Aad Vrijhof voor La Paix, het voormalige woonhuis van de vervener Lodewijk Dommers. In 1888 gooiden woedende veenarbeiders een groot aantal ruiten van de villa aan diggelen.
Vincent van Gogh verbleef er in 1883 enkele maanden. Maar wat gebeurde er verder tussen 1850 en 1900 in Nieuw-Amsterdam/Veenoord? Aad Vrijhof ging op onderzoek uit
Monnikenwerk was het, maar Aad Vrijhof deed het met plezier. Op de internetsite Delpher las hij alle krantenartikelen uit 1850 en 1900 die iets met Nieuw-Amsterdam/Veenoord te hebben hebben. ,,Het is een fantastische manier om terug te gaan in de tijd, zeker als je het chronologisch aanpakt. Ik had op een gegeven moment echt het gevoel dat ik er zelf middenin zat.’’
Vrijhof zag hoe door de vervening langzaam maar zeker een dorp ontstond, met kanalen, wegen, scholen en een kerk. Makkelijk ging het niet. Het leven was voor velen een gevecht, tegen armoede en drankzucht. ,,En tjonge jonge, wat verdronken er ontzettend veel mensen in kanalen en wijken.’’
Dankzij Vrijhof kan iedereen sinds kort met speels gemak ook deze reis door de tijd maken. Het gros van de artikelen die hij aantrof is te vinden in een boek dat hij in eigen beheer uitgaf: Nieuw-Amsterdam/Veenoord, de journalistieke ontsluitingvan de 19de eeuw.
De artikelen zijn per thema gerangschikt, zodat er een overzichtelijk en samenhangend geheel is ontstaan. Behalve de inleiding en de toelichting per hoofdstuk is alles geschreven in de taal van toen. ,,Hierdoor zit je als lezer meteen in die periode. Maar bovendien, die taal is ook prachtig. Het lijkt soms wel literatuur.’’
Drents Californië, zo stond Nieuw-Amsterdam ook wel bekend. Vanwege de turf - ook wel het bruine goud genoemd - kwamen van alle kanten mensen naar het gebied en ontstond een nederzetting. De eerste turf werd in het voorjaar van 1860 gegraven.
Dat was ook de periode waarin het daarnaast gelegen ontginningsdorp Veenoord ontstond, door de aanleg van de Verlengde Hoogeveensche Vaart. Door de nieuwbouw na de Tweede Wereldoorlog groeiden beide dorpen volledig aan elkaar vast en kregen beide plaatsen samen de naam tweelingdorp.
De kindertijd van het dorp kenmerkte zich door grote tegenstellingen. Een kleine groep welvarende ondernemers liet prachtige villa’s bouwen, terwijl de vele veenarbeiders hun leven door moesten brengen in simpele huisjes en plaggenhutten.
In 1888 leidde onvrede over geringe lonen en gedwongen winkelnering tot ernstige ongeregeldheden. Honderden veenarbeiders legden het werk neer en verzamelden zich voor villa La Paix. Daar woonde vervener Lodewijk Dommers, die sinds enkele jaren ook burgemeester van Schoonebeek was. Van de villa werden de ruiten ingegooid.
Villa Echtenstein, gesloopt in de tweede helft van de jaren dertig van de vorige eeuw. Foto: Dorpsarchief Nieuw-Amsterdam/Veenoord
Dit gebeurde ook bij veel andere panden in de omgeving, waaronder villa Echtenstein van vervener en jonkheer Johan Hora Van Holthe tot Echten. Het gewelddadige protest had succes, de eisen van de veenarbeiders werden ingewilligd.
Niet alleen om geld werd fel gestreden, ook om een kerkgebouw. Nog geen acht jaar na de oprichting van de christelijk gereformeerde gemeente in 1871 spatte dit gezelschap uiteen in twee groepen.
Vrijhof: ,,De vraag was toen vooral: van wie is het kerkgebouw? Beide groepen wilden van geen wijken weten. Er gebeurde van alles. Vechtpartijen, kerkdeuren die vergrendeld werden en ook werd de voorganger van een van de twee groepen mishandeld. Hij sliep ‘s nachts in de kerk, terwijl zijn medestanders buiten de wacht hielden. Alles werd uit de kast gehaald om het kerkgebouw te verdedigen.’’
In een brief van de Tweede Kamer uitte de groep van de genoemde voorganger haar grote zorgen. ‘Van de tegenpartij loopen sommigen met geladen revolvers, en Gij Mijne Heeren kunt beseffen tot welke noodlottig gevolgen dit kan leiden, wanneer het eens tot eene ernstige botsing komt en over en weder drank is gebruikt’.
Drie jaar lang waren beide groepen druk met dit soort allesbehalve kerkelijke bezigheden. Na een vonnis van een rechter werd het uiteindelijk weer rustig.
Uiteraard besteedt Vrijhof in zijn ruim vierhonderd pagina’s tellende boek ook ruim aandacht aan infrastructurele werken. Het waren de jaren waarin de kanalen en wijken werden gegraven. Uitgebreid werd in de kranten onder meer bericht over het kanaal tussen Coevorden en Emmen. In 1899 arriveerde in Nieuw-Amsterdam de eerste tram op de toen splinternieuwe lijn van en naar Coevorden. Bij villa La Paix geen ontevreden veenarbeiders dit keer maar een mooie ereboog.
Door de afvoer van turf was het druk op de kanalen. In 1888 vertrokken vanuit de veenderijen van Nieuw-Amsterdam ongeveer 8000 schepen met deze brandstof via de Hoogeveensche vaart.
Vrijhof: ,,Ronduit droevig is het grote aantal mensen dat verdronk. Velen konden toen niet zwemmen en drankgebruik speelde ook een rol bij menig ongeval.’’ Dat de fles voor veel ellende zorgde, constateerden ook de verslaggevers uit die tijd. ‘Wanneer zal men eens ophouden zulke offers aan den Jenevergod te brengen?’, zo verzuchtte een van hen.