Coby Vermeeren (links), Fré Schreiber en Ankie Bours buigen zich over de inhoud van het eerste Groot Grunneger Dictee. Foto: Peter Wassing Peter Wassing
Akkedaaiert, dikkedakken, mouskebrij, mozzelgoud, òrtvörke, poetoal, vretterd of plaaze. Zomaar wat woorden die voorbij zouden kunnen komen in het eerste Grode Grunneger Dictee dat woensdag 12 december gegeven wordt in het der Aa-Theater in Groningen.
Dertig deelnemers maximaal mogen het tegen elkaar opnemen in wat wellicht de eerste editie is van een nieuwe winterse traditie: een schrijfwedstrijd in het correct spellen van de Groninger taal. ,,Nou ja, bij benadering dan’’, zegt Coby Vermeeren-Thedinga. ,,Want eigenlijk bestaat er natuurlijk niet zoiets als de Groninger taal.’' De docente Groninger taal- en letterkunde uit Bedum is met Fré Schreiber uit Middelstum verantwoordelijk voor de tekst.
Schreiber: ,,Het Gronings is niet één taal, maar een verzameling van een aantal streektalen.’’ Officieel zijn er liefst zes varianten: Oldambtsters, Westerwolds, Veenkoloniaals, Stadse Gronings, Westerkwartiers en Hogelandsters. En dan is er nog het zogeheten Boeren-Gronings. Grunnegers dat meer en meer begint te lijken op het Nederlands.
Het eerste Grode Grunneger Dictee is de opvolger van het Hogelandster Dictee dat vijf keer gehouden werd. Hoe stoer wordt het? ,,Daar zitten we nog over na te denken’', zegt Vermeeren. ,,Het zal gezien onze achtergrond wel een tikje Hogelandsters worden. Maar elk en ain moet mee kunnen doen. Het dictee is voor een breed publiek, en het moet te doen zijn’’, zegt Vermeeren. ,,Maar het mag natuurlijk ook niet al te gemakkelijk worden. En we zijn natuurlijk gehouden aan het thema: dikkedakken, oftewel lekker eten. En nee, er komen geen woorden in voor die bijna niemand meer kent of die zelden of nooit nog gebruikt worden. Dat proberen we althans.’’
Wat kunnen de deelnemers verwachten? Vermeeren duikt in de computer en duikelt een tekst op die ze samenstelde met Wil Werkman.
,,
Ga d’r maar aan staan.
Streng zijn ze wel: ,,Twijfelgevallen doen we niet echt moeilijk over. Maar mensen moeten wel opschrijven wat ze horen. Dus niet denken: dat zeg ik in mijn eigen variant heel anders, dus zo schrijf ik het ook op. Niet doen dus. Het is wat je hoort. Dat schrijf je op. En hoewel we vrij coulant zijn: we hebben de taal- en woordenboeken bij de hand’’, zegt Vermeeren die aangeeft dat het geen al te lang dictee wordt. ,,We dachten eerst aan tien zinnen. Dat is toch wat te gek. Het zijn er acht geworden. Dat is meer dan genoeg. Het moet ook nagekeken worden. Dat doen we met vijf mensen.’’ Schreiber: ,,.’’
Vermeeren heeft de nodige ervaring door haar werk aan het Hogelandster Dictee. Dat werd vijf keer gehouden in steeds een andere gemeente. Met alle gemeentelijke herindelingen op komst werd het tijd gevonden de vleugels breder uit te slaan en een dictee te bedenken voor ‘alle Groningers’. Vermeeren: ,,Die eer komt Ankie Bours van Grunneger Toal toe. Zij is de aanjager die er voor gezorgd heeft dat het Grode Grunneger Dictee er gekomen is.’’
Bours reageert bescheiden. De van oorsprong Twentse (’ik heb Groninger les gehad van juf Coby’) zou het jammer vinden als er geen vervolg zou komen. ,,Dat is toch eeuwig zonde. Man, je moet dit soort dingen instandhouden. Je moet de Grunneger taal blijven belichten’’, zegt Bours. ,,Ik wilde eigenlijk niet dat het dictee zou stoppen. Er moest gewoon een vervolg komen. Zullen we het zelf dan maar doen, hier in De Grunneger Sproak heb ik gezegd. Zo is het gekomen.’’
Eigenlijk is het een experiment vertelt Bours. ,,Het zou mooi zijn als we dit jaarlijks zouden kunnen doen. En misschien moeten we wel de boer op, elk jaar een verschillende regio in. Maar dan wel met een dictee dat voor iedereen te doen is.’’ Aan streekgebonden taalpuristen die denken dat hun Groninger variant het beste is, hebben de organisatoren dan ook geen boodschap. Bours: ,,Dat viel me in het begin, toen ik net in Groningen was vaak op. Dat mensen elkaar proberen vliegen af te vangen. Een soort van stammenstrijd: wie praat of schrijft het echte Grunnegers. Aan zo’n stammenstrijd doen we niet aan.’’ Schreiber: ,,Het gaat ons vooral om het plezier dat mensen moeten beleven als ze aan het dictee meedoen. En laten ze na afloop maar flink ouwehoeren. Des te meer , des te beter.’’