Vrijwilliger Patrick de Weerd vangt een uiltje aan de Esweg in Dwingeloo waarvan de nestkast moet worden vervangen. Foto: Rens Hooyenga
De populatie steenuilen in Noord-Drenthe is klein en weet zich ternauwernood voort te planten. Met initiatieven proberen vrijwilligers de populatie gezonder te krijgen.
Want ‘s lands kleinste uiltje staat in sommige gebieden onder druk en is uit andere gebieden verdwenen. Het Noorden is nog maar erg dun bezaaid, vertelt Erwin Bruulsma, voorzitter van de stichting Steenuilenwerkgroep Drenthe. „Op dit moment zijn er geen broedgevallen meer bekend in Groningen en in Friesland zijn het aantal broedparen op twee handen te tellen.”
De totale populatie in Nederland bedraagt ongeveer 8000 broedparen. Dat aantal is al jaren stabiel, maar de dieren leven wel erg geconcentreerd: vooral in Overijssel, Gelderland en Brabant.
In Drenthe zitten zo’n 200 broedparen. De provincie ligt aan de noordkant van het verspreidingsgebied van de steenuil. De meeste dieren wonen in de gemeenten Westerveld en De Wolden. Maar ook in Noord-Drenthe zitten enkele populaties, rond de dorpen Bunne-Donderen en Anloo-Amen.
Het aantal is er klein, maar vasthoudend. Hoewel vrijwilligers overal maatregelen nemen om de dieren - die op de Rode Lijst als ‘kwetsbaar’ worden omschreven - te beschermen, doet men hier extra hard hun best.
Een nestkast voor steenuilen aan de Esweg in Dwingeloo is aan de hoognodige vervanging toe. Foto: Rens Hooyenga
Robuuste populatie
Dat is volgens Bruulsma van belang, omdat het voor de dieren goed is om zich in Noord-Drenthe uit te breiden. ,,Je wilt die populatie zo sterk en robuust mogelijk maken. Als ze zich verder terugtrekken - richting Wijster bijvoorbeeld waar er wel meer zitten - dan wordt de populatie steeds kwetsbaarder.”
Jammer bovendien, vindt Bruulsma, die tevens werkt voor Landschapsbeheer Drenthe. ,,Want Drenthe is qua landschap heel geschikt voor de steenuil.”
Het probleem is dat het bruingrijze vogeltje met zijn felgele ogen en lichte wenkbrauwen amper reist. „Het is bekend dat steenuilen geen zijn. Ze bezetten meestal in een straal van 5 tot 10 kilometer van waar ze geboren zijn weer een nieuw territorium”, aldus Bruulsma.
,,Het kostte vrijwilligers dertig jaar aan inspanning om de steenuilen van Wittelte weer in Uffelte te krijgen.” In Uffelte waren altijd wel steenuilen, maar na de strenge winter van 1979 niet meer. De nieuwe territoria kwamen er uiteindelijk doordat vrijwilligers nestkastjes als een olievlek verspreidden over het geschikte leefgebied voor de uil.
Vrijwilliger Patrick de Weerd vangt een uiltje aan de Esweg in Dwingeloo waarvan de nestkast moet worden vervangen. Foto: Rens Hooyenga
Ervenproject Aa en Hunze
Om Nederlands noordelijkste steenuilenbastions een handje te helpen riep de gemeente Aa en Hunze zich in 2018 uit tot ambassadeur van de steenuil in Drenthe. Niet omdat de gemeente veel broedparen kent, want van de 200 Drentse paren zaten er in 2021 maar 7 in Aa en Hunze. Het doel is vooral om het leefgebied te verbeteren en de dieren uiteindelijk te behouden.
De gemeente geeft daarvoor geld aan de Stichting Steenuilenwerkgroep Drenthe, onder meer om nestkasten op te hangen en voor het project ‘boerenerven’. Dat laatste loopt sinds drie jaar.
Vrijwilligers maakten 25 boerenerven aantrekkelijker voor het uiltje. Op die erven - waar het graag broedt vanwege de overvloed aan muizen, meikevers en larven - plantten zij de afgelopen jaren fruitbomen en meidoornhagen, zodat de vogels meer plekken hebben om te nestelen en schuilen. Ook kwamen er nestkastjes.
Hoewel het project nu drie jaar aan de gang is, blijft het aantal geregistreerde broedparen sinds 2014 schommelen rond de zeven in de hele gemeente. Er is dus nog geen duidelijk effect van het boerenerfproject in Aa en Hunze. Er is meer tijd nodig; de geplante bomen en hegjes zijn nog niet groot genoeg, verklaart Bruulsma. Het gemeentebestuur van Aa en Hunze is intussen van plan om in 2022 nog eens 25 boerenerven aan te passen voor steenuilen.
Vrijwilliger Patrick de Weerd hangt een nieuwe nestkast op voor steenuilen. Foto: Rens Hooyenga
Wel zijn er meer territoria in de gemeente Aa en Hunze dan voorheen: van zeven in 2018 naar zeventien in 2021. Maar volgens Bruulsma komt dit waarschijnlijk omdat er nu uitgebreider wordt gespeurd naar deze gebieden dan voorheen. Dat doen vrijwilligers door het geluid van een mannetjessteenuil uit een geluidsboxje te laten komen, waarna een echt mannetje reageert als het zijn territorium is.
Overigens is het meten van territoria eigenlijk betrouwbaarder dan het tellen van broedgevallen. ,,Er zijn namelijk vele steenuilen die onder de dakpannen broeden of in gebouwen waar de vrijwilligers niet kunnen controleren”, vertelt Bruulsma. „Mijn gevoel zegt dat het aantal in Aa en Hunze is toegenomen.”
Steenuil in een nestkastje. Foto: Stichting Steenuilenwerkgroep Drenthe
Roofdieren
Een kleine tegenvaller in de missie is de steenmarter, vertelt Bruulsma. ,,De steenmarter rukt op en weet de nesten van de steenuilen relatief makkelijk te kraken. Eten en gegeten worden is in de natuur natuurlijk aan de orde van de dag, maar daardoor wordt wel een deel van het beschermingswerk teniet gedaan.” Vrijwilligers zijn daarom druk bezig om de hangende nestkasten te vervangen voor nieuwe met een gat dat zo klein dat de uil er net in kan, maar de predator niet.