Jan Pier Cleveringa vindt eitjes op een akker bij Gees. Foto: DVHN/Wouter Hoving
Vogelvrijwilliger Jan Pier Cleveringa ziet steeds meer nesten leeggeroofd worden: een derde meer dan anders. Een jachtverbod op de vos kan daarvan de oorzaak zijn.
Aan de rand van een akker tussen Sleen en Oosterhesselen staat Jan Pier Cleveringa (73) uit Oosterhesselen. In zijn verrekijker tuurt hij over het veld. Als hij heel goed kijkt, ziet hij achterin een kievit rondhippen. Vier gezonde kuikens dartelen vrolijk rond, tot Cleveringa’s vreugde.
Toch overheerst teleurstelling. Want op deze akker vond de oud-huisarts van het dorp Oosterhesselen halverwege maart het eerste kievitsei van Drenthe. Kort daarop bleek het stukje land van 3 hectare een ware kieviten-trekpleister: acht nesten kwamen er. Nu, anderhalve maand later, is het er stil. Van de acht nesten zijn er zeven leeg gevreten door roofdieren. Of de laatste kuikentjes het overleven blijft de vraag; 300 meter verderop loopt bijvoorbeeld een rode kater likkebaardend over de weg.
Het gaat niet best met de weidevogels. Grutto’s, tureluurs, scholeksters, kieviten en wulpen – elk jaar zijn er minder van. Klonk twee decennia geleden nog onafgebroken gekwetter, anno 2022 blijft het vrijwel stil in de weilanden. Het baart de honderden vrijwilligers in Groningen en Drenthe grote zorgen. ,,Soms denk ik: waar doen we het voor?’’ zegt Cleveringa. ,,We proberen maar gewoon zo goed mogelijk te redden wat we kunnen en bewustwording te bevorderen bij boeren en natuurorganisaties.’’
Voor de achteruitgang zijn allerlei oorzaken te noemen. Met stip op één: grondgebruik. Door intensief grondgebruik van boeren, vroegtijdig maaien, lage waterstanden en voedselarme weilanden met eentonig raaigras is er minder plek en voedsel voor de vogels. Ook verstedelijking helpt niet mee.
Daarnaast hebben roofdieren een grote rol in het verdwijnen van weidevogels. Eieren en kuikens worden opgesnoept door vos, kraai, steenmarter, hermelijn, das, ooievaar, rat, buizerd of huiskat. Om die reden mochten vos en kraai geschoten worden.
En daar zit nu juist het probleem: sinds februari mogen jagers die dieren niet meer schieten. Dat bepaalde een rechter in een zaak, aangespannen door AnimalRights, Faunabescherming en Fauna4life in de provincie Utrecht. Die clubs wilden een nachtelijk jachtverbod op vossen. De rechter ontdekte echter ook een weeffoutje in de wet voor de landelijke vrijstelling om de vos te schieten, en besliste daarom dat vossen in de provincie overdag niet geschoten mogen worden. Gejuich bij de dierenclubs, getreur bij die van weidevogels met het broedseizoen voor de deur.
De provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland verboden in navolging van de uitspraak de jacht op de vos. Korte tijd later herstelden Friesland en Gelderland die keuze.
Jagen in Groningen
Groningen verzon eind maart een list door het ‘verlenen’ van een tijdelijke ‘opdracht’. Wel moeten jagers sindsdien kunnen aantonen dat ze vossen schieten ‘ter bescherming van wilde flora en fauna en in het belang van de openbare veiligheid’. Strikt genomen best een pittige kwestie, als er eens een handhaver voor je neus staat.
Dat er in Groningen wel gejaagd mag worden, ondanks het landelijke verbod, is volgens Marco Glastra, directeur van Het Groninger Landschap, soms nodig. „Weidevogelgebieden zijn een schijntje van wat het ooit was. Al heb je kruidenrijk gras, bemesting en waterstanden op orde, dan is predatie nog steeds een factor die het broedsucces enorm naar beneden haalt.”
Jagen in Drenthe
In Drenthe mag een jager overdag helemaal geen vos afschieten. Een enkeling doet dat stiekem toch, laat een anonieme, deskundige bron aan de krant weten. Maar het is gevaarlijk: je kunt er je jachtakte mee verliezen. ’s Nachts mogen de dieren in Drenthe op sommige plekken wel bejaagd worden. Daar heeft de provincie weer eigen regels voor.
Volgens Martin Bruins, die namens de lokale jagersclubs in het Drentse broedvogeloverlegorgaan ‘Ermberaad’ zit, wil de provincie Drenthe afwachten tot de minister de ‘fout’ hersteld heeft. „Dat zou een week duren. Dat werd een maand. Nu is het al drie maanden. Het is funest voor de weidevogels.”
De provincie Drenthe laat in een reactie weten inderdaad de beslissing van de minister te willen afwachten. Ook benadrukt een woordvoerder dat afschot in de nacht nog wel mogelijk is.
‘Weidevogels hebben het nakijken’
Cleveringa, die in zijn gebied rond Oosterhesselen 24 vrijwilligers aanstuurt, baalt van de gang van zaken. „Landelijk zoekt men naarstig om het juridische ‘gat’ te dichten. Eigenlijk pluizerij, de weidevogels hebben het nakijken.” Niet een derde maar de helft van de eieren wordt dit jaar opgevreten in de weilanden en akkers rond zijn dorp. Terwijl juist dit gebied door het Ermberaad aangewezen is als kansrijk.
De vrijwilligers in Zuidoost-Drenthe vermoeden dat de vos de grootste boosdoener is. Kraaien laten piksporen naar. Marterachtigen drukken de eieren met de snuit in. Vossen nemen de eieren mee. En vrijwel alle nesten worden leeg gevonden. Ook worden er sporen van het beest gevonden.
Cleveringa zoekt door zijn verrekijker naar broedende vogels. Foto: DVHN/Wouter Hoving
Cleveringa rijdt in zijn auto langs de velden om te controleren of de vogels er nog zitten. Bij een aardappelveld even buiten Gees vindt hij een nieuw nest met twee eitjes. Hier zitten dezelfde kieviten die eerder hun broedsel verloren zagen gaan op deze akker, vermoedt Cleveringa. Hij zet er bruine, onopvallende stokjes bij. Zo weet de boer dat hij er niet met de trekker overheen moet.
Bij een akker ertegenover hippen twee kieviten verloren over het veld heen. Ze zoeken hun kroost in de dop. Het nest is er niet meer. „Dit is niet goed gegaan. Opgegeten. Tjonge, wat jammer.”
Niet alleen de weidevogelaars zijn in mineur, ook boeren raken gedemotiveerd. Dat vertelt Jan Jaap van Nes, een veehouder uit Eemster. „Je moet er wat voor over hebben om weidevogels terug te krijgen. Het is een mooi gezicht, als je door het veld gaat lopen. Maar ik heb af en toe het gevoel dat het dweilen met de kraan open is.” Van Nes heeft een deel van zijn land ingezaaid met kruidenrijk gras.
De vergoeding die Van Nes voor zijn inspanning krijgt, vindt hij minimaal. Te meer omdat zijn land niet in een aangewezen weidevogelgebied ligt, waardoor de vergoeding lager is dan in andere regio’s.
Ook alle verschillende belangen, helpen niet mee. „Iemand uit de buurt heeft net weer een ooievaarsnest geplaatst. De ene wil ooievaars, de andere vossen, een derde weidevogels. Het moet allemaal een beetje in evenwicht zijn, dat is het nu niet. Jagers kunnen zorgen voor die balans.”
‘Weidevogelbeheerders zijn niet nodig’
Dat is Harm Niesen, woordvoerder van de Faunabescherming, niet met de boer uit Eemster eens. Zijn organisatie bepleitte het jachtverbod op vossen. Uit onderzoek door vogelorganisatie SOVON in 2005 blijkt bijvoorbeeld dat de vos niet zo’n dominante eiervreter is. Het is een vooroordeel van jagers, aldus Niesen.
Nestbezoeken door weidevogelbeschermers verhoogden juist de kans op nestroof met 10 procent per bezoek. ,,Het beschermen van die vogels heeft een groter nadelig effect dan de de vos ooit zal hebben. Ik heb het altijd aan de stok met die lui”, zegt Niesen. „Vogelbeschermers veroorzaken zelf de meeste ellende. Roofdieren volgen hun spoor.”
Uiteindelijk ligt de schuld volgens Niesen bij de wijze waarop boeren met grasland omgaan. Te glad, te droog, te eentonig, te vaak verstoord door trekkers. „Behoud van grutto’s? Ik weet niet waarom ze er moeite voor doen. Over tien jaar zijn ze er niet meer.”