In Drenthe wordt een kwart van de lelies in Nederland verbouwd. Foto: Shutterstock
Opnieuw stond de lelieteelt voor de rechter. Vereniging Meten=Weten wil dat de provincie Drenthe bij natuurgebieden een vergunningsplicht gaat instellen op het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Bij de teelt van lelies worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt. Die zijn niet verboden, maar ook weer niet onschadelijk. Hoe slecht ze zijn voor de natuur is onduidelijk, omdat onderzoek ontbreekt en er steeds nieuwe soorten opduiken. De gewasbeschermingsmiddelen kunnen door de wind worden verspreid en mogelijk schade toebrengen aan natuurgebieden.
Meten=Weten heeft zich erin vastgebeten. Twee jaar geleden daagde de Drentse vereniging met de hulp van de Meppeler ‘guerrilla-jurist’ Geert Starre de provincie al eens voor de rechter om actief te handhaven bij boer Joling uit Geeuwenburg. Die teelde in 2022 lelies op twee percelen van 4 en 6 hectare groot, vlakbij het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold. Die zaak verloren ze. Dinsdagmiddag diende de bodemprocedure bij de meervoudige kamer in Groningen.
‘De lelieteelt heeft een keerzijde’
De lelieteelt in Geeuwenbrug staat niet op zichzelf. Volgens de Noordelijke Rekenkamer is de bollenteelt in Drenthe in de afgelopen twintig jaar verviervoudigd. Vooral de lelie voelt zich goed thuis op de zandgronden. Van de 2 miljard leliebollen die Nederland op jaarbasis produceert – 85 procent van de wereldproductie – komt een kwart uit Drenthe.
Maar de lelieteelt heeft een keerzijde. Voor geen enkel gewas worden zoveel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt als voor de lelie: gemiddeld 114 kilo per hectare. Deze middelen worden steeds vaker in verband gebracht met het ontstaan van neurodegeneratieve ziektes, zoals parkinson en alzheimer. Dat leidt tot onrust onder omwonenden van de lelievelden. Ook worden bestrijdingsmiddelen in verband gebracht met achteruitgang in de kwaliteit van de natuur.
Joling teelt al twintig jaar lelies in Geeuwenbrug. Dat doet hij door middel van wisselteelt. Hij verbouwt onder meer wortels, uien en om de 7 jaar ook lelies. Daarbij gebruikt hij bestrijdingsmiddelen tegen ‘schimmels en onkruid’. De provincie staat hem dat vooralsnog toe, op grond van ‘voortgezet agrarisch gebruik’, waardoor Joling niet vergunningplichtig is.
‘We zijn zoekende’
Meten=Weten verwijt de provincie dat het nooit heeft onderzocht wat de samenstelling is van de bestrijdingsmiddelen die Joling gebruikt. Dat zou wel moeten gebeuren. Starre: „Pas dan kan worden uitgesloten dat de pesticiden niet schadelijk zijn voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden.”
Gewoonlijk wordt in dit soort gevallen een ‘voortoets’ gehouden. Een soort proef om vast te stellen wat de milieueffecten zijn van een gewas op de omgeving. De provincie Drenthe heeft die toets volgens haar juridisch adviseur nooit gehouden, omdat de lelieteelt in 2022 al lang achter de rug is en de eerstvolgende pas in 2029 plaatsvindt. „Het is ook de vraag of zo’n beoordeling 7 jaar na dato nog relevant is, ook al omdat de lelies telkens op een andere plaats op het land staan. We zijn zoekende daarin.”
De provincie gaat daarom uit van de ‘referentiesituatie’ in 2004, toen werd vastgesteld dat er geen ‘significante effecten’ optraden. Volgens Starre is de situatie na twee decennia sterk veranderd, omdat er nieuwe inzichten zijn en er andere pesticiden op de markt zijn gekomen. „Of er komt een juiste natuurtoets, of de provincie gaat handhaven zodat het toepassen van bestrijdingsmiddelen stopt.”
‘Meten=Weten werd in Friesland in het gelijk gesteld’
In een soortgelijke bodemprocedure die Meten=Weten voerde tegen de provincie Friesland werd zij in het gelijk gesteld. Verder loopt er nog een vergelijkbare zaak van Milieudefensie bij de Raad van State (RvS), de hoogste bestuursrechter van het land. Die uitspraak kan elk moment naar buiten komen.
Starre: ,,Als de RvS besluit dat er sprake is van significante effecten, dan is vanaf dat moment het toepassen van bestrijdingsmiddelen vergunningplichtig, zodat een natuurtoets noodzakelijk is. Als de RvS stelt dat er geen vergunning nodig is, dan is het mogelijk een klacht in te dienen bij de Europese Unie. Het zal dan helpen dat de rechtbank Noord-Nederland anders oordeelde.”