Werkende vrouwen verdienden in 2020 gemiddeld genomen ruim 18.000 euro minder dan werkende mannen. Voor een deel wordt dat verklaard doordat vrouwen minder uren werken: 26,2 per week tegenover 35,4 voor een gemiddelde man. Maar hun uurloon ligt ook 14 procent lager.
Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek dinsdag, op internationale vrouwendag, naar buiten brengt.
Een gemiddelde vrouw verdiende in 2020 bijna 34.000 euro bruto op jaarbasis. Haar mannelijke collega’s kregen echter ruim 52.000 euro bruto bijgeschreven: ruim 35 procent meer. Bijna driekwart van de vrouwen werkt in deeltijd, van de mannen is dat minder dan een kwart. Nergens in Europa wordt zo veel parttime gewerkt als hier.
Bij alleenstaanden en samenwonenden zonder kinderen zijn de inkomensverschillen relatief klein. Bij het traditionele gezin is het inkomensverschil met 45 procent het grootst, al wordt dit wel steeds kleiner. In 2000 was het nog 64 procent, in 1977 zelfs 77 procent.
Samenwonen
Bij samenwonende 45-plussers is het inkomensverschil ook relatief groot: vrouwen in deze leeftijdsgroep werken vaak minder uren dan jongere vrouwen. Alleenstaande moeders van 45-plus werken dan wel weer meer uren.
Vrouwen hebben over het algemeen wel steeds vaker betaald werk. Waren dat er in 1977 nog maar 1,8 miljoen, in 2020 waren het er al 4,6 miljoen. Bij mannen steeg het aantal werkenden van 3,9 miljoen naar 5,2 miljoen. In 1977 was de verhouding 223 werkende mannen op elke 100 werkende vrouwen, in 2020 was dat 113 mannen per 100 vrouwen met betaald werk.
Uurloon
Per gewerkt uur krijgt een vrouw gemiddeld genomen 14 procent minder salaris. Daarmee zijn we een Europese middenmotor. In Letland en Estland zijn de verschillen met 22 en 21 procent een stuk groter, in Luxemburg is het minder dan 1 procent. Ook Roemenië en Slovenië doen het wat dat betreft beter.
Verklaringen voor het lagere uurloon in Nederland zijn volgens het CBS dat werkende vrouwen gemiddeld genomen jonger zijn (de oudere generaties werken vaker niet), zij in deeltijd werken en minder vaak een leidinggevende positie hebben, en hun beroepsniveau.
Loonkloof
Al kan niet de hele loonkloof zo worden verklaard. Als je rekening houdt met al deze factoren, verdient een vrouw nog steeds 7 procent minder dan een man in het bedrijfsleven, en 4 procent bij de overheid, blijkt uit eerder onderzoek van het CBS.
Mogelijke verklaringen daarvoor zijn dat mannen succesvoller onderhandelen over hun salaris (waar in het bedrijfsleven meer ruimte voor is dan bij de overheid) en dat vrouwen vaker in sectoren werken waar de lonen lager liggen, zoals het onderwijs en de zorg.
En ook al is het verboden, er zijn werkgevers die mannen hogere startsalarissen bieden dan vrouwen, mogelijk omdat zij verwachten dat vrouwen toch minder gaan werken als er kinderen komen, of omdat zij denken dat vrouwen het minder belangrijk vinden.