Diana en Jack Kort voor hun Troefmarkt in Meeden, die volgend jaar sluit. 'Het is stil in de winkel'. Foto: DvhN
Steeds meer buurtsupers in Groningen en Drenthe gooien de handdoek in de ring. Doodzonde, zeggen deskundigen. ‘Het haalt de ziel uit het dorp’.
In de Troefmarkt in Meeden is het woensdagmorgen rustig. Diana Kort (63), die de winkel bestiert samen met haar echtgenoot Jack (66), heeft tijd genoeg voor een praatje. Ze helpt vriendelijk een klant bij het servicepunt van de post in de zaak.
Die heeft gehoord dat de bescheiden super in maart volgend jaar sluit. ,,Wat jammer nou, ik kom hier altijd graag. We wonen hier tegenover de winkel. We gaan het echt missen straks. Het feit dat hier een winkel is heeft meegespeeld bij ons besluit om in Meeden te komen wonen’’, zegt de 63-jarige inwoonster van het dorp.
Als ze weg is, zegt Kort dat de sluiting onvermijdelijk is. ,,Er is geen droog brood te verdienen. De mensen zeggen altijd dat ze het belangrijk vinden dat er een super in het dorp is. Voor de oudjes. Maar die komen niet. Er komen überhaupt te weinig klanten. Het is stil in de winkel. Het pand is gelukkig ons eigendom en we hebben geen personeel. Anders waren we al lang weg geweest.’’
Geen inkoopvoordelen
Wat ook niet mee hielp, was dat het echtpaar een maand werd geveld door corona, waardoor de Troefmarkt noodgedwongen was gesloten. En deze en volgende week moeten ze de deuren twee dagen sluiten omdat Enexis met het stroomnet aan de slag wil, waardoor er geruime tijd geen elektriciteit is.
Ze snapt het ook wel, zegt Kort berustend. De buurtsuper is nu eenmaal duurder dan de grote jongens zoals Lidl, Aldi en zelfs Albert Heijn. Die hebben flinke inkoopvoordelen. ,,En mensen hebben het tegenwoordig druk, die willen efficiënt boodschappen doen. Meeden is ook echt een forensendorp. Ze halen alles in één keer bij een grote supermarkt, of ze kopen online. Je ziet overal die busjes van Picnic rijden.’’
Vroeger, toen er veel minder tweeverdieners waren, ging het heel anders, weet haar man die in 1986 de zaak van zijn ouders overnam. ,,Dan kwamen de moeders als de kinderen naar school waren gebracht. Die kochten hier van alles: melk, brood, groente, noem maar op. Tegenwoordig is dat anders en zien we minder klanten. De mensen moeten je het gunnen. Maar ik vind echt dat een dorp een supermarkt moet hebben.’’
Te weinig omzet
Aanvankelijk kocht hij in bij de Spar, maar die heeft hem er uit gegooid omdat de omzet te laag was. ,,Ze willen tegenwoordig dat je minstens 20.000 euro per week haalt. Dat lukt ons natuurlijk niet.’’
Nu zijn pensioen nadert, heeft Kort samen met zijn vrouw besloten de zaak te sluiten en het pand te verkopen. Na 38 jaar is het welletjes. Zijn echtgenote ziet ook positieve kanten. ,,Ik hoef niet meer de hele dag in winkel te staan en heb tijd voor andere dingen.’’
Meeden is niet het enige dorp in Groningen en Drenthe dat recent de supermarkt ziet verdwijnen. Eerder gebeurde dat onder meer al in Wagenborgen, Hooghalen, Weiteveen en Barger-Compascuum.
Retail- en merkendeskundige Paul Moers zegt dat de buurtsupers bij bosjes omvallen. ,,Het is doodzonde. Ik heb zo’n medelijden met die mensen, want ze werken allemaal snoeihard. Maar dit gebeurt omdat de kosten waanzinnig zijn gestegen en de marges extreem laag zijn. Het is niet meer vol te houden. En de derving in dorpswinkels is groot, ze moeten veel onverkochte groenten, fruit en brood weggooien. De gemiddelde nettowinst van een supermarkt is nu gedaald naar zo’n 3 procent. Plus draait met verlies, net als de helft van de Spar-ondernemers. Aldi heeft het moeilijk. Ik hoef je dus niet te vertellen hoe gevaarlijk die business is geworden.’’
Gigantische kosten voor de kiezen
,,Mensen denken vaak: supermarkten zijn oplichters, ze zijn veel te duur. Maar ze staan niet stil bij de gigantische kosten die supers voor hun kiezen krijgen. Ik zie vaak klanten die staan te dralen bij een koelvak en dan de deur open laten staan. Dan jankt de energie naar buiten. Ze hebben geen idee dat zo’n energierekening makkelijk kan oplopen tot vele duizenden euro’s per maand.’’
Moers vindt het een trieste ontwikkeling. ,,Het haalt ook een beetje de ziel uit een dorp als de super er sluit. Maar we doen het ook zelf als consument. We kopen niet in de dorpswinkel.’’
Tialda Haartsen, hoogleraar plattelands geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt het verdwijnen van de dorpssupers zorgelijk. ,,Vroeger zag je dat voorzieningen verdwenen uit de kleine dorpen. Nu zie je het in de plaatsen die een slag groter zijn. En dat waren altijd de centrumdorpen voor de dorpjes die er omheen lagen. Als dat ook allemaal verdwijnt, krijg je echt een kaalslag.’’
De afstand tot de winkels wordt voor sommige groepen problematisch, zegt ze. Niet iedereen op het platteland is immers mobiel en beschikt over vervoer. ,,Bijvoorbeeld ouderen en jongeren onder de 18 zonder rijbewijs. Als we als samenleving vinden dat iedereen toegang moet hebben tot gezond voedsel - denk even aan de discussies over overgewicht en obesitas - is dat een slechte ontwikkeling.”
Ook in dunbevolkte gebieden
,,De supermarktketens zouden eigenlijk moeten zeggen: wij vinden dat we ook verantwoordelijk zijn voor de minder dichtbevolkte gebieden. Zodat daar winkels kunnen blijven bestaan. Je moet op zoek naar een formule daarvoor.’’
Soms helpen vrijwilligers in dorpen mee om een winkel in de benen te houden, zoals in Sauwerd. Haartsen ziet een interessante ontwikkeling in Denemarken, waar de keten Dagrofa samen met dorpelingen borgerbutikker (dorpswinkels) exploiteert. ,,Ze vinden dat ook kleine dorpen een winkel verdienen. Het is wel lastig en kwetsbaar, want je bent afhankelijk van vrijwilligers. Dat is een zoektocht, het kost veel energie. En hoeveel vrijwilligers kun je nog krijgen?’’
Winkels hebben overigens niet alleen een sociale functie, zegt ze tot slot. ,,Er zijn niet zo heel veel ondernemers meer in de dorpen. De dorpswinkels sponsoren vaak de voetbalclub en de lokale jaarmarkt. Indirect houden ze veel verenigingsleven in de dorpen in de benen. Een winkel in een dorp staat ervoor garant dat er reuring is en activiteit. Er komen misschien mensen van buiten naar het dorp. Dat is ook belangrijk.’’