Israel van Dorsten, een van de opgesloten kinderen in Ruinerwold, schreef zijn verhaal op in het boek 'Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold'. FOTO: Merlijn Doomernik
Niet serieus genomen en aan zijn lot overgelaten. Zo voelde Israel van Dorsten, een van de negen kinderen van ‘Ruinerwold’ zich, toen hij voor het eerst hulp durfde te vragen en alarm sloeg bij de politie, slachtofferhulp, Veilig Thuis en de gemeente De Wolden.
Dat blijkt uit het donderdag 13 oktober verschenen boek Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold van de nu 28-jarige Israel van Dorsten. Die datum is niet toevallig, het is precies drie jaar na zijn vlucht uit de horrorboerderij.
Eerste melding bij ‘misdaad anoniem’
Echt vlot schieten de politie en instanties niet te hulp als Israel het bij ‘misdaad anoniem’ van de politie aandurft om zijn eerste melding te doen. Hij staat dan al jaren onder zware geestelijke en fysieke druk.
Nadat hij moed heeft verzameld om de gruwelijkheden waaraan hij en zijn vijf broers en zussen blootstaan te melden en tot aan hun bevrijding, verstrijkt meer dan een maand. Van Dorsten geeft, teleurgesteld in de reacties van politie en instanties, bijna de moed op. Wat er dan zou zijn gebeurd, zullen we nooit weten.
Uiteindelijk wordt een bezoek aan een café in het dorp zijn redding en die van zijn vijf broers en zussen.
Links de verdachte klusjesman Josef B., rechts de bewuste boerderij in Ruinerwold. Foto: ANP & Willem Braam
Afgelegen boerderij in Ruinerwold
Drie jaar geleden schrikt de wereld op van het horrorverhaal waarin de kinderen slachtoffers zijn, als de politie een inval doet in een afgelegen boerderij in Ruinerwold. Daar heeft vader Gerrit Jan van D. (69), als geestelijk leider van een zelfverzonnen sekte zijn kinderen fysiek en mentaal in zijn macht. Kinderen die na hun geboorte nooit bij officiële instanties zijn gemeld.
Al snel wordt duidelijk dat ze tientallen jaren door de vader van hun vrijheid zijn beroofd, mishandeld en seksueel misbruikt. De godsdienstwaanzinnige vader krijgt daarbij hulp van zijn klusjesman Josef B. (61) uit Oostenrijk.
Gerrit Jan van D. met vrouw en kinderen. FOTO: Eigen foto
Israel kan pas hulp van buiten zoeken voor hem en zijn broers en zussen als hij stiekem gebruik maakt van een mobiele telefoon. ,,Drie weken geleden (half september 2019) heb ik mijn anonieme melding (naar de politie) verstuurd. Nog een derde melding gaat niet helpen. Het is een nutteloze poging geweest”, klinkt het vertwijfeld in Van Dorstens boek.
‘Opnieuw bellen durf ik niet’
Op 4 oktober stuurt hij de politie toch weer een bericht over zijn situatie. ,,Ik ben bang voor de mogelijkheid dat de informatie terecht zal komen bij diegene bij wie ik het niet wil. Kan ik zeker zijn dat informatie binnen de politie blijft?” Israel krijgt korte tijd later antwoord: ‘Naar aanleiding van uw onderstaande formulier bericht ik u het volgende: Ik wil u verzoeken om ons te bellen, zodat wij u nadere vragen kunnen stellen. Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben ingelicht’. ,,De moed zakt me opnieuw in de schoenen, ik zit vast. Opnieuw bellen durf ik niet.”
Hij start een chat met Slachtofferhulp, maar ook die kan hem niet helpen. Die verwijzen hem door naar Veilig Thuis. Die instantie belt hij heimelijk ‘s nachts, omdat hij bang is dat zijn vader of Josef B. hem kunnen betrappen, maar tot zijn ‘grote teleurstelling’ zijn ze dan onbereikbaar. ,,Even heb ik de neiging om op te geven. Ik wil het laten zitten. Alles zit tegen. Het gaat toch nooit lukken.”
‘Kwaad omdat niemand me wil helpen’
Vijf minuten later krijgt hij wel iemand aan de lijn. Die vraagt hem waarom hij midden in de nacht belt en dat ze bij Veilig Thuis hem overdag beter kunnen helpen. ,,Ik begrijp dat. Toch ben ik teleurgesteld.” De derde keer dat Israel met Veilig Thuis belt legt hij uit dat de jongste in zijn gezin net 18 is, waarop hij te horen krijgt dat ‘Veilig Thuis in dat geval moeilijk hulp kan bieden’. Het richt zich vooral op minderjarigen. Ze vragen naar zijn locatie, die hij na enige aarzeling noemt waarna het advies luidt te bellen met het team Welzijn De Wolden.
Hij mailt ze, op 7 oktober 2019 om 23.27 uur: (...),,Mijn verhaal is zeer lang en heftig maar ik denk dat de tijd gekomen is om er mee aan de slag te gaan en een oplossing te vinden. Ik hoop te kunnen rekenen op jullie ondersteuning.” De volgende ochtend leest hij het antwoord: ,,Ik en mijn collega willen graag een afspraak met u maken voor een eerste gesprek (een week later). Welke locatie heeft de voorkeur? Wij zien uw reactie graag tegemoet.”
Israel schrijft in zijn boek dat hij opnieuw teleurgesteld is: ,,Het voelt alsof mijn verhaal totaal genegeerd wordt en ik ben kwaad omdat niemand me wil helpen.” Het mailverkeer tussen hem en Welzijn De Wolden valt niet stil, Israel heeft ze alle informatie en het adres inmiddels gegeven, maar zijn frustraties groeien en de hoop dat hij hulp krijgt slinkt. Hij wil graag met ze chatten, maar Welzijn wil hem per se bellen. ,,Dit bericht maakt me overstuur. Op deze manier ga ik nooit hulp krijgen van buitenaf. Ik wil het opgeven. Ik kan ook best doorleven en alles laten voor wat het is. Er is toch geen uitweg.”
Nachtelijk bezoek aan café
Wanhopig geworden ontsnapt Israel nog een keer ‘s nachts uit de boerderij om naar het café in het dorp te gaan waar hij al tweemaal is geweest. Hij keert elke keer terug naar de boerderij, omdat hij zijn broers en zussen niet in de steek wil laten, zonder hulp te hebben gevonden. Tijdens een van die nachtelijke escapades, wordt Israel aangehouden door agenten. Hij kan geen ID-bewijs overleggen, immers hij en zijn broer en zussen zijn nooit ergens geregistreerd. Met wat leugentjes en bluf leidt hij de politie om de tuin.
Bij zijn derde nachtelijke bezoek aan het café breekt Israel. ,,Waarom weet ik niet, al mijn angst is verdwenen. Ik vertel alles.” Een van de toehoorders, Chris zegt: Dit is een café, niet een plek waar we mensen helpen die in de problemen zitten. Zal ik de politie bellen? ‘Ja, doe dat maar,’ antwoord ik.”
Een half uur later verschijnt de politie. Volgens Israel reageert de agent ‘eerst een beetje knorrig’: ,,’s Nacht als alle andere instanties dicht zijn, komt iedereen maar voor alles bij de politie om het op te lossen, tot aan de straat vegen toe.”
Uitrusten op bankje naast politiebureau in Meppel
De agent belooft Israel wel dat hij een rapport schrijft over alles wat hij heeft verteld. ,,Ze zullen zo snel mogelijk naar binnen (in de boerderij) proberen te komen.” Dat kan volgens de agent mogelijk een paar dagen of zelfs een paar weken nog duren. De politie vraagt hem of gevaar dreigt en zijn vader gewapend is, hetgeen hij ontkent. Dan brengen de agenten hem naar de boerderij en vertrekken.
Israel besluit na een uur toch niet naar binnen te gaan. Hij loopt naar Meppel, waar hij ‘s ochtends moe uitrust op een bankje naast het politiebureau. Het is dan 14 oktober. ,,Een agent vraagt me waarom ik wacht. Als ik zeg dat ik uit Ruinerwold kom, lijkt hij me te herkennen. Hij blijkt net het hele rapport van zijn collega gelezen te hebben. Hij neemt me mee naar binnen.”
Later die ochtend wordt Israel verteld dat de politie is begonnen met de inval de boerderij.
Over Israel, zijn vader en Josef S
Israel van Dorsten is de vierde van de negen kinderen van Ruinerwold. De nu 28-jarige Van Dorsten heeft een jaar Film en Audiovisuele media gestudeerd in Amsterdam en studeert nu sociologie aan de Universiteit van Utrecht. In Wij waren, ik ben. Weg uit Ruinerwold beschrijft dat zijn vaders geloof en overtuigingen zijn werkelijkheid waren: Hij ging niet naar school, Israel bestond niet eens voor de buitenwereld, en hij had geen vrienden. ,,Er waren alleen de geesten die om ons heen dwaalden en waarmee we praatten. Bidden was onze enige redding, God zat altijd in mijn hoofd.”
Zijn vader Gerrit Jan van D. (68) uit Ruinerwold is niet gestraft. De rechtbank besloot daartoe omdat Justitie hem niet kan vervolgen, omdat hij door zijn hersenbeschadiging geen eerlijk proces kan krijgen.
De 61-jarige Josef B. is door de rechtbank Assen tot drie jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn betrokkenheid bij het verborgen houden van het gezin van Gerrit-Jan van D.