Gerhard Willem Spitzen ontpopte zich als Geert Teis als een van de grondleggers van de Groningse taal. Foto: Het Noorden in Woord en Beeld, RHC Groninger Archieven
Zijn Grunnens laid klinkt nog steeds bij elk doelpunt van FC Groningen, zij het in de versie van Pé en Rinus. Toch ligt de schrijver van het Gronings volkslied in een eenzaam graf in Ruurlo, waar niemand hem kent. Geert Teis Pzn. overleed 75 jaar geleden, op 13 maart 1945.
Hij ligt op de algemene begraafplaats in Ruurlo. Een plaats met bijna achtduizend inwoners, in de Achterhoekse gemeente Berkelland. Zijn laatste rustplaats is sober, al staat het auteurspseudoniem van de Stadskanaalster wel op de steen: Geert Teis Pzn. Onder die naam ontpopte Gerhard Wilhelm Spitzen zich als een van de grondleggers van de Groningse streektaal.
Het is een eenzaam graf. De naam van zijn vrouw Jantina Brouwer, die vier jaar voor hem overleed en werd gecremeerd, wordt vreemd genoeg niet op de steen vermeld. Terwijl Teis een grote leegte voelde na haar dood, na 46 jaar ‘overgelukkig samenzijn’, zoals hij aan vriend en schilder Geert (Hendrik) Streurman (1892-1976) schreef.
Het graf van Geert Teis Pzn. op de algemene begraafplaats in het Gelderse Ruurlo. Foto: Jan Mooibroek
Jan Mooibroek, medewerker van het Streekhistorisch Centrum Stadskanaal, ondervond dat Geert Teis in Gelderland zo goed als onbekend is. Ook de historische vereniging in Ruurlo wist niet dat in die plaats een bekende noorderling begraven ligt en nog minder dat hij de auteur is van het Gronings volkslied.
In Stadskanaal wordt de naam van een van de grootste schrijvers uit het land van suikerbiet en strokarton, tegenwoordig koolzaad en aardgas, niet vergeten. In de zijgevel van zijn geboortehuis op Handelsstraat 34, waar tegenwoordig Chinees-Japans restaurant Golden River is gevestigd, zit een herinneringssteen.
Theater Geert Teis draagt zijn naam en in het cultuurpodium staat een buste van de man, van de Groningse beeldhouwer Willem Valk. Ook zijn twee straten naar hem vernoemd, G.W. Spitzenstraat en Geert Teisstraat, alsmede het Geert Teisplein en voorheen de G.W. Spitzenschool, die in 2009 ophield te bestaan.
Het geboortehuis van Gerhard Willem Spitzen, nu Chinees-Japans restaurant Golden River. Foto: Jan Mooibroek
De benamingen zijn niet zomaar. Hoewel zijn werk wat vergeten lijkt, is zijn status vergelijkbaar met Groningse schrijvers als Simon van Wattum en K. ter Laan. Geert Teis Pzn. gaf deze provincie veel meer dan alleen het volkslied (‘Van Lauwersee tot Dollard tou...’), dat tot op de dag van vandaag bij officiële en officieuze gebeurtenissen klinkt en zelfs, in de uitvoering van Pé Daalemmer en Rooie Rinus, bij elk thuisdoelpunt van FC Groningen.
Van hem is ook het gedicht , met de bekende strofe ‘Ik wait nait, wat zel ’t toch beduden, dat ik zo miesderig bin’, evenals het veel opgevoerde toneelstuk .
Geert Teis toonde zich een voorstander van taalvernieuwing en -vereenvoudiging en schreef gedichten, verhalen en toneelstukken. Hij was redacteur van het maandblad van de vereniging De Grunneger Sproak en grondlegger en eerste hoofdredacteur van het belangrijke culturele maandblad .
K. ter Laan (1871-1963) maakte in 1945, het jaar van zijn overlijden, een portret voor het . Volgens de onderwijzer, taalkundige en politicus verwoordde Teis in zijn poëzie als geen ander de humor, sentimentaliteit, levensvreugde, zorg voor de naaste, het leven in het heden en het terugverlangen naar het verleden van de Groningers.
Een tekening van Geert Teis door Geert Streurman, Groninger Archieven RHC Groninger Archieven
Gerhard Wilhelm Spitzen was een generatie- en plaatsgenoot van componist Cornelis Dopper en zag op 13 november 1864 het levenslicht in Stadskanaal. Zijn vader was vervener, winkelier en raadslid van de gemeente Wildervank. Beide ouders waren hardwerkende middenstanders die tijd maakten voor ‘muziek en letteren’.
De Kanaalster ging op zijn veertiende naar de kweekschool in Den Bosch en werkte als leraar Nederlands en Duits in Winschoten, Oudewater, Voorschoten, Wageningen en Den Haag. Hij trouwde op 20 december 1894 met zijn vier dagen jongere buurmeisje Jantina Elsina Brouwer, dochter van een logementhouder, in wiens ‘doorrit’ in 1910 de eerste bioscoop van Stadskanaal werd geopend.
Het echtpaar kreeg één zoon. Dirk Gerard Willem Spitzen (1896-1957) trouwde twee keer, met Geertruida Helderman en Henriëtte Auguste, kreeg met beide vrouwen een zoon en schopte het na de oorlog tot partijloze minister van Verkeer en Waterstaat in het eerste kabinet van Willem Drees.
De vroegere doorrit van Brouwer, de schoonfamilie van Geert Teis Pzn. Foto: Archief Jan Mooibroek
Teis toonde zich tot aan zijn dood tot een productief schrijver. Zelfs na het overlijden van Jantina. Zij kreeg in februari 1940, het echtpaar woonde in Soestdijk, een ‘attaque’ en raakte half verlamd.
‘Een bliksemstraat met heldere hemel, zo is ’t leven’, verklankte de dichter het moment op een briefkaart aan Streurman. In augustus van dat jaar volgde een verhuizing naar rusthuis Quisisana in Ruurlo, voor ‘onderdak en liefderijke verpleging en tederste zorgen’.
Verlaten, verslagen en in bitter verdriet was Spitzen na het heengaan van zijn vrouw, een jaar na de attaque. Maar hij handelde, aldus Ter Laan, volgens zijn eigen zinspreuk: ‘Tou, Nou, Hou? Dou!’
‘ dat is het verleden; het mooie verleden. dat was het het droevige heden. ? Dat is de vraag: hoe zal de toekomst zijn? En het enige antwoord is: ! Ofwel: ! Pak aan! Ga weer aan ’t werk.’
Geert Teis - Magels, grainmaank, schrödde en laidjes van Loeks mit de liere, Veendam, M.D. de Lange (1913). RHC Groninger Archieven
Hoewel zwaar te moede, pakte hij de pen weer op. Teis voltooide in zijn laatste dagen zelfs nog het blijspel , een stuk over de scheepsbouw in de Veenkoloniën. Volgens Ter Laan het beste wat hij ooit had geschreven en dat op zijn tachtigste levensjaar.
Het compliment van Ter Laan heeft Teis niet meer bereikt. De Duitsers hadden het rusthuis gevorderd en de laatste gedwongen verhuizing ging zijn kracht te boven. Een paar dagen voor de bevrijding van de Achterhoek overleed Gerard Wilhelm Spitzen, alias Geert Teis Pzn.
Ook over de tekst van het was K. ter Laan trouwens te spreken: ,,Hij heeft een gelukkige hand gehad, toen hij die woorden heeft geschreven’’:
Wij weten wel, merkte Ter Laan op, dat het niet allemaal zo mooi is. ,,Maar de dichter ziet het zo; daar is hij dichter voor.’’
Bronnen en foto’s: Jan Mooibroek, Parlement.com, RHC Groninger Archieven, www.dbnl.nl.