Vuurwerk ter gelegenheid van de jaarwisseling in Groningen. Foto Archief Jan Willem van Vliet
De VVD staat er gekleurd op bij vuurwerkverkoper Martin West uit Groningen en veel van zijn collega’s. De steun aan het plan om vuurwerk te verbieden, slaat in als een bom.
De ergernis zit bij ondernemer Martin West duidelijk hoog als hem gevraagd wordt te reageren op het vuurwerkverbod dat door een politieke draai van de VVD werkelijkheid lijkt te worden. „Ik wil dit graag kwijt: het is het paard achter de wagen spannen. We hebben als vuurwerkbranche al meegewerkt aan een verbod op het knalvuurwerk. We verkopen alleen nog siervuurwerk. Maar nu kunnen ze dat verbod niet handhaven, want er komt volop illegaal vuurwerk uit Duitsland en België.”
Hufterigheid
,,En nu moeten wij eraan geloven”, vervolgt hij. ,,In plaats van dat ze nu eerst zorgen dat het huidige verbod goed gehandhaafd wordt. Echt, het is niet ons siervuurwerk dat problemen veroorzaakt. Dat is de hufterigheid in de samenleving. Ik vind het ook vreselijk als iemand met een cobra smijt. Maar sluit hem dan ook gewoon op. Ons een verbod opleggen is de omgekeerde wereld.”
Intussen zitten West en zijn collega-handelaren met een enorme strop. „Ik heb meerdere plekken gehuurd voor opslag van vuurwerk en verkoop. Dat is op basis van vijfjarige contracten. Maar als dat verbod doorgaat, kan ik mijn bedrijf wel opdoeken. En wat denk je wat een Sprinklerinstallatie (een brandblusinstallatie, red.) kost: ik heb er 100.000 euro in gestoken. En om de vijf jaar moet je de koppen vernieuwen. Kost 25.000 euro.”
900 miljoen compensatie
West vindt het dan ook zeker niet overdreven dat de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland een compensatie eist van bijna 900 miljoen euro. Terwijl staatssecretaris Chris Jansen de benodigde tegemoetkoming op 150 miljoen euro zet. Dat bedrag is te laag, vindt West „We maken zoveel kosten, aan huur voor opslag en verkoop, pinapparatuur enzovoorts. Vaak op basis van langdurige contracten, die je moet uitdienen.”
Het zou volgens West wel schelen als de regering kiest voor een geleidelijke invoering van een verbod. Maar het belangrijkste is nog dat ondernemers moeten weten waar ze aan toe zijn. „We hebben de afgelopen jaren investeringen moeten doen om door te kunnen gaan met de verkoop. Het zag ernaar uit dat we door konden, maar nu is dat weer anders. Zo is het lastig ondernemen.”