt niet weten wat de Nationale ombudsman meer zou moeten doen. We zijn bij de Commissaris van de Koning René Paas geweest. We zijn bij burgemeesters geweest. Naar informatieavonden. Hebben gesprekken gevoerd met inwoners. Daar halen wij uit dat het niet goed gaat. Ik adresseer dat en leg het neer.”
Maar demissionaire ministers Stef Blok en Kajsa Ollongren staan toch ook in die slaapkamer met scheuren?
,,Ho wacht. Hier verzet ik mij enorm tegen. Ik ben geen onderdeel van de overheid.”
Wat wij meer willen zeggen: wat u ziet, dat ziet de overheid toch ook?
,,Ja, dat moet je echt aan hen vragen hoor. Want er gebeurt niets. Wat ik wel kan zeggen is dat die langdurige onzekerheid een grote impact heeft op bewoners. Zij hebben echt het gevoel in de pauzestand te staan. Dat ze niet serieus worden genomen. Het is wat dat betreft al vijf over twaalf. Het vertrouwen onder burgers dat het goed komt, neemt ook af. Denk eens aan de kinderen in het bevingsgebied. De stress die zij door moeten maken. Dan heb je het gewoon over geluk van inwoners. Het gaat niet over 5000 euro extra compensatie. Natuurlijk, dat is best belangrijk. Maar je wilt dat de kinderen weer een toekomst zien. Dat ze zien dat hun ouders weer gelukkig zijn in plaats van dat ze zorgen hebben over aardbevingen en schaderegelingen.”
Hoe bereikt de overheid dat?
,,Door begrip te tonen. Door snelheid van handelen en een reëel beeld te schetsen van wat er aan de hand is. Hoe langer dat duurt, hoe ingewikkelder het wordt. Een voorbeeld: waarom krijgen de inwoners van het schadeloket brieven met als aanhef ‘geachte bewoner van dit pand’. Hoe moeilijk is het om de naam te noemen? Het is zo belangrijk om toezeggingen ook goed na te komen. Als je A zegt, moet je ook B zeggen. Want wat wij nu zien is een warboel van wantrouwen. De burger wantrouwt de overheid. De overheid wantrouwt de burger. Maar ook onder de overheden zelf zien wij wantrouwen. De commissaris van de Koning wantrouwt soms de burgemeester. De burgemeester wantrouwt de minister. ”
Maar wat nu?
,,Het is de hoogste tijd om de gevolgen van de gaswinning voor de bewoners als een crisis te bestempelen. En daar ook naar te handelen. Het zou dan ook goed zijn als er een crisiscoördinator komt. Maar niet eentje die teruggefloten kan worden door de minister.”
U heeft nu een reconstructie geschreven. Wat gaat daar mee gebeuren?
,,Aan de hand van deze reconstructie zwermen mijn collega’s en ik nu de komende maanden uit over Groningen en Noord-Drenthe. Daar gaan we in gesprek met inwoners. Maar ook met medewerkers van allerlei betrokken organisaties. Waar lopen ze tegenaan als ze bewoners centraal willen stellen? Waarom lukt het ze niet om de gevolgen van de gaswinning snel en ruimhartig op te lossen voor de burgers? Ook al doen ze nog zo hun best. En het belangrijkste: wat kunnen ze concreet doen om het vertrouwen van de Groningers in de overheid te herstellen.”