Een jaar na de aardbeving in Zeerijp wachten nog veel Groningers op oplossing voor de schade aan hun huis. Ik wacht is een serie over mensen die het wachten zat zijn. Vandaag aflevering 64: Inge de Boer (46) en Hendrik Holtjer (50)
Inge de Boer en Hendrik Holtjer met zoon Kody (18) en dochter Arinda (15) Slochteren Het echtpaar bestiert een landbouwbedrijf Woonboerderij
Dat een aardbeving schade veroorzaakt aan muren, schuren, zolders en balken van huizen en stallen, daarvoor hoeven Inge de Boer (46) en Hendrik Holtjer (50) maar om zich heen te kijken. Maar dat de aardbevingsproblematiek ooit nog zou leiden tot diepe somberheid en een kafkaësk treffen met gemeente en politie op hun eigen erf, kan het echtpaar uit Slochteren nog steeds niet geloven.
De aanloop is lang en ingewikkeld, zegt Holtjer, die aan de keukentafel van zijn 150 jaar oude boerderij - een akkerbouwfamiliebedrijf - zo goed en kwaad mogelijk probeert uit te leggen hoe het zo ver heeft kunnen komen.
Tussen de eerste schademelding eind 2013 en hun laatste - en derde - bezoek aan de arbiter in Groningen een paar weken geleden, zit een lange reeks van bezoeken van experts, rapporten, contra-expertises, nieuwe rapporten, met daartussen aldoor oplopende teleurstelling en frustratie.
Holtjer: „In 2013 ontdekten we dat de zijmuren van het schuurgedeelte uit elkaar geduwd werden doordat het dak met elke trilling een beetje naar beneden zakt en zo op de muren drukt.” Ook de binnen en buitenmuren van het voorhuis van de boerderij vertoonden scheuren, evenals de hoeken van de zolder die over de hele lengte van de lange boerderij doorloopt.
„Over het schuurgedeelte zei de schade expert in eerste instantie dat het achterstallig onderhoud was”, zegt Holtjer. „Toen is hij toch ook even in het voorend gaan kijken, waar het eerste erkenningsmoment kwam: bevingsschade aan het woonhuis.”
Voor de schade aan de schuur liet het echtpaar een contra-expertise uitvoeren. De conclusie luidde: alles is aardbevingsschade, op één gescheurde balk in de schuur na. „Maar de NAM ging niet akkoord met deze uitkomst”, zegt De Boer.
Zo belandden zij en haar man voor het eerst bij de arbiter in Groningen. Die merkte alle schade die aanvankelijk was aangemerkt als niet-aardbevingsgerelateerd, alsnog als aardbevingsschade aan. Waarna de onderhandelingen - en het gedonder - over de schadevergoeding begonnen.
Holtjer: „Uiteindelijk bood de NAM ons 8500 euro, terwijl uit onderzoek van onafhankelijk expertisebureau Vergnes bleek dat we voor dik 20.000 euro schade hadden.” Het eind van het liedje, of beter, dit couplet: een impasse, die ertoe leidde dat de kwestie voor een derde keer onder de arbiter kwam te liggen.
Intussen meldde het Centrum Veilig Wonen in juni 2016 een zogeheten Acuut Onveilige Situatie bij de gemeente voor de boerderij van Holtjer en De Boer: in hun ogen was de boerderij niet meer bewoonbaar. Bijna een jaar later, in mei 2017, verzocht de gemeente het echtpaar om langs te komen voor een gesprek.
Holtjer: „Tijdens dat gesprek ging het wel even hard tegen hard. Wij wilden wachten op de uitkomst van de arbiter, maar de gemeente wilde dat we ons huis verlieten.” De Boer: „Maar vervangende woonruimte hadden ze niet.”
Holtjer werpt twee handen in de lucht. „Waar konden we terecht? We hebben 2 kinderen, 25 paarden, 3 honden en 10 katten. En Inge zat er helemaal doorheen.”
En zo vertrok het echtpaar weer naar huis. Ongewis, maar standvastig over het feit dat ze hun woning niet zouden verlaten voor er een plek voor ze was gevonden. De Boer: „Ondanks het pittige gesprek, zijn we goed uit elkaar gegaan.”
Een week later stopten er drie auto’s op het erf, met daarin drie mensen van de gemeente en drie agenten. „Later volgden nog twee agenten”, herinnert Holtjer zich.
De reden van het bezoek: een inspectie van de schuur. Holtjer: „Mijn vrouw zat in de voorkamer met de dokter en haar zus, omdat het allemaal niet meer ging. Ik was buiten en werd geroepen door onze zoon.’’
Uit vrees dat zijn gezin het huis uit moest, weigerde Holtjer de visite binnen te laten. „We hebben een tijdje staan debatteren op het gras, waar de gemoederen hoog opliepen omdat gemeente toch binnen probeerde komen.’’
De consternatie leidde tot een handgemeen tussen Holtjer en de agenten.
Holtjer: „Uiteindelijk hebben ze pepperspray gebruikt, een nekklem toegepast en me in de boeien geslagen. Op het bureau ben ik verhoord en beschuldigd van weerspannigheid. ’s Avonds ben ik weer vrijgelaten.
Sindsdien is het stil.
Althans, Holtjer en De Boer hebben hun zaak aangekaart bij de Nationale Ombudsman en de Ombudscommissie van de gemeente. Deze laatste heeft Holtjer inmiddels in het gelijk gesteld.
Holtjer: „We zijn kapot. Maar we laten het er niet bij zitten. Dit had zo allemaal nooit mogen gebeuren.”