De vader van Peter Middendorp stierf een dag voor de historische promotie van 'hun' FC Emmen. Als eerbetoon schreef hij een jaar lang columns over het eerste eredivisieseizoen van de club. Nu zijn die columns gebundeld in een boek.
De dag na de uitvaart van zijn vader zit schrijver Peter Middendorp in zijn tuin in het centrum van Groningen. Het was een heftige en emotionele week geweest. Dan ineens leest hij een berichtje van een vriend: of hij wel doorheeft dat ze op het Raadhuisplein in Emmen aan het feesten zijn.
Pas op dat moment realiseert de geboren en getogen Emmenaar dat zijn favoriete club voor het eerst in de geschiedenis is gepromoveerd naar de eredivisie, het hoogste niveau in het Nederlandse voetbal. "Normaal gesproken was dat iets dat ik met mijn vader intensief zou hebben gevolgd. Bellen, samen kijken, alles lezen. Maar door zijn ziekbed en dood is het helemaal aan mij voorbijgegaan."
En dat terwijl Middendorp de week voorafgaand aan de uitvaart elke dag langs het stadion was gereden. Zijn vader Joop, jarenlang het bekende gezicht van de Blokker in Emmen, lag opgebaard in het rouwcentrum ernaast. "Toen ik het bericht van de promotie kreeg, was het net alsof er een bal de tuin in kwam rollen, met mijn naam erop. Ik moest het wel gaan doen, ik moest FC Emmen wel gaan volgen."
Het resultaat: een wekelijkse Emmen-column in , waarvan alle exemplaren nu gebundeld zijn in het boek . Opgedragen aan zijn vader.
''Het schrijven van deze columns was een manier om onder de mensen te komen. Alleen achter je bureau komt de somberheid gauw aankloppen. Dit was een goede afleiding, maar wel een in de geest van mijn vader. Hij was een druk man en om te ontspannen zette hij de tv aan en keek hij voetbal. Dan hing z'n kaak op half zeven en was de wereld weg, hoorde hij niks meer om zich heen. De laatste zin van mijn inleiding is: 'ik zou hier als mijn vader van kunnen gaan genieten'. En dat heb ik gedaan."
"Alleen de eerste keer stond er een wat boze man voor mijn neus. ‘Ben jij die schrijver die altijd zo negatief schrijft?’, riep hij. Verder was er niks aan de hand. De voorzitter en de trainer hadden het boek ook gelezen, die vonden het prima. De mensen die toen boos werden, hebben het boek niet eens gelezen. Drenten blijven alles wat ze tegenkomen verdelen in positief of negatief. Vinden ze iets negatief, lopen ze een half jaar later nog te piepen. , het was een goede roman. Over die boosheid praten we niet meer.”
"Ja, oh ja. Dat is toch waar je blauwdruk wordt gelegd de eerste achttien jaar. Ik heb ook in Den Haag en Amsterdam gewoond en als kind kwam ik weleens bij FC Groningen, maar zo'n band als ik met Emmen heb, heb ik nooit met een andere club of stad gehad. Trouwens, toen ik in de jeugd van Emmen speelde, was het nog geen profclub. Dat moet je er tegenwoordig even bij zeggen, haha."
"Ik heb geprobeerd om het interessant te maken voor iedereen. Mensen die fan zijn van clubs zoals FC Emmen, hebben iets gemeen met elkaar. Je weet dat je nooit kampioen wordt bijvoorbeeld. Dat gevoel van David tegen Goliath, kleinduimpje tegen de reus, daar herkennen veel mensen zich in. En juist door zo persoonlijk te zijn, spreekt het mensen aan. En of dat dan gaat over FC Emmen of RKC, maakt eigenlijk niet uit."
"Emmen is nog echt een open club. Met nadruk op nog, want kleine dingetjes veranderen al omdat er gewoon andere eisen worden gesteld door de topclubs. Zo kwam er aan het einde van het seizoen een soort slurf in de catacomben, waardoor de spelers richting het veld kunnen lopen en afgeschermd worden van mensen zoals ik. Je zag de spelers hun schouders ophalen en zich bijna verontschuldigen. Eigenlijk was iedereen altijd heel open bij de club. En die openheid heb ik beloond met een beetje loyaliteit. Het zijn jonge gastjes, de emoties lopen weleens op als ze op de bank zitten. Godverdomme, rottrainer, roepen ze dan. Dat heb ik niet allemaal opgeschreven."
Uit:
"Hoe Emmen zich op het hoogste niveau heeft gepresenteerd, is geweldig. Andere clubs mogen jaloers zijn op zo'n trainer, op zo'n voorzitter, op spelers met zoveel karakter. Van tevoren houd je er rekening mee dat ze de eerste zes wedstrijden verliezen, dat ze enorm moeten wennen. En wat gaat er dan gebeuren? Dat vond ik interessant om te volgen. Maar ze hebben het geflikt, onder leiding van de drie steunpilaren: voorzitter Ronald Lubbers, trainer Dick Lukkien en aanvoerder Anco Jansen. En het mooie is, de mensen binnen de club zijn eigenlijk nauwelijks veranderd, ook niet naarmate het seizoen vorderde."
"In het begin van het seizoen merkte je nog dat de hoeken in het stadion open zijn. De mensen waren nog een beetje bedeesd en rustig, Emmen was een campingelftal. Maar op het laatst stond dat kleine stadion compleet op z'n kop. Ineens kon Anco Jansen voetballen, en de keeper moest in Oranje. Emmen staat altijd onderaan de ranglijstjes en dit is de eerste keer dat er iets leuks over de stad te vertellen is. Als Emmenaren nu ergens komen, horen ze dat ze daar ook wel zo'n trainer willen, of zo'n Anco Jansen. Dat is nieuw voor ze en dat weerspiegelde zich in dat gedrag van de toeschouwers. Mensen kregen ineens zelfbewustzijn, waren enorm blij en trots."
"Ik denk dat je daar geen al te grote illusies in moet hebben. Dit seizoen waren we met een verloren punt ook blij, we speelden eredivisie. Als dat een standaard wordt, krijg je ook andere verwachtingen natuurlijk. Mensen zeggen vaak dat het niet uitmaakt hoe je voetbalt, als je maar wint. Ik denk dat het precies andersom is. Als je positief blijft, geen gemene dingen op het veld uithaalt en niet gek gaat doen op commercieel gebied, kun je je onderscheiden. We gaan nooit kampioen worden of de Europacup winnen, maar we hebben wel karakter. Tuurlijk, als je niet wint, houdt het op. Maar op deze manier moeten we ons onderscheiden."
Na lang en diep nadenken: "Het heeft ook mij wel trotser gemaakt, ja. Als mensen in Amsterdam positief praten over FC Emmen, voel ik mij daar lekker bij. Wat de mensen van FC Emmen gedaan hebben, heeft mij wel gelukkig gemaakt."
"Ik woon niet in Emmen en kan in principe overal werken als schrijver. In die zin heb ik een luxepositie en dat maakt dat ik er geen last van heb om Drent te zijn. Ik word er niet warm of koud van als mensen lullig doen over Drenthe. En die houding zou ik ook willen propageren. Door te gaan piepen laat je zien dat je geraakt bent. Je moet het over je heen laten lopen. Maar ik heb makkelijk praten, ik word niet gediscrimineerd als Drent. Bij mij vinden de mensen het leuk."
"Overigens gebeurt er ook daadwerkelijk niks in Emmen en dat is juist positief. Ga maar eens winkelen in Amsterdam, je wordt knettergek. En bereikbaarheid is een grapje geworden in deze eeuw, dat telt toch niet? Hier hebben we rust, ruimte, schone lucht. Dat zijn de dingen die er toe doen, dat zijn de luxegoederen van nu. En ze zijn hier volop."
"Ze hebben geleverd wat er gevraagd wordt in de eredivisie, dus ik denk het wel. Als FC Groningen enig verstand van voetbal en mensen had gehad, hadden ze nooit Danny Buijs gehaald, maar Dick Lukkien gewoon voor de groep gezet. Dan hadden ze nu Europees voetbal gespeeld. Bij FC Emmen spelen jongens voor wie de ontwikkeling geen strakke opgaande lijn is geweest, maar ze hebben wel allemaal karakter. Persoonlijkheden zoals je die mist bij FC Groningen. Als die jongens worden weggekocht, en er is geen geld om hen goed te vervangen, wordt het lastig. Het enige punt van zorg is de begroting, die moet omhoog."
"Ja, heel vaak. We hadden misschien wel samen seizoenkaarten gekocht en in ieder geval veel wedstrijden samen gekeken. Daarom is het mooi dat ik dit kon doen, er is een dierbaar boekje uit voortgekomen dat ik heb opgedragen aan mijn vader. Maar het blijft bitterzoet."
"Klopt. Een week na de promotie stierf de vader van de trainer, in de winter overleed de moeder van de voorzitter en dan had je ook nog het overlijden van Jorg, de broer van keeper Kjell Scherpen. De dood bleef ons het hele jaar achtervolgen. En tussendoor werden, relatief gesproken, gigantische resultaten gehaald. Daarom heet het boek ook ."
"Omdat ik zelf nog enigszins in rouw was, kon ik er wel over schrijven, denk ik. Ik kon beter meevoelen met het verdriet. Dat Jorg in het ziekenhuis lag en uiteindelijk overleed, en hoe dat gezamenlijk in het stadion werd beleefd, maakte wel diepe indruk. Het lukte om daarover te schrijven, maar ik had die week liever geen column gehad."
"Ik merk nu, als je dat zo vraagt, dat het niet zo is. Het blijft gewoon jammer, mijn vader is ineens als een ballon leeggelopen. Het confronteert je met de triestheid van het leven. En dan zit je in zelf in zo'n midlifecrisisleeftijd, dat helpt ook niet mee. Ik denk nu significant vaker dan vroeger: stik er allemaal maar in, laat maar. Maar ik heb niks te klagen hoor, ik ga niet gebukt onder die rouw. Ik heb altijd een gezonde vader gehad, veel mensen hebben dat geluk niet."
"Ja, heel erg. Mijn vader was een trotse man. Nadat mijn roman vijf sterren had gekregen, liep hij drie dagen met de NRC onder zijn arm."