Hulpverleners, handhaving en strafrechtketen gaan het 'schaakspel' aan met overlastgevende jongeren. Illustratie: Beeldbazen/Job van der Molen
Groningse jongeren zwaaiend met een kapmes voor de camera van tv-programma Danny op straat. De beelden gingen ‘hard’ op het internet. DVHN kreeg de unieke kans om driekwart jaar mee te kijken hoe zo’n jeugdgroep uit Groningen-Noord werd ontmanteld. En dat gaat heel effectief.
Met maskers, bivakmutsen en capuchons komen de jongens aanlopen, over straat in een noordelijke wijk in Groningen, richting een draaiende televisiecamera. Een van hen hijst vanonder zijn trainingsbroek een kapmes tevoorschijn. De 14-jarige zegt het nodig te hebben voor ‘protect’ tegen ‘opps’: bescherming tegen opponenten, maar wie dat dan zijn? Dat wordt niet helder.
Dan schreeuwt iemand: „Wakka, wakka, boys!”, Surinaamse straattaal voor: lopen! De zwerm trekt verder, en televisiepresentator Danny Ghosen blijft achter, verbaasd pratend in de cameralens: „Dit is bizar. Zo’n mes!” En hij zwaait theatraal zijn handen wel een meter uiteen. Ghosen scoort ermee in tv-programma Danny op Straat. De kijker kan maar één ding concluderen: tegen zo’n losgeslagen meute is niets opgewassen.
Effectieve aanpak van problematische jeugdgroepen
Mis.
Er is wél degelijk kruid gewassen tegen dit soort jeugdgroepen.
De tv-maker vertelde niet dat Groningen al sinds 2017 werkt met een super effectieve aanpak van problematische jeugdgroepen. In dezelfde periode dat Ghosen filmt in de chaos van deze jeugdgroep, wordt de groep minutieus in kaart gebracht door hulpverleners, jongerenwerkers, politie en justitie. En daarna uit elkaar getrokken met gerichte interventies.
Het gaat om 36 jongeren, onder wie ruim 10 meisjes, uit de Groningse wijken Selwerd en Lewenborg, maar ook uit De Hoogte, Paddepoel, Beijum en Vinkhuizen, Assen en Adorp. Enkelen zijn zogeheten drill-rappers en maken videoclips op straat waarbij ze bivakmutsen dragen en (nep)wapens tonen.
In werkelijkheid zijn het kwetsbare kinderen
De meesten zijn bekend bij hulpverleners, enkelen hebben een voogd of jeugdreclasseerder. Sommigen gaan niet naar school en hebben geen dagbesteding. De jongeren ogen stoer en agressief, maar in werkelijkheid zijn het kwetsbare kinderen, tussen de 12 en 17 jaar oud, van wie een aantal een laag IQ en een laag sociaal-emotioneel niveau hebben. Velen kennen elkaar uit het praktijkonderwijs.
De jongeren hebben verschillende culturele achtergronden. Bij de helft bestaat het vermoeden van wapenbezit. De politie vermoedt dat ze online handelen in tasers (schokwapens) en messen. Ze jutten elkaar op, maken onderling ruzie, maar snitchen – elkaar verlinken – dat doen ze niet. Ze gooien met stenen naar passanten, plegen vernielingen en bedreigen mensen met woorden en wapens.
Hoe meer geweld, hoe meer punten
De meisjes hebben een Instagramaccount waarop ze video’s plaatsen met mishandelingen van andere meiden. Onderling hanteren ze een puntensysteem; hoe meer geweld, hoe meer punten. Ook delen ze filmpjes van seksuele handelingen in de groep. Tegen zeker de helft heeft de politie in dat jaar proces-verbaal opgemaakt vanwege vermogens- of geweldsdelicten.
Redenen genoeg voor een gerichte aanpak, besluiten burgemeester, gebiedsofficier van justitie en politiechef. De hele zorg-, handhavings- en strafketen stelt een plan op met concrete acties. Daardoor loopt de groep langzaam leeg; de tieners vinden werk, stage of gaan weer naar school, enkelen belanden bij de jeugdreclassering of in de gedwongen opvang. Twintig zijn er al afgehaakt eind 2021 en halverwege 2022 telt de jeugdgroep nog maar vijf leden.
‘Dat toont de reportage niet’
Maar dat succes heeft nooit iemand gezien. De beelden van Danny op straat, ja, die staan wel voor eeuwig op internet. ,,We hebben zoveel last gehad van die beelden”, verzucht een hulpverlener. ,,Het leek alsof het spontaan was, dat die jongen ‘ineens’ een kapmes trok, maar in werkelijkheid was-ie het thuis eerst gaan ophalen uit de schuur, op verzoek, maar dat toont de reportage niet.”
Om die ándere kant te laten zien – namelijk hoe succesvol de aanpak in Groningen van ‘problematische jeugdgroepen’ werkelijk is – mag Dagblad van het Noorden meekijken over de schouders van hulpverleners en -instanties. Onder strenge voorwaarden: over het hele proces mag pas áchteraf worden gepubliceerd, als de groepsaanpak formeel is stopgezet door burgemeester, politiechef en de verantwoordelijke officier van justitie.
Namen mogen niet worden genoemd, en locaties moeten vaag blijven. Informatie mag niet herleidbaar zijn naar individuen. De leden van de jeugdgroep mogen niet worden benaderd, maar het proces mag wél van dichtbij worden gevolgd. Na het maken van die afspraken is het wachten op een jeugdgroep die zoveel shit oplevert, dat de ‘driehoek’ (politie, gemeente en Openbaar Ministerie) besluit om in te grijpen.
Begin 2023 is het zover.
De politie presenteert in april een zogeheten ‘groepsscan’
Er popt een nieuwe jeugdgroep op, ergens in de noordelijke wijken. Deze groep Y veroorzaakt overlast (rommel, ruzies en diefstallen), maar er zijn ook ernstige incidenten, zoals bedreigingen en mishandelingen.
Groepsleden hebben jongeren bedreigd en mishandeld. Online wordt ook een hulpverlener bedreigd. Bovendien zijn er vermoedens van vuurwapenbezit en betrokkenheid bij drugshandel. Bij meerdere jongeren zijn messen aangetroffen. Meerdere komen voor in rechercheonderzoeken. De politie presenteert in april een zogeheten ‘groepsscan’, waarin de groep gedetailleerd wordt beschreven op basis van politiegegevens.
Voorjaar 2023, de aanpak begint. In een gebouwtje in de woonwijk waar de problematische jeugdgroep actief is zitten aan een vierkante tafelopstelling: wijkagenten, (jeugd)hulpverleners van WIJ Groningen, medewerkers van stadstoezicht, Raad voor de Kinderbescherming, leerplichtambtenaren, Halt en het Zorg- en Veiligheidshuis. En dat zijn nog niet eens alle betrokken instanties. Samen bespreken ze een reeks maatregelen. Omdat de groep door burgemeester, officier en politie is aangemerkt als probleem, mogen alle instanties ook informatie onderling delen over de groepsleden.
Centraal zit de coördinator jeugd bij het Veiligheidshuis Groningen. Deze energieke vrouw is de spil in de aanpak van jeugdgroepen. Tientallen jeugdgroepen heeft zij helpen ontmantelen de afgelopen jaren, door héél de provincie Groningen. ,,Je zou denken dat ik alles al heb meegemaakt, maar telkens ben ik weer verbaasd over de ‘vindingrijkheid’ van jeugd. Als ze diezelfde energie zouden inzetten voor een carrière, zouden ze ver komen, bedrijfsleider ofzo.”
De strafbare feiten nemen in ernst toe
Voor haar op tafel ligt die groepsscan van de politie. De strafbare feiten nemen in ernst toe, zegt één van de wijkagenten. ,,Een best heftige groep”, klinkt het, waarbij er ook zorgen zijn om de broertjes en zusjes van de groepsleden.
De indruk bestaat dat de groep wordt aangestuurd door een jongvolwassene die in de drugs- en wapenhandel zit. Maar die vent is foetsie, de politie zoekt hem. Hij zou de kinderen vragen voor ‘klusjes’. Maar deze leider – hij is in hoger beroep gegaan tegen een fikse celstraf – is geen materiaal voor een softe aanpak. Hij wordt uit de groepsaanpak gezet; dit sujet is exclusief voor politie en justitie, niet voor hulpverleners zoals straatcoaches. Minstens zo zorgelijk: de groep heeft een aanzuigende werking op héél jonge kinderen, van de basisschoolleeftijd.
Aan die vierkante tafel start een wonderlijke groepsdiscussie, waarbij hulpverleners de harde politiegegevens in de groepsscan aanvullen met hun eigen ‘softe’ kennis: tot op portiekniveau weten zij hoe het gaat met de wijkjeugd: wie met wie verkering heeft, wie er ruzie heeft met wie in de wijk, en waarom, wie hun ouders zijn, waar er armoede heerst en wat hun thuissituatie is.
Met hun gedetailleerde straatkennis worden nog drie namen toegevoegd aan de jeugdgroep. De groepsgrootte telt daarmee definitief veertien leden; vier meisjes en tien jongens, uit Groningen en gemeente Het Hogeland.
De namen worden verdeeld over een schema
Een van de groepsleden wordt betiteld als ,,een heel gevaarlijke jongen”, die ongeremd is, angst verspreidt onder leeftijdsgenoten en extreem vervelend jegens vrouwen. Een andere jongen zorgt voor drugs en wapens, vermoeden de hulpverleners, een andere is altijd aan het hosselen (ritselen) en zeker drie jongens hebben wel eens een mes getrokken of dragen vaak een mes bij zich. De namen worden verdeeld over een schema: wie heeft echt een negatieve invloed binnen de groep, wie kan een positieve rol spelen en wie zijn de meelopers?
De groep lijkt gecentreerd rond een setje. De jongen begaat wekelijks strafbare feiten; de situatie is zo ernstig dat hij een paar maanden later zal worden geplaatst in een gesloten jeugdinrichting. De hulpverleners hebben videobeelden dat de jongen ,,vecht als een volwassen vent”. Als zijn meisje ruzie zoekt, gaat hij de confrontatie aan met tegenstanders. Daardoor hangt er veel negativiteit om het duo, een agent vreest dat het meisje binnenkort ,,te grazen wordt genomen”.
Iedereen vreest dat ze afglijden naar serieuze criminaliteit
Bijna alle groepsleden hebben een problematische thuissituatie. ,,De groep is op dit moment een medium level groep die richting hoog level lijkt door te groeien”, klinkt het aan de tafel. Oftewel: iedereen vreest dat ze afglijden naar serieuze criminaliteit als dit zo doorgaat.
Negen groepsleden ontvangen gezinshulp. Drie groepsleden hebben een gedwongen maatregel, zoals toezicht door de reclassering of zijn onder toezicht gesteld (OTS) door een rechter, die vreest voor de veiligheid en ontwikkeling van een kind. Hun ouders krijgen verplicht hulp bij de opvoeding.
Als de groepsaanpak op gang komt, regent het ‘interventies’: alle betrokken hulpverleners en instanties maken een lijst concrete acties om de overlast tegen te gaan en de groep uiteen te trekken.
In de derde week van juni krijgen alle veertien jongeren thuisbezoek van een koppeltje – in wisselende samenstelling van een Halt-medewerker, jeugdboa, wijkagent, jeugdwerker of hulpverlener – dat de ouders en het kind aanspreekt op hun gedrag op straat. Niet zelden vragen de jongeren en hun ouders zelf om hulp bij het oplossen van de problemen. Daarbij nemen ze een ‘burgemeestersbrief’ mee: een waarschuwende brief, ondertekend door burgemeester Koen Schuiling. Dat maakt eigenlijk altijd direct forse indruk, zeggen alle betrokkenen.
Jeugdboa’s moeten dit handhaven
De lijst interventies die wordt bedacht is een creatief samenraapsel van allerlei manieren om de groep te beïnvloeden. Zo vragen ze een meisje – dat een positieve rol speelt binnen de groep – tijdens een huisbezoek hoe zij een rol kan spelen in het stoppen van de onderlinge bedreigingen in de groep. Twee jongens krijgen een pand- en omgevingsverbod, vanwege hun overlast en bedreigingen. Jeugdboa’s moeten dit handhaven. Jeugdstraatcoaches en jongerenwerk gaan in gesprek met jongeren in de avonduren om de overlast te beperken en gaan met hen op zoek naar plekken waar ze samen kunnen chillen zonder overlast te veroorzaken.
Gemeenteambtenaren en agenten overleggen met een zorginstelling in de wijk om een einde te maken aan de onrust rond een opvangplek waar de groep rondhangt. Jeugdboa’s en wijkagenten krijgen de opdracht te bekeuren voor het dragen van gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte. Bivakmuts dragen? Direct een prent.
Een cybercrime-expert van de politie start onderzoek naar de online activiteiten van de groep. Ook de broertjes en zusjes van de groepsleden – die onder diezelfde risicovolle omstandigheden opgroeien – krijgen aandacht van hulpverleners. Gehoopt wordt de groep te interesseren voor wijkactiviteiten, zoals voetbal, boksles, soosavonden, meidenclub, een wijkhuiskamer, waardoor ze beter in beeld komen bij bijvoorbeeld jongerenwerk.
Het complete gezin kan hulp krijgen, voor zover instanties niet al veel langer contact hebben. Een groepsgesprek met de ouders moet de wurggreep doorbreken waarin de jongeren elkaar houden: niemand durft aangifte te doen van de onderlinge bedreigingen. Met hulpverleners wordt bekeken of groepsleden met een laag IQ speciale ondersteuning kunnen krijgen. Een jeugd-GGZ-instelling wil met de groep als geheel gaan werken. Veel jongeren in de jeugdgroep zitten individueel namelijk al bij hen in therapie, of zelfs als gezin.
Elke zes weken wordt de groep tegen het licht gehouden
Maar ook aan de ‘harde kant’ wordt gewerkt: de Raad voor de Kinderbescherming, politie en Openbaar Ministerie screenen de jongeren op openstaande strafzaken, rechtbankzittingen en afdoeningen. Die informatie wordt ook gebruikt tijdens huisbezoeken. Elke zes weken wordt de groep tegen het licht gehouden samen met het Openbaar Ministerie. Tegen de jongvolwasenen die boven de groep lijken te zweven als informele leiders wordt een repressieve aanpak bedacht.
Wijkagenten en jeugdboa’s proberen zoveel mogelijk in gesprek te komen met de groep, de ouders en gezinsleden. Een van de jongeren krijgt een werkervaringstraject in het buitenland, om hem ,,echt eventjes uit zijn omgeving te halen”, aldus de coördinatrice.
Het is opvallend hoe snel de jeugdgroep uit elkaar valt na de huisbezoeken: ,,Een deel van de jongeren en hun ouders is enorm geschrokken van het huisbezoek en het gesprek dat heeft plaatsgevonden met de twee ketenpartners over de rol van de jongere in de jeugdgroep”, wordt gerapporteerd aan de burgemeester.
Als dan ook twee negatieve kopstukken worden geplaatst in respectievelijk een gesloten jeugdinrichting en een beschermd wonen voorziening, verandert de dynamiek in de groep zo snel, dat het straatbeeld direct een stuk rustiger wordt. De jeugdgroep levert amper nog overlast op, maar zorgen blijven er om de individuele leden. Vier jongeren zijn nog in beeld bij politie en justitie als verdachten van strafbare feiten; één van hen zit in de gevangenis en valt onder bewind van een jeugdreclasseerder.
De experts zijn enthousiast over de ‘ouderavond’
Eén interventie springt er extra positief uit: een ouderavond. Met hulpverleners erbij kunnen de ouders van de jongeren met elkaar in contact komen. ‘Een van de aanwezige moeders stelde voor om meteen na het eerste huisbezoek ouders uit te nodigen voor een ouderavond, zodat ouders samen konden doorpraten over het weer grip krijgen op hun kinderen’, wordt gerapporteerd. Daar moesten de hulpverleners wel eventjes over nadenken, want ,,er was ook wat ruzie onderling, tussen zowel de ouders als de kinderen. Het moest wel veilig zijn”.
De experts zijn zo enthousiast over die ‘ouderavond’, dat gekeken wordt of het een standaard wordt in hun ‘toolbox’ bij toekomstige overlastgevende jeugdgroepen. De gemeente heeft hiervoor geld gevraagd bij het ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid, want dat heeft budget beschikbaar voor ‘weerbare gemeenschappen tegen ondermijning’.
De groepsleden zorgen nauwelijks meer voor overlast
Winter 2024. Op de bureaus van burgemeester Koen Schuiling, politiechef Frank Smilda en gebiedsofficier van justitie Tamar Klooster belandt een advies: de aanpak van problematische jeugdgroep Y kan worden afgeschaald. Want de groepsleden hebben al drie maanden niet of nauwelijks meer voor overlast gezorgd, komen niet meer voor in politierapporten of rapportages van jeugdboa’s. En als groep zijn ze al helemaal niet meer gesignaleerd.
Bij vier groepsleden valt thuis op de mat een brief. Van de gemeente. Ze zijn al maandenlang niet meer in beeld bij politie, jeugdboa’s en jongerenwerk. Daarom hebben ze een positieve eindbrief verdiend: de hulpverleners en instanties beloven hen niet langer in de nek te hijgen:
Op afstand blijven politiewerk, jongerenwerk en jeugdboa’s de individuele (oud)leden van de jeugdgroep wel monitoren.
Verantwoording beeld
De overige illustraties bij dit verhaal zijn gemaakt met hulp van generatieve AI en Photoshop om de identiteit van geïnterviewden te bewaken. Elke gelijkenis met bestaande personen is toevallig.