Helena, moeder Maryam en Sarina voor het azc in Gilze Foto: PERRYROOVERSFOTOGRAFIE
Helena en Sarina Rasuli (14) kunnen door wachtlijsten en leerlingenstops voor Internationale Schakelklassen al acht maanden niet naar school. Ze voelen zich depressief en kijken de hele dag filmpjes om de dagen in het asielzoekerscentrum door te komen.
Het is maandagochtend 11 uur. Een normale schooldag voor Nederlandse kinderen, maar niet voor Helena en Sarina Rasuli (14). Helena zit met haar rug tegen de muur op het bed van Sarina. Ze kijkt YouTube-filmpjes op haar telefoon. Sarina ligt onder de wit met zwart gestipte dekens hetzelfde te doen. Ze hebben heel YouTube wel zo goed als uitgekeken, maar andere dagbesteding hebben ze niet.
Het leven van Helena en Sarina uit Iran speelt zich al maanden af binnen de muren van een kleine driepersoonskamer in een asielzoekerscentrum. Acht maanden geleden vluchtten ze vanuit Iran naar Nederland, maar sinds die tijd hebben ze geen schoollokaal van binnen gezien. In de Internationale Schakelklassen (ISK), waar nieuwkomers van 12 tot 18 jaar les krijgen, is geen plek meer voor hen.
Leerlingenstop
Een jaar na de Russische inval in Oekraïne is er op vrijwel geen enkele Nederlandse middelbare school nog ruimte voor jongeren die naar Nederland zijn gevlucht of gemigreerd. Bijna iedere ISK zit vol en plaatst nieuwe jongeren op een wachtlijst, meldt de organisatie Lowan, die scholen ondersteunt bij onderwijs voor nieuwkomers.
Een groeiend aantal scholen voerde in de afgelopen maanden een leerlingenstop in. Dat betekent dat nieuwe kinderen tot de zomervakantie niet meer aan de wachtlijst worden toegevoegd. Scholen in onder meer Assen, Groningen, Lemmer en Emmeloord zijn gestopt met het plaatsen van nieuwe scholieren in hun ISK-klassen. Hoeveel kinderen niet naar school kunnen, is onduidelijk. Volgens Lowan worden deze gegevens nergens bijgehouden.
‘Mijn leven was een hel’
Helena en Sarina vluchtten samen met hun moeder Maryam Gharemanipiraghaj (42) uit Iran. De relatie tussen Maryam en haar man was slecht. „Hij sloeg mij. Ik voelde mij niet veilig.” Ze wilde van hem scheiden en haar kinderen tegen zijn agressie beschermen, maar haar ouders en broers wilden dit niet toelaten. „Ik kom uit Ardabil. De meeste mensen daar, waaronder mijn familie, zijn streng islamitisch. Mijn leven was een hel. Als vrouw mocht je niks. Ik wist zeker dat ze mij zouden vermoorden als ik zou scheiden.”
Maryam zag geen andere optie dan vluchten uit haar geboorteland. Ze vertrok naar Nederland, omdat ze in het verleden voor de Universiteit van Wageningen heeft gewerkt. Daar leerde ze Nederland kennen als een land waar vrouwen dezelfde rechten hebben als mannen. „Dat wilde ik ook voor mijn meiden. Zij mogen niet beperkt worden, omdat ze vrouw zijn.”
In Nederland, zo dacht Maryam, konden ze alle kansen krijgen die ze nodig hadden. De werkelijkheid bleek anders. Helena en Sarina hadden geen mogelijkheden om naar school te gaan door de lange wachtlijsten op ISK’S. Door de crisis in de asielopvang moesten ze bovendien steeds verhuizen. Van Ter Apel naar Maastricht, Budel, Ter Apel, Wageningen, Ter Apel, Assen en vervolgens Gilze. Elke keer kwamen ze op nieuwe wachtlijsten terecht.
In Assen, waar ze vorige maand zaten, stuurde Maryam begin februari een wanhopige mail naar Karin Zwiers, directeur van het ISK in Assen: “Please do something to start the education as soon as possible because they are getting depressed without connecting with community.” Zwiers postte het bericht op haar LinkedIn om aandacht te vragen voor nieuwkomers die niet naar school kunnen.
Maar de gewenste verandering blijft vooralsnog uit. Het gezin woont sinds zeventien dagen in Gilze, waar Helena en Sarina opnieuw op de wachtlijst staan. De zusjes zitten hele dagen in hun kamer niks te doen. Als Sarina praat over haar dag valt ze af en toe stil. „Het is moeilijk hier. Ik heb geen vrienden en ik heb niks te doen.” Haar schouders hangen en haar ogen vullen zich met tranen. Helena valt haar bij. „We zijn veertien jaar en hebben geen vrienden, dat maakt mij heel verdrietig.”
Op een ‘normale dag’ komen de zusjes rond elf uur hun bed pas uit. Ze ontbijten met hun moeder om vervolgens weer terug naar bed te gaan. Daar zitten ze tot zes uur filmpjes te kijken. Na zes uur stopt hun enige dagactiviteit, omdat in het azc van acht tot zes uur wifi beschikbaar is. Dan eten ze met hun moeder en staren ze wat voor zich uit. Naar buiten om te wandelen of te sporten durven ze niet. In het azc zijn veel alleenstaande mannen en de meiden voelen zich bekeken. „Soms roepen ze naar ons, dus dat maakt mij bang”, zegt Sarina.
En dan zijn er ook nog slechte dagen. „Dan moet ik ze uit bed trekken, omdat ze niet wakker willen worden,” zegt Maryam. „Ze zeggen dan: wat heeft het voor zin mama? Ik hoef toch niet naar school.” Maryam maakt zich zorgen om haar kinderen. „Ik weet niet wat ik moet. Nederland is een land waar school verplicht is, en toch kunnen ze niet naar school. Het maakt mij machteloos.”
Sarina Rasuli Foto: PERRYROOVERSFOTOGRAFIE
Helena Rasuli Foto: PERRYROOVERSFOTOGRAFIE
Kinderen raken uit beeld
Verhalen zoals die van Helena en Sarina zijn bekend bij hulporganisaties als Unicef en Vluchtelingenwerk. „Het is een ontzettend zorgelijke situatie. Niet alleen dat kinderen niet naar school gaan, maar ook dat ze de hele tijd moeten verhuizen. We horen verhalen van kinderen die wel tien keer verhuisd zijn, dat heeft een enorme impact op hun leven,” zegt Evita Bloemheuvel van Vluchtelingenwerk.
Unicef sprak met negentien directeuren en coördinatoren van scholen die onderwijs geven aan vluchtelingenkinderen. Zij gaven aan zich grote zorgen te maken over het mentale welzijn van kinderen in de asielopvang. „We hebben nu de indruk dat sommige kinderen, als ze niet op school zitten of op een wachtlijst staan, helemaal uit beeld raken bij scholen. Dit maakt kinderen extra kwetsbaar”, zegt Senior Specialist Kinderrechten Arja Oomkens.
Unicef vindt dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) bij het plaatsen van gezinnen en alleenreizende kinderen (amv’s) rekening moet houden met stabiliteit en beschikbaarheid van onderwijs in de gemeente. Daarnaast roept de hulporganisatie het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Welzijn (OCW) op om met spoed een registratiesysteem te realiseren waarin te zien is of een kind onderwijs volgt, zodat ook kinderen die niet direct op school kunnen worden geplaatst in beeld zijn bij scholen en het Lowan. Ook vraagt de organisatie om mogelijkheden voor een alternatief onderwijsprogramma, zodat alle kinderen naar school kunnen.
Kamerleden Suzanne Kröger (Groenlinks), Kati Piri (PvdA) en Lisa Westerveld (Groenlinks) stelden begin februari kamervragen over het voortduren van het gebrekkige onderwijsaanbod voor kinderen in asielopvangvoorzieningen. Zo vinden zij onder meer dat staatssecretaris van der Burg (Justitie en Veiligheid) op korte termijn met oplossingen moet komen. Van der Burg heeft hier vooralsnog geen antwoord op gegeven.
Voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar die net in Nederland aankomen- bijvoorbeeld kinderen van vluchtelingen of arbeidsmigranten- moet binnen drie maanden onderwijs geregeld zijn. Zij worden vrijwel altijd eerst in een Internationale Schakelklas geplaatst. Daar zitten zij met andere nieuwkomers om (onder meer) de Nederlandse taal te leren. Zo worden ze klaargestoomd voor een vervolgopleiding in het reguliere onderwijs. In totaal bieden op dit moment ongeveer 120 middelbare scholen ISK-onderwijs aan.
Heb jij tips over dit onderwerp? Mail dan naar nina.folkerts@mediahuisnoord.nl