Joop Jeronimus uit Ureterp woonde als kind in Groningen en maakte daar de bevrijding mee. Corné Sparidaens
Joop Jeronimus (90) was tien jaar oud toen hij dagenlang moest schuilen voor de gevechten tijdens de bevrijding van Groningen. De Canadezen maakten indruk op Joop, en andersom ook.
Van het begin van de oorlog herinnert hij zich niet veel. Maar vraag Joop Jeronimus (90) naar de heftige strijd van de bevrijding van Groningen, en hij weet het nog goed. „Het was verrekte spannend”, zegt hij.
Jeronimus is 5 jaar oud als de oorlog uitbreekt. Zijn ouders hebben een winkel voor huishoudelijke spullen aan de Astraat in het centrum, erboven woont het gezin. Vanuit hun huis hebben ze zicht op de Westerhaven – die toen nog een echte haven was, maar sinds 1961 gedempt is.
„De weg voor ons huis, en om de hoek de Westerkade en Westersingel, was een belangrijke route in de oorlog. Het was dé plek om Groningen in en uit te komen”, vertelt Jeronimus, in zijn appartement in Ureterp.
Joop Jeronimus woonde tijdens de oorlog met zijn ouders aan de Astraat in het centrum van Groningen. Vanuit hun huis hebben ze zicht op de Westerhaven, wat in die tijd nog een haven met water was. Corné Sparidaens
De oorlog verloopt eerst relatief rustig voor het gezin. De winkel blijft open, Joop gaat naar school. Maar een paar dagen voor de bevrijding van de stad slaat het noodlot toe. Joops zusje, dan 6 jaar, overlijdt aan difterie. „Enorm triest. Een week later, na de bevrijding, was er penicilline beschikbaar geweest. Het was net te vroeg”, vertelt hij.
Als ze haar begraven op begraafplaats Esserveld, horen ze in de verte gedonder van kanonnen. Een dag later, op 13 april, barst het geweld om de bevrijding los.
Drie dagen schuilen in tuinhuis
Samen met zijn ouders en twaalf buren houdt Joop Jeronimus zich schuil in het tuinhuisje achter hun huis. Ze horen granaten en mortieren ontploffen in de buurt. „Pang!” Jeronimus kan het geluid nog altijd voor de geest halen. „Er zijn zeker twintig in de wijk neergekomen. We hielden het bijna niet meer, zo spannend was het. Voor mijn ouders moet dat heel heftig zijn geweest. Een week eerder begraven ze hun dochter. En dan dit.”
Joop Jeronimus hield zich dagenlang schuil tijdens de bevrijding van Groningen. Corné Sparidaens
Drie dagen lang houden ze zich schuil in het tuinhuis. „Hoe we daar aten of sliepen? Ik heb geen idee”, zegt Jeronimus. „Je kon niet even gaan kijken wat er aan de hand was. Dat was te gevaarlijk. De Duitsers schoten op alles wat bewoog en de Canadezen kwamen eraan.”
Huis voor huis bevrijden de Canadezen de stad. „Ze reden met carriers, pantservoertuigen, heen en weer en schoten op de Duitsers. ‘Tettettet’, hoorden we dan.”
Cigarettes, chocolate, chewing gum
Het is een grote chaos als het gezin weer hun huis in kan. Kapotte ramen, puin op straat. Twee Canadese soldaten komen het huis in en zetten een mitrailleur op tafel. Een strategisch punt, met vanuit het raam zicht op de belangrijke doorgangsroute.
„De ene soldaat stond erachter, de ander stond naast de grote kist met munitie. Heel bijzonder”, herinnert Jeronimus zich. „We konden een beetje Engels en we vroegen ze: ‘Do you have cigarettes, chocolate and chewing gum?’”
De soldaten blijven uiteindelijk drie dagen. Joop schrijft hun namen en adressen op in een boekje.
„Hier moet het ergens staan.” Hij bladert door het boekje met inmiddels vergeeld papier. Jeronimus heeft het al die tijd, 80 jaar lang, bewaard. „Lloyd Daniel, uit de Canadese stad Lethbridge in de provincie Alberta”, leest hij voor. „Hij zat achter de mitrailleur. Toen waren het voor mijn gevoel grote mannen. Maar achteraf weet ik dat hij destijds nog maar 20 jaar oud was.”
Joop Jeronimus heeft het boekje met de namen van de Canadese soldaten al die tijd bewaard. Corné Sparidaens
De bloedige strijd van de bevrijding van Groningen duurt uiteindelijk vier dagen. Een groot deel van het centrum wordt verwoest. Vooral de Grote Markt wordt zwaar getroffen. Zo’n 110 burgers en 130 Duitse en 43 Canadese soldaten komen om het leven.
Een grote vuurzee
„Vanuit ons huis hadden we zicht op het centrum. Het was een grote vuurzee. Alles zag rood van het vuur. De hele Grote Markt stond in de fik. Ik weet nog dat ik later met mijn vader die kant op ging om te kijken. Alles lag in puin. Dat vond ik als kleine jongen niet leuk.”
Na de oorlog schrijven de moeder van Joop en Lloyd brieven naar elkaar. Lloyd stuurt de familie kerstkaarten, brieven en een foto van zijn verloving. „Hier staat het: dear mr and mrs Jeronimus, and Joop”, zegt Joop. „Hij schreef dat hij het bijzonder vond dat hij bij ons in huis geweest was.”
Lloyd Daniels stuurt de familie Jeronimus kerstkaarten, brieven en een foto van zijn verloving. Corné Sparidaens
Op zijn 22ste verlaat Jeronimus de stad voor Haren. In 1972 verhuist hij naar Drachten. Daar werkt hij lange tijd, evenals in Sneek en Leeuwarden, in het onderwijs. Hij begint als gymleraar, later wordt hij schooldecaan.
Jeronimus op de gevel
Sinds twee jaar woont hij met zijn vrouw in zijn appartement in Ureterp. „Maar ik ben een echte Groninger. En dat houd ik ook zo”, zegt hij vastberaden.
Op de plek van de winkel aan de Astraat zit tegenwoordig de Hasret (een döner- en kebabzaak). Wie goed kijkt, kan de zwarte omlijningen van de letters Jeronimus dankzij de vuile stadslucht nog steeds op de gevel lezen.
Laatste getuigen
Tot aan Bevrijdingsdag publiceert Dagblad van het Noorden elke week een interview met een ooggetuige van de Tweede Wereldoorlog. Het zijn verhalen van gewone mensen die in uitzonderlijke situaties terechtkwamen, of juist heel weinig van al het oorlogsgeweld meekregen en vertellen hoe het dagelijks leven eruitzag.