'Mam! Pak je spullen! Nu!' Nina en Vladimir moesten twee keer vluchten voor Russische agressie in Oekraïne. Nu zijn ze veilig bij hun dochters in Groningen
Svetlana, moeder Nina, vader Vladimir en dochter Tanja (v.l.n.r.). Foto: Corné Sparidaens
Twee keer moesten ze vluchten voor de Russische agressie in Oekraïne. Vandaag zijn moeder Nina (66) en vader Vladimir (71) veilig bij hun dochters in Groningen, maar er ging een chaotische reis aan vooraf. ,,Mam! Pak je spullen! Nu!’’
Er staat een bloemetje op de tafel in Groningen-Zuid. Primula’s. Van collega’s.
,,Iedereen leeft mee, iedereen wil helpen’’, zegt Svetlana Been. Haar zus, Tanja Smid, knikt. ,,Er zijn zelfs vrienden en collega’s die zeggen dat ze wel een tijdelijk huis hebben voor onze ouders. Het is hartverwarmend.’’
Russische meisjesnaam
De zussen zijn respectievelijk 39 en 44 jaar oud, wonen sinds het begin van de eeuw in Nederland, hebben Nederlandse achternamen en een Russische meisjesnaam die ze delen met hun ouders. Een naam die evenwel niet in de openbaarheid mag, want, zeggen hun ouders: je weet maar nooit. ,,Die angst stamt nog uit de tijd van de Sovjet-Unie’’, zegt Svetlana. ,,Angst voor de KGB zit in hun DNA verweven.’’
Ze zitten rond de tafel. Svetlana’s echtgenoot Jacob is in de keuken bezig. De kinderen zitten voor de televisie. Het is een gewoon pré-bedtijd moment in een gewone straat in een gewone kamer.
Maar het leven is niet gewoon meer. Voor Vladimir en Nina is het leven een chaos. Vorige week vluchtten ze vanuit Oekraïne naar Nederland. Hun dochters verdelen de logeerpartijen; vier dagen bij de een, vier dagen bij de ander.
,,Wij zijn uit ons land’’, zegt Nina. ,,Mijn hart blijft bloeden.’’
Mooiste servies
Ze willen terug. Zodra het kan. Naar hun huis, hun land, hun leven. Het is al de tweede keer binnen acht jaar dat Vladimir en Nina vluchtten voor Russisch oorlogsgeweld. Ze woonden vroeger in Horlivka, een stad van 30.000 inwoners vlak bij Donetsk in Oost-Oekraïne. In een kleine tweekamerflat, een chroesjowka, zoals dat heet. Hun dochters zaten op de lerarenopleiding, Vladimir werkte als loodgieter bij het waterbedrijf, zijn vrouw Nina in de groenvoorziening. De grote vitrinekast was gevuld, zoals dat hoort, met het beste serviesgoed en de mooiste kristallen glazen, die alleen bij speciale gelegenheden op tafel kwamen. Het leven was overzichtelijk.
De dochters gingen hun eigen weg. Dat wil zeggen: naar Nederland. Waar ze trouwden, kinderen kregen en banen. Hun ouders zouden het wat rustiger aan gaan doen.
Wisten zij veel?
‘We komen je halen!’
En toen werd het 2014. President Viktor Janoekovitsj was afgezet na pro-westerse betogingen, Rusland bezette de Krim en in het oosten van Oekraïne begonnen de separatisten een onafhankelijkheidsstrijd. In de straten werd geschoten. Een pro-Europees gemeenteraadslid werd vermoord. ,,De Russische vlag werd gehesen op het gemeentehuis’’, zegt Svetlana. ,,En ’s nachts werd er door het portiek geroepen: ‘Wie zijn hier pro-Europa? Dan komen we je uit je huis halen!’’’
Vladimir en Nina, pro-Europa, hielden zich stil. Ze praatten niet meer met de buren, want hun opvatting werd niet gedeeld. Slapen deden ze ook niet meer. Svetlana: ,,We zagen op internet beelden van een vrouw die was vermoord bij een bushalte waar wij zelf zo vaak hadden gestaan. Dat je dan echt denkt: ‘Hè? In mijn eigen stad?’ We dachten: ze moeten daar weg. Al was het maar even. Om tot rust te komen.’’
‘Het waait wel over, dachten we’
Tanja: ,,Ik heb gewoon de kaart gepakt. We dachten: ze moeten zo ver mogelijk naar het westen. Ik vond een plaatsje op 5 kilometer van de Slowaakse grens, Oezjhorod, mooie natuur, vlak bij de Karpaten. We hebben een flat gehuurd voor een kleine vakantie van twee weken. We dachten: het waait wel over. Maar toen ze daar zaten, brak de oorlog pas echt uit. Ze wilden terug, maar dat kon echt niet. En het werd winter, hun zomerkleren werden te dun. Ze moesten een eigen plek. Toen hebben we met het verzamelde familiespaargeld een appartement in Oezjhorod gekocht – in contant geld, want dat moest.’’
Het leven ontspande. De mensen waren aardiger in het westen van Oekraïne, zo ontdekten Vladimir en Nina. Ze maakten vaker een praatje bij de kassa, groetten op straat. Ze wilden nog steeds naar huis, naar de spullen waar ze zo lang voor hadden gewerkt, het kristal waar nu de vijand uit dronk. Ach mam, zeiden haar dochters dan, het zijn maar spullen. Svetlana: ,,We dachten echt: hèhè, dat hebben we goed gedaan.’’
En toen werd het donderdag 24 februari 2022.
‘Ga maar even zitten’
,,Niemand’’, zegt Tanja. ,,Echt niemand had dit verwacht.’’
,,Ik werd ’s morgens om 8 uur wakker en liep naar beneden’’, zegt Svetlana. ,,En daar zat Jacob naar de televisie te kijken. Hij zei: ga maar even zitten. De oorlog is begonnen.’’
Ze belden hun ouders. Die lagen nog te slapen en ze wisten van niets. Oorlog? Hoezo? Er waren wel veiligheidsoefeningen geweest de afgelopen weken, maar oorlog... nee toch?
Doe de televisie aan, riepen hun dochters vanachter de beeldtelefoon. En pak je spullen!
Verlamd van schrik
,,Ze waren verlamd van schrik en ongeloof’’, zegt Svetlana. ,,Ze stotterden en huilden. We dachten: ze zitten op een uurtje van de grens, ze zitten over een uurtje in het Westen, wat gaan we doen? Ze waren de kluts kwijt. En zo bang en somber. M’n moeder zei: Laat ons hier maar kind. We hebben een mooi leven gehad.’’
Tanja: ,,We belden ze om het uur. Hoe staat het ervoor? Heb je al gepakt? Maar ze liepen rondjes door het huis, mijn vader kon zijn horloge niet vastmaken, zo trilden zijn handen. ‘En wat moet ik dan met al die spullen in de koelkast’, zei mijn moeder.’’
Niks mama’, riepen haar dochters. Je moet niks met die spullen en nee, je hoeft de koelkast ook niet te ontdooien! Jullie moeten binnen een uur wegwezen daar! Nog voor de avond valt!
Svetlana: ,,En dan belden we weer. Hoe ver zijn jullie? Zeiden ze: we hebben even gedoucht. Gedoucht? Máma! riepen wij. Pak je spullen. Nu!’’
De telefoon was leeg
Tanja: ,,We hebben vanuit Nederland de hele reis voor ze geregeld. We belden commandobevelen door: ‘Doe dit. Doe dan dat. Ga daar naartoe. Jullie moeten eerst naar het station. Neem de trein naar Chop, de laatste halte voor Hongarije. Dat is 8 kilometer. En daar ga je door de grenscontrole in de trein naar Zahony in Hongarije. Vandaar naar Budapest.’ We hadden een hotel geboekt en de volgende dag een taxi besproken naar het vliegveld.’’
Svetlana: ,,Maar onderweg raakte de telefoon van m’n vader leeg. Tussen 4 uur en half 8 ’s avonds hadden we geen contact.’’
Tanja: ,,We hebben de politie in Hongarije gebeld of ze ergens gevonden waren. Zo ongerust waren we.’’
Svetlana: ,,We dachten: daar staan ze misschien in een vreemd land, ze spreken geen Engels, ze weten niet waar ze naartoe moeten. Maar toen werden we gebeld door een medevluchteling vanuit de trein. Dat ze oké waren.’’
Pompoen uit de koelkast
Vrijdag 25 februari om 16.20 uur landden Vladimir en Nina op vliegveld Eindhoven en vlogen huilend van geluk en verdriet in de armen van hun dochters, schoonzonen en kleinkinderen. ,,We hebben ons land achtergelaten’’, was het eerste wat Nina zei.
Thuis, bij Svetlana in Groningen-Zuid, haalde Nina een halve pompoen uit haar tas. Meegenomen uit de koelkast thuis.