Tineke in de keuken van haar huis. Eigenhandig knapte ze het op, maar na 2012 heeft ze er niets meer aan gedaan. Foto: Jan Zeeman
Een jaar na de aardbeving in Zeerijp wachten nog veel Groningers op een oplossing voor de schade aan hun huis. Ik wacht is een serie over mensen die het wachten zat zijn. Vandaag aflevering 65: Tineke de Vlas-Klip uit Koningsoord.
Tineke de Vlas-Klip (70) Koningsoord (Oudeschip) gepensioneerd, werkte altijd in de horeca arbeidershuisje
Het liefst was ze architect geworden. Ze houdt van huizen, van bedenken hoe een huis eruit moet zien. Hoe het mooier kan en beter.
Ze heeft haar huis in Koningsoord, tegen de dijk in Noord-Groningen, eigenhandig opgeknapt. Metselde muren, legde vloeren, betegelde de badkamer. Kreeg glazen kastdeuren en glas-in-loodramen van bekenden die raadden dat zij er wel raad mee wist. Ze gaf ze een tweede leven, ze bouwde ze in in haar keuken.
Tineke de Vlas-Klip (70) dopt haar eigen boontjes. ,,Ik ben altijd zelfstandig geweest, ik heb mijn hele leven mijn eigen geld verdiend, ik heb de Dolle Mina’s meegemaakt. Ik laat me door al die kerels, die zogenaamde experts, niet zo behandelen.’’
Ze doelt op een van de talloze experts die bij haar thuis zijn geweest om de schade op te nemen. ,,Ik geloof dat deze van de NCG was. Mijn huis is hartstikke verzakt. Weet je wat hij deed? Hij hield een waterpasje tegen de muur en zei dat het wel meeviel.’’
Wist hij veel dat mevrouw De Vlas-Klip een halve bouwvakker is.
Ze las hem de les. Ze zei tegen hem dat hij een loodlijn moest gebruiken. Ze pakte er wel even een van zichzelf. ,,Zo meet je of een huis verzakt is’’, zei ze tegen hem. Ze schudt haar hoofd als ze erover vertelt. ,,Dat zijn dan bouwkundige experts.’’
Ze is geboren in de Peperstraat, hartje Groningen. Rond haar twintigste verliet ze met haar jonge gezin de stad. Kinderen moesten buiten opgroeien, vond ze. Ze woonden op tal van plekken, van Oosterwijtwerd tot Leermens, van Uithuizen tot Oudeschip.
Tineke verdiende de kost in de horeca. Ze runde tweemaal zelf een kroeg, in Uithuizen en Roodeschool. Ze werkte bij restaurants. Bij Spoorzicht in Loppersum, bij De Twee Dames in Groningen.
In 1983 streek ze neer in Koningsoord, het streekje van vier huizen dat aanschurkt tegen de dijk bij Oudeschip. Vanuit haar slaapkamerraam zag ze in de loop der tijd hoe de Eemshaven de horizon in beslag nam. Ze verhuisde naar een ander slaapkamertje met uitzicht over het oneindige land.
,,Dit is mijn plek’’, zegt ze over haar huis in Koningsoord. ,,Hier ben ik thuis.’’
Dat haar huis in de jaren negentig een beetje verzakte, nam ze voor lief. Maar na de klap in Huizinge, in 2012, werd alles anders, zegt ze. ,,Dat was de nekslag. Mijn huis en garage gingen steeds schever staan, er zaten scheuren in de muren, er stond voortdurend water in mijn serre.’’
Ze wilde erkenning van de schade. En schadevergoeding. Beide heeft ze niet. ,,Ik heb hier dertig of veertig yuppen over de vloer gehad, ze kwamen in grote leasebakken voorrijden. Ze zeiden allemaal hetzelfde. Dat het wel meevalt. Heel denigrerend. Ik ben een volwaardig mens en ik kan je vertellen: het valt niet mee. Het houdt niet op.’’
Ze zegt te voelen dat er een nieuwe aardbeving aankomt. Een zware. En ze voelt zich belazerd. ,,Mijn levensvreugde is weg. Huizinge heeft ons wakker geschud, Huizinge verklaarde ook de harde knallen en de trillende grond uit het verleden. Dat waren geen vliegtuigen die door de geluidsbarrière knalden. Dat dachten wij altijd.’’ Na 2012 heeft ze niks meer aan haar huis gedaan.
Ze is teleurgesteld in de experts, in de NAM, in de instanties. Ze heeft zelf een bouwexpert ingeschakeld en wacht andermaal op een rapport.
Om het aardbevingsleed te verzachten, werkt ze twee middagen per week als vrijwilliger bij Ons Laand, ons Lu waar ze gedupeerden opvangt en tracht verder te helpen.