Even leek hun woonvorm te verdwijnen, maar de familie Van der Vaart nam het heft in eigen hand. Nu zitten ze in de voormalige burgemeesterswoning in Gasselternijveen
De nieuwe bewoners van het historische pand in Gasselternijveen. Foto: Harry Tielman
De familie Van der Vaart is met hun Thomashuis voor mensen met een verstandelijke beperking neergestreken in Gasselternijveen. Daar ging een hele worsteling aan vooraf. „We hebben er echt tot ons laatste kwartje in gestopt.”
Het is 2019. Met piepende remmen stopt Wout Hoogstraten voor de oude burgemeesterswoning in Gasselternijveen. Hij wijst ernaar. ,,Hier gaan we wonen”, zegt hij gekscherend. De inzittenden van de auto zijn naarstig op zoek naar een nieuwe stek voor hun zorgonderneming. Hun woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking kan niet blijven in Muntendam. ,,Droom lekker verder. Geef maar weer gas, doe niet zo stom”, reageert zijn schoonvader Karst-Jan van der Vaart, die naast hem zit.
Twee jaar later zitten ze toch in de roemruchte villa. Tussen de verhuisdozen. Karst-Jan en Greta van der Vaart (beiden 56) en hun dochter Marissa met haar man Wout Hoogstraten (beiden 28). De eerste twee als eigenaar van de zorginstelling in Muntendam. De laatste twee nemen het stokje in Gasselternijveen over. Maar ze blijven het samen doen.
Een rijtje burgemeesters ging hen in dit huis voor, evenals de Drentse schrijver Bart Veenstra met zijn scheepvaartmuseum. De vorige eigenaar verhuurde de locatie als recreatieappartement aan groepen. Nu is het een droomthuis voor acht personen met een verstandelijke beperking.
Zorgbegeleiders Karst-Jan en Greta (links) en Wout en Marissa (rechts). Foto: Harry Tielman
Enkele van die bewoners zitten in de eetruimte aan het ontbijt. Ze hebben de eerste nacht doorgebracht in - zoals het in dialect heet - Nieveen. ,,Mijn scheerapparaat doet het niet”, zegt één tegen Wout, het manusje-van-alles met gouden handen. ,,Ik ga er zo naar kijken.”
Een ander wil ook nog wel iets benadrukken voor de krant. ,,Over jou”, ze wijst op Karst-Jan. ,,Dat jij gaat werken en dat jij ons gaat verzorgen.” Daar is ze heel tevreden over. Ook de andere bewoners lijken in hun sas over de nieuwe woonplek en hun begeleiders. Ze kijken rond alsof ze al jaren op deze plek wonen.
Piekfijn
Door een groep van veertien verhuizers is alles en iedereen vrijdag van het ene naar het andere pand gebracht. In de gang van het herenhuis in Gasselternijveen staan nog wat dozen, een keukentrapje en een gereedschapskist. In de oude koetsruimte – toekomstig kantoor – staan grote stapels dozen. De slaapkamer waar beide echtparen om de week slapen, lijkt wel ontploft. Net als het kapsel van Karst-Jan trouwens, die zich daar uitgebreid voor verontschuldigd. ,,Ik heb mijn borstel hier niet liggen. We leven nog uit koffers.”
Maar alle ruimtes waar bewoners slapen, eten of zitten, zijn wel klaar. Piekfijn en gezellig. Formeel wonen ze er nog niet, maar in de praktijk wel.
Het nieuwe dorp biedt voor de bewoners grote voordelen. Ze kunnen er zelfstandig allerlei uitstapjes maken. ,,De supermarkt, de bakker, een winkeltje waar ze shampoo kunnen halen, de dokter, fysiotherapeut, tandarts, de bibliotheek”, somt Wout op. ,,Deze plek is geweldig voor ze.” In Muntendam moesten de bewoners overal met een busje heen.
,,En we hebben hier een tuin van 4400 vierkante meter. Midden in een dorp.” Wout glundert als hij erover praat. Zijn vrouw Marissa voegt toe: ,,Ik denk dat we met deze groep ook gezelligheid kunnen geven aan het dorp.”
Ziekte
De reden dat de zorgondernemers en hun bewoners nu verhuizen, is verdrietig. Samen met zijn vrouw Greta, runde Karst-Jan van der Vaart vijftien jaar een zorgonderneming in het oude gemeentehuis van Muntendam. Samen haakten zij al vroeg aan bij het Thomashuis-concept dat in 2003 ontstond. Daarbij wonen mensen met een verstandelijke beperking samen met degenen die voor hun zorg verantwoordelijk zijn. Vaak in karakteristieke panden, midden in de dorpen en samenleving. Dat ging prachtig, tot Greta frontotemporale dementie kreeg, waardoor haar gedrag veranderde.
Toen Greta en Karst-Jan daarover in gesprek gingen bij de franchiseorganisatie van het Thomashuis, reageerde men kil. ,,Het gesprek liep niet zoals we wilden. Binnen vijf minuten was al duidelijk dat ze niet met ons verder gingen”, vertelt Karst-Jan. Jammer en onnodig, vond hij. Dochter Marissa en schoonzoon Wout Hoogstraten hielpen al enige tijd mee. ,,Zij namen de taken langzaamaan over. Maar de franchise vond dat zij zich opnieuw in moesten kopen, en wilde hen eerst nog beoordelen. Terwijl ze al acht, negen jaar meewerkten. Dat voelde niet goed.”
Maar stoppen wilden ze allemaal niet. ,,Dit is meer dan een baan;” legt Marissa (28) uit. ,,Dit is een levensstijl. We zijn één groot gezin.” De coronatijd maakte de bewoners hechter, omdat ze samen meer tijd in de instelling doorbrachten. Alles wordt er gedeeld, ook de moeilijke dingen. Zo vertrok een ernstig zieke bewoner twee jaar geleden niet uit de instelling. Hij overleed onder de neus van bewoners. Ook de achteruitgang van Greta maken bewoners van dichtbij mee. Wout: ,,We willen ze het echte leven laten zien. Met deze groep kun je goed praten.”
Nog een voorbeeld. Toen Marissa in april dit jaar met een zwangerschapsvergiftiging in het ziekenhuis lag, en haar dochtertje 7 weken te vroeg werd geboren, hing het ziekenhuis binnen no time vol met tekeningen.
Karst-Jan, Marissa en Wout besloten daarom om de zorginstelling te houden. Dan maar niet onder de paraplu van het Thomashuis, het concept houden ze wel. Na dat besluit, zocht het drietal overal in de omgeving naar een gebouw: leegstaande boerderijen, grote panden, bouwvallen. Zonder succes. Terwijl de tijdsdruk toe nam. Het Thomashuis in Muntendam mocht immers niet langer door.
Karst-Jan van der Vaart met de bewoner Nathalie die al vanaf het prilste begin in de woonvorm meedraait. Foto: Harry Tielman
De laatste strohalm
Tot plotseling het monumentale jugendstilpand uit 1905 in Gasselternijveen vrijkwam. ,,Het was een beetje de laatste strohalm”, vertelt Wout. Het gebouw kostte een lieve duit. Karst-Jan: ,,Ik zei toen: ‘Hoe we het doen, maakt me geen kloot uit. Wij kópen dit pand.’ We hebben er echt tot ons laatste kwartje ingestopt.”
Met hun persoonlijke verhaal kregen ze de gunfactor van de verkoper, die financieel met de bieders meedacht. Karst-Jan: ,,Toen wist ik, dit gaat door.” In januari dit jaar was de koop rond.
Toen hoefden alleen nog de gehandicapte bewoners en hun ouders op de hoogte gesteld worden van de verhuizing. Karst-Jan: ,,Het was wel grappig: die avond nadat we het verteld hadden, kwam ik op de kamer van een van hen. Hij had alles al in zakken gestopt: klaar, we kunnen gaan.” Karst-Jan lacht bij de herinnering. ,,Het was wel spannend. Maar iedereen had er zin in.”
Een van de bewoonsters op haar kamer. Foto: Harry Tielman
Lach en traan
Het vertrek uit Muntendam, is volgens oer-Groninger Karst-Jan eentje met een traan en een lach. ,,Dat we vanwege de ziekte van Greta afscheid nemen, vind ik verschrikkelijk. Maar we willen het graag positief omdraaien. Dankzij haar ziekte zitten we nu hier. Aan de ene kant sluiten deuren, aan de andere kant gaan ze weer open.”
Marissa en Wout nemen de onderneming op deze plek officieel over van Karst-Jan en Greta. Toch verandert in de praktijk nog weinig: Karst-Jan en Greta zijn de ene week in de villa, Marissa en Wout de andere. Zo deden ze het in Muntendam ook al. ,,Maar voorheen werkten ze in dienst van mij, en nu ik voor hen”, aldus Karst-Jan.
Greta zelf kan niet meer meehelpen. ,,Zij huppelt er mooi tussendoor”, vertelt haar echtgenoot. In de weken dat Karst-Jan op de groep is, kan hij de zorg prima alleen aan. In de zorgvilla wonen geen bewoners met heel zware zorgvragen. ,,We kennen ze al zo lang. Je kunt ze met de ogen wel sturen.”