Shango Shao: Mensen eten juist steeds vaker buiten de deur, daarom is er wel degelijk toekomst voor een cafetaria. Foto: Jaspar Moulijn
De ene na de andere uitbater van cafetaria’s stopt. Toch zien anderen er wel toekomst in en nemen zo’n bedrijf over. Hoe pakken ze dat aan?
Gaat het slecht met de cafetaria’s? Dat is niet te zien bij ‘t Luifeltje aan de Prins Bernhardstraat in Beilen. De toestroom van liefhebbers voor een softijsje houdt maar niet op. Het terras zit vol. Ook zien we mensen koffie met appeltaart nuttigen en een paar meisjes met kipnuggets en een patatje.
Een maand geleden namen Jiahong Li (46) en zijn echtgenote Yuang Lin (44) de zaak over. Via zoon Xuheng Li (19), ook werkzaam in de zaak, maakten we voor deze zonnige dinsdag in de meivakantie een afspraak, omdat we graag willen weten waarom de familie Li wel toekomst ziet in een cafetaria.
Moed in de schoenen
Want het aantal cafetaria’s neemt de afgelopen jaren in een versneld tempo af. Als je als uitbater al personeel kunt vinden, zie je de loonkosten snel stijgen. Energie is duur geworden. Als je dat allemaal in je prijzen doorberekent, halen je klanten wel wat producten uit de supermarkt om thuis in de airfryer te bereiden. Veel ondernemers zakt de moed in de schoenen, zo blijkt uit allerlei onderzoek. Volgens het Financieele Dagblad staan er landelijk circa driehonderd zaken te koop.
De familie Li in snackbar 't Luifeltje in Beilen. Foto: Jaspar Moulijn
Vader Li is het Nederlands niet helemaal machtig, maar via een vertaalprogramma op zijn telefoon wil hij wel wat informatie kwijt. „Ik heb deze zaak net overgenomen en ben met veel dingen nog niet bekend”, stelt hij. „Mijn vrouw heeft altijd in een cafetaria gewerkt en mijn zoon deed een horeca-opleiding aan het Alfa College. Ik heb ook altijd in een restaurant gewerkt in Nieuw-Buinen.”
De rij wachtenden in de zaak neemt toe en Li snelt zijn zoon en echtgenote te hulp. Li blijkt wel precies te weten wat een patatje met of een softijsje met nootjes is. Van het gesprek komt niet veel meer terecht. Maar het is duidelijk: niet lullen maar poetsen is hier het principe. Aan een tafel zit Jan (64) met een gehaktbal. Smaakt het? „Zeker, je zou er ook een moeten nemen”, en Jan trakteert zichzelf op een softijsje.
Haren en Paterswolde
Sangho Shao (45) is eigenaar van twee cafetaria’s in Paterswolde, Drieluik en Komeet, en nam in 2023 Astoria in Haren over. Ze heeft uitgesproken ideeën hoe ze haar zaken wil klaarstomen voor de toekomst. Nieuwe producten aanbieden, meegaan met trends, kijken wat mensen graag willen, dat is kort gezegd haar aanpak.
We spreken elkaar in Drieluik, die ook de naam Astoria krijgt. „Ik heb de zaak flink verbouwd. Kijk: deze ruimte die eerst een café was, is nu bij de cafetaria getrokken. In feite zijn we een laagdrempelig restaurant. Dat betekent dat je hier gemakkelijk en redelijk snel een maaltijd kunt gebruiken, ook als je alleen bent. Als je bijvoorbeeld weinig tijd hebt omdat je ‘s avonds weer een afspraak hebt.”
Met alleen oldschool patat en een frikandel of kroket kom je er niet, stelt Shao. De liefhebbers kunnen gerust zijn: deze snacks zijn ook nog te koop. „Maar we hebben ook bijvoorbeeld loaded fries: patat met laag er overheen, van boerengroente en bacon en ei bijvoorbeeld. Op die manier maak je van patat wat meer een beleving. We zijn ook tussen de middag open, dus we hebben ook het lunchassortiment uitgebreid met allerlei broodjes.”
Hipper dan patat en hamburger
Ze geeft overal haar ogen goed de kost om inspiratie op te doen voor nieuwe gerechten. „Bij foodtrucks op festivals of in Londen, wat ook een heel culinaire stad is. In New York. Maar ook in Aziatische steden, denk aan Bangkok, heb je ook allerlei standjes op straat waar mensen eten halen. Zo probeer ik met ons assortiment aansluiting te vinden bij de jongere generatie, die iets hippers wil dan patat en een hamburger. De smaak van consumenten verandert, daarop moet je je aanpassen.”
Uiteraard maakt het verschil in wat voor omgeving je snackbar zit. In een grote stad met veel jonge mensen zijn de voorkeuren anders dan in een dorp. Daar moet je als ondernemer dus heel goed op letten en op inspelen, zegt Shao. „Maar ik snap het ook dat je het zwaar vindt worden als je de 60 bent gepasseerd, je de kosten ziet stijgen en je geen opvolger hebt. Dan kies je er maar voor om te stoppen.”
Ze kwam als meisje van 8 naar Nederland, waar haar ouders al in de horeca werkten. Ze deed een studie bedrijfseconomie, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en ze ging ook de horeca in. Nadat ze een Chinees restaurant exploiteerde, stapte ze dus over naar drie cafetaria’s.
Van restaurant naar cafetaria
Die ontwikkeling zie je bij meer mensen met een Chinese achtergrond: ze stappen over van een restaurant naar een cafetaria of snackbar. „Soms is het goed om een stap terug te doen”, zegt Shao. „Een restaurant is tegenwoordig erg moeilijk te runnen, zeker omdat de Chinese keuken best ingewikkeld is, met veel verschillende ingrediënten, bewerkelijke sauzen en dergelijke. Een restaurant staat of valt met de keuken, maar het is heel moeilijk hiervoor goede medewerkers te vinden. Een cafetaria kun je wat gemakkelijker met alleen je familie runnen.”
Daarnaast betekent een cafetaria gewoon lange dagen maken en hard werken, iets waarvoor mensen met een Aziatische achtergrond toch wat minder terugschrikken dan geboren en getogen Nederlanders. Al wijst Shao ook op twee blonde jongens in haar zaak, die druk in de weer zijn met ijsjes en milkshakes.
Ook in Paterswolde vinden de ijsjes op deze zonnige dag gretig aftrek. Foto: Jaspar Moulijn
Ze denkt dat er zeker toekomst is voor cafetaria’s en snackbars nieuwe stijl. „De eetcultuur verschuift, die is echt anders dan twintig jaar geleden. Jonge mensen lunchen en dineren steeds vaker buiten de deur. Er is vraag van mensen die hun feestje door jou willen laten verzorgen. Daar moet je goed op inspelen. Maar horeca moet wel helemaal je passie zijn.”