Koen Lemmink, afdelingshoofd Bewegingswetenschappen. Foto: Jan Zeeman
Bewegen wordt belangrijker gevonden dan ooit. Dat merken ze ook bij Bewegingswetenschappen, dat enorm aan het groeien is. Vrijdag viert de studie haar veertigste verjaardag ‘met iedereen’ in het Forum.
Op haar veertigste is de opleiding eindelijk echt volwassen, beseft Koen Lemmink (62). Hij hoorde bij de eerste lichting studenten en moest zijn onderzoekjes in die tijd doen met wat handknijp- en hartslagmeters. ,,En dat was het dan, wat meetapparatuur betreft”, zegt Lemmink. Inmiddels is hij al jaren hoogleraar Sportwetenschap en afdelingshoofd Bewegingswetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen en het UMCG.
Vergelijk die begintijd eens met de technologie waar de huidige studenten en onderzoekers mee mogen werken. Ze beschikken over hightech labs waar ze het bewegen van patiënten, topsporters en alles wat er tussenin zit kunnen analyseren. Minstens zo belangrijk en omvangrijk zijn de data die ze buiten de muren van de universiteit ‘in het veld’ verzamelen. Denk alleen al aan sporters bij wie dankzij draagbare meetapparatuur prestaties en bewegingen tijdens wedstrijden en trainingen worden bijgehouden.
Het tij mee
Toen hij zelf eind jaren negentig onderzoek probeerde te doen bij professionele voetbalclubs werd Lemmink vaak glazig aangekeken. ,,No way dat we spelers meetapparatuur mochten omhangen”, herinnert Lemmink zich. Inmiddels is er in het land geen zichzelf respecterende sportorganisatie meer te vinden die de toegevoegde waarde van het meten en analyseren van snelheden, afstanden en vermogens van sporters niet heeft omarmd.
Ook maatschappelijk heeft de opleiding het tij mee. ,,Tijdens de coronapandemie is het belang van bewegen en lifestyle weer extra duidelijk geworden”, zegt Lemmink. Volgens hem is dat, samen met de hoge waardering van studenten, een belangrijke verklaring voor de groei van de opleiding. Tot vijf jaar geleden stroomden jaarlijks zo’n 150 eerstejaars in. Inmiddels zijn dat er 240. Er lopen 850 studenten rond, verdeeld over de driejarige Nederlandstalige bachelor en de tweejarige Engelstalige masters Human Movement Sciences en Sport Sciences.
Bewegingswetenschappen in Groningen stond in grootte altijd in de schaduw van de opleiding aan de VU in Amsterdam. Inmiddels zijn de opleidingen ongeveer even groot. Ook in Maastricht en Nijmegen kun je Bewegingswetenschappen studeren, maar dan alleen als afstudeerrichting.
Meer, beter en slimmer
In Groningen is de afdeling ondergebracht bij de Medische Faculteit en dat is te merken aan het soort onderzoek. Bij Bewegingswetenschappen wordt veel onderzoek gedaan naar de diagnose en behandeling van patiënten met bewegingsproblemen, zoals CVA-patiënten en long- en hartpatiënten en mensen die in een revalidatietraject zitten.
De studenten en docentonderzoekers doen ook veel onderzoek bij (paralympische) topsporters in heel het land. ,,Ons doel is altijd om mensen van jong tot oud meer, beter en slimmer te laten bewegen”, vat Lemmink samen.
Preventie en leefstijl spelen een steeds grotere rol op de opleidingen. Dat is nodig, omdat steeds grotere groepen in de samenleving niet genoeg bewegen. Met overgewicht en bijkomende gezondheidsproblemen tot gevolg. ,,Het begint al op de basisschool”, zegt Lemmink. ,,Kinderen van nu hebben een slechtere motoriek dan de kinderen van 20 jaar geleden. Ze bewegen niet genoeg en hun balvaardigheid en bewegingscoördinatie is afgenomen. Terwijl bewegen op de lagere school het belangrijkste vak is. Minstens zo belangrijk als rekenen en leren lezen”, zegt de voormalige leraar lichamelijke opvoeding.
Bewegen op school moet wat Lemmink betreft uitdagender worden en meer aansluiten bij de beleefwereld van de kinderen van nu. ,,Leer je als kind goed bewegen, dan heb je daar de rest van je leven profijt van. Sporten wordt leuker als je ook weleens wint. En je blijft er gezond bij.”
Iedereen is welkom
Eenmaal afgestudeerd belanden bewegingswetenschappers op allerlei plekken. In de wetenschap, in het onderwijs, bij landelijke organisaties als het RIVM en TNO en bij organisaties en bedrijven waar data-science belangrijk is. ,,Sommige jonge collega’s beginnen een eigen bedrijfje waarbij ze analysetools of games ontwikkelen en verkopen aan professionele sportclubs en organisaties”, zegt Lemmink.
Bewegingswetenschappen is nog lang niet uitgegroeid, is zijn overtuiging. Technologie en data worden steeds belangrijker in het veld van sport en bewegen. De crux is volgens hem om deze data relevant te maken om bewegingsprestaties te optimaliseren.
In zijn eigen onderzoeksveld verwacht hij dat de communicatie tussen teamsporters beter kan worden gemeten en gebruikt kan worden om tactieken beter te bestuderen. ,,Wie coacht wie en wat is daarvan de invloed op het spelbeeld?”
Lemmink merkt wel dat trainers nog een beetje moeten worden overtuigd. ,,Van de fysieke prestaties van spelers willen ze inmiddels alles weten. Maar gaat het over het team en de teamdynamiek op het veld, dan zijn de coaches nog wat huiverig. Maar wij gaan niet op de stoel van de trainer zitten, we laten alleen zien wat er op het veld gebeurt en hoe dat ontstaat.”
Deze vrijdagmiddag laat de jarige afdeling in het Forum Groningen zien wat het allemaal te bieden heeft, met smartlabs, lezingen en een foto-expositie. ,,Iedereen die geïnteresseerd is, is welkom”, zegt Lemmink. ,,Uiteindelijk ontwikkelen en delen we onze kennis om alle inwoners meer, beter en slimmer te laten bewegen.”