Simon Koorn en Roelie Smink zien hun Oldambsterboerderij aan een kant langzaam in de grond zakken. Foto: Jan Zeeman Jan-Zeeman
Ruim een jaar na de aardbeving in Zeerijp wachten nog veel Groningers op een oplossing voor de schade aan hun huis. Ik wacht is een serie over mensen die het wachten zat zijn. Vandaag aflevering 57: Roelie Smink en Simon Koorn uit Noordbroek.
: Roelie Smink (52) en Simon Koorn (56) : Noordbroek : Ondernemers : Rijksmonumentale boerderij. De oudste delen zijn al zes eeuwen oud. Na een felle brand is de boerderij in 1874 herbouwd
***
Het is even zoeken naar de voordeur van de Oldambster boerderij van Simon Koorn (56) – beter bekend als Siko – en Roelie Smink (53). Een houten hekje blijkt, na een paar minuten rondkijken, naar het tuinpad te leiden dat uitkomt bij de juiste deur. „Er is een gezegde dat je bij dit soort boerderijen de voordeur maar op twee momenten gebruikt”, zegt Koorn. „Als je trouwt en als je dood bent.”
Het stel trok vijftien jaar geleden in de woning. Ze woonden voorheen in Zwolle en zochten een plek waar ze konden wonen en werken. Siko en Roelie vonden die in Noordbroek. Een groot huis, een boerenschuur en achter nog een stal. Plek zat.
„We hadden wel gehoord over de problematiek in Groningen. Dus voordat we het huis kochten, hebben we alles laten inspecteren. Ik heb in 2003 contact gehad met allerlei instanties: de NAM, SodM de waterschappen. Ik wilde weten of de gaswinning schade kon veroorzaken.”
Het huis bleek tiptop in orde en de zorgen van Siko werden door alle instanties weggewuifd. Vijftien jaar later heeft hun woning voor tonnen aan schade. Roelie: „We zijn langzaam het moeras ingetrokken en nu komen we er niet uit.”
Ze staat op. „Loop eens van hier naar hier? Voel je dat? Helemaal scheef. En kijk hier,” zegt ze als ze de deur naar de gang opent, „daar zit een scheur. Hier in de woonkamer ook. En boven.”
Een rondleiding volgt.
Het stel houdt de houtschaaf in de buurt. Daarmee schaven ze eens in de zoveel tijd langs de witte raam- en deurkozijnen. Anders gaan ze niet meer open. Langzaam maar zeker zakt het eeuwenoude huis aan een kant steeds verder de grond in.
Door naar de schuur.
Daar is het oppassen geblazen. Door de verzakkende wanden gaan de dakhelften uit elkaar staan. De dakpannen vallen daardoor de schuur in. „Hier waaien de pannen niet van het dak. Ze storten gewoon naar beneden.”
Vijftien minuten later staat Roelie weer in de keuken. Verzakkende muren, scheuren in wanden, scheve vloeren. „Ik kijk er niet van op als de schuur binnenkort instort.”
Zij hing in 2014 de was op toen ze een scheur ontdekte. En nog een. En verderop nog een. Ongerust belde ze Siko, die op dat moment op een beurs stond. „We wisten dat het nieuwe scheuren waren, want de muren waren nog niet zo lang geleden helemaal opnieuw gevoegd. De enige scheur die we daarvoor hadden zat binnenshuis in de hal. Die was vlak na de beving in Huizinge zichtbaar geworden.”
In 2015 deden ze melding van de schade. Ze wachten al vier jaar en worden steeds met een kluitje in het riet gestuurd. Het wachten is nu op een tussenvonnis van de arbiter. Waarschijnlijk leidt dat tot extra onderzoeken en metingen.
„Ik denk dat wij het herstel en de restauratie van de boerderij niet meer meemaken. Deze eerste melding duurt al vier jaar. Twee derde van de schade is nog niet gemeld.”
Ze kunnen niet verder met verbouwen, want daarmee vernietig je bewijsmateriaal. Maar daardoor lopen ze de kans dat ze achterstallig onderhoud wordt verweten.
Siko kent inmiddels elke hoek, scheur, plank, balk en steen. Zelfs de bodem kent hij op zijn duimpje. „Minstens tien meter zand.” Bij elke vraag begint hij een ingewikkeld en technisch verhaal over bodembewegingen, grondwater en draagkracht. Net zo lang tot Roelie hem tot stilte maant: „Anders zitten we hier morgen nog.”
Belangrijk: de schade aan de boerderij is niet alleen bevingsschade. „Het is mijnbouwschade. De scheuren en verzakking worden niet alleen veroorzaakt door trillingen. We moeten van die term af. Anders blijft de NAM en de overheid alles wegwuiven.”
Ze blijven strijden. Met vlagen, anders kost het veel te veel energie. Roelie: „Maar soms wil ik de boel het liefst verkopen en gewoon verhuizen.”