Jeffrey Pattiwael: ,,Ik geloof in ons ideaal, vrije Molukken. Maar wel op een vreedzame manier.” Foto: Reyer Boxem
Deze maand is het zeventig jaar geleden dat de eerste KNIL-militairen en hun families naar Nederland kwamen. Ze zouden een half jaar blijven, maar de Molukse families en ook hun kinderen en kleinkinderen zijn nooit naar hun thuisland teruggekeerd. Deel 3: de toekomst.
Naast de bel bij de voordeur van Jeffrey Pattiwael (36) uit Hoogkerk hangt een foto met een zee, groene bergen en een woning met zinken dak. ,,Die is genomen op het eiland Saparua. Daar komen mijn vader en de ouders van mijn vrouw vandaan.”
Ook van binnen ademt de woning van Jeffrey en Marcella Pattiwael de sfeer van de Molukken. Aan de muur hangen twee klewangs met op de scheden de namen van de geboortedorpen van hun ouders: Tiouw en Hatalai. De gitaren en geluidboxen van muzikant en rapper Jeffrey zijn voorzien van een Molukse vlaggetje. Naast de schoorsteenmantel staat het zwartwitportret van Chris Soumokil, de Molukse vrijheidsstrijder en RMS-president die in 1966 door Indonesië is geëxecuteerd. ,,Dat heeft de opa van mijn vrouw als KNIL-militair meegenomen toen hij naar Nederland kwam. Het lag op zolder, maar ik heb het in de kamer gezet.”
‘Ik geloof nog steeds in ons ideaal’
Pattiwael is een van de jonge Molukkers die zich actief inzet voor de RMS, de vrije Republiek der Zuid-Molukken. Of die er ooit gaat komen, nu zijn grootouders en vader al 70 jaar in Nederland zijn, is de vraag. ,,Ik ben van de derde generatie Molukkers in Nederland, maar geloof nog steeds in ons ideaal. Een vrij Molukken. Maar wel op een vreedzame manier.”
Samen met zijn vrouw is hij actief voor de Groningse tak van Untuk Maluku, vrij vertaald Voor Molukkers. ,,We noemen het een volksbeweging voor Molukkers tussen de 18 en 50 jaar. We zijn jong, ik ben met mijn 36 jaar de oudste. We vragen op vreedzame wijze aandacht voor de problemen op de Molukken.”
Vorig jaar, op 25 april, was er een vlaggenactie op de Molukken, omdat op die dag precies 70 jaar geleden de RMS werd uitgeroepen. „Het is daar verboden om de RMS-vlag te hijsen en daarom zijn mensen opgepakt”, zucht Pattiwael. „Er is daar geen vrijheid om de Molukse cultuur uit te dragen. Tegen deze en andere schendingen van de mensenrechten op Ambon, voeren we actie. Zo hebben we meerdere keren op de Grote Markt in Groningen gestaan.”
De jongeren denken goed na over de manier waarop ze demonstreren. Vaak is dat in Molukse klederdracht. ,,Dat geeft onze open houding weer en is beter dan met een pet of capuchon op”, legt Pattiwael uit. „De RMS bestaat voor ons, het is een land bezet door Indonesië. Hier in Nederland weten we wat vrijheid is, dat hebben de bewoners van de Molukken niet. Zij hebben ook recht op een eigen staat, cultuur en taal. We hebben contacten op de Molukken, we weten dat de RMS er nog leeft. Als de bevolking daar geen vrije republiek wil, dan zouden we geen actie voeren.”
Jeffrey Pattiwael: ,,Ik geloof in ons ideaal, vrije Molukken. Maar wel op een vreedzame manier.” Foto: Reyer Boxem
Tijdens demonstraties spreken de Molukse jongeren met iedereen die voorbij loopt. „We leggen uit waarom wij in Nederland zijn. Dat doen we ook via sociale media. Onze filmpjes krijgen reacties uit heel de wereld. Op die manier hopen we internationale steun te krijgen, om zo de mensenrechtenschendingen op de Molukken aan te pakken. Zowel online als op straat krijgen we heel positieve reacties.”
Na de gijzelingen
De betogingen waaraan Pattiwael meedoet, zijn anders dan de gewelddadige acties in de jaren zeventig. Na de laatste Molukse actie, de gijzeling in het provinciehuis in Assen in 1978, daalt het besef binnen de Molukse gemeenschap in dat geweld geen zin heeft. Tegelijkertijd krijgen Nederlanders meer belangstelling voor de Molukse geschiedenis. Op gebied van sociaal werk en onderwijs worden vooral in Assen allerlei initiatieven genomen. Zo volgen Molukse studenten op de pedagogische academie De Eekhorst bi-cultureel onderwijs. Molukse studenten uit heel het land worden opgeleid tot basisschoolleerkracht. Ze schenken aandacht aan de Molukse cultuur en een van de taalvakken is Maleis.
De bewoners van de Molukse wijk in Hoogkerk tijdens een protestactie tegen misstanden in Indonesië, vorig jaar. Foto: Peter Wassing
,,Er was veel werkloosheid onder de Molukkers en Molukse jongeren”, zegt Noes Solisa. Hij studeerde zelf aan De Eekhorst en heeft later een studie sociale wetenschappen gevolgd. „Ze spraken de Nederlandse taal niet goed en konden slecht lezen. Sommigen raakten aan de drugs. Er zijn speciale programma’s opgezet om de situaties van Molukse jongeren te verbeteren. Het ene succesvoller dan het andere.”
Badan Persatuan
Solisa voert het woord namens de Molukse actievoerders tijdens de gijzelingen in de jaren zeventig en is nadien ook actief in de Molukse gemeenschap. Hij is betrokken bij de Badan Persatuan, de Molukse eenheidspartij en steunt Molukse leiders als dominee Metiary en RMS-president Manusama. ,,Ik was het lang niet altijd met hen eens, maar ben altijd achter hen blijven staan.”
Er zijn eind jaren zeventig, begin jaren tachtig verschillende toekomstvisies over de Molukkers, ook binnen de eigen gemeenschap. Sommigen willen de strijd voor de vrije republiek in het Westen voorzetten, anderen vinden dat je de strijd op de Molukken zelf moet voeren. Tot de laatste groep behoort studentenleider Elias Rinsampessy in de jaren zeventig. De in Kamp Schattenberg en Assen opgegroeide Rinsampessy studeert in Nijmegen en promoveert, als eerste van de tweede generatie Molukkers in Nederland, tot doctor in de sociale wetenschappen. Hij specialiseert zich in Molukse vraagstukken in Nederland en is daar nog altijd mee bezig.
,,We zijn nu zeventig jaar in Nederland en vier, vijf generaties verder. De Molukkers zijn bewust of onbewust Nederlander, praten half Nederlands, half Maleis. Zet tien Molukkers bij elkaar en er wordt Nederlands gesproken. De meesten zijn geïntegreerd, of ze dat willen of niet. De helft van de tweede of derde generatie is met een Nederlander getrouwd.”
Noes Solisa deelt de mening van Rinsampessy dat de strijd op de Molukken gevoerd moet worden. Ook hij gelooft nog steeds in een vrije RMS. ,,Mensen die openlijk opkomen voor een vrije Molukse republiek worden jarenlang vastgezet, zonder eerlijk proces. Voor hen moet je opkomen. Daarnaast zouden hulpprojecten op de Molukken gesteund moeten worden. Met name in dorpen waar de Molukkers in Nederland familie hebben wonen. Zoals anderhalf jaar geleden toen Ambon werd getroffen door een zware aardbeving en honderden families dakloos werden.”
De tweede generatie Molukkers in ons land loopt tegen de 70 jaar of is al 70 geweest. Hoog tijd om het stokje over te dragen aan de derde en vierde generatie. Solisa gaat zich daar niet actief mee bemoeien, zegt hij. ,,Ik wil die rol niet meer. Ik ben 68, word bijna 70. Ik wil me niet opdringen, het moet uit hen zelf komen.”
Met de paplepel ingegoten
Die boodschap is aan Rogier Lumalessil (18) uit Groningen wel besteed. Hij komt uit een familie van Molukse actievoerders. Vier van zijn ooms waren betrokken bij gijzelingen in de jaren 70, één van hen kwam om bij de treinkaping De Punt.
„We spreken er niet veel over”, zegt hij aan de keukentafel. Op de sweater die hij aan heeft, staat een foto van zijn omgekomen oom. „Wel herdenken we ieder jaar op 11 juni het einde van de treinkaping met de hele familie. Mijn neef heeft deze sweater gemaakt.”
Rogier Lumalessil: „Ooit, in de toekomst, zullen we vrij zijn. Dat denk ik zeker.” Foto: Reyer Boxem
De geschiedenis van de Molukkers in Nederland is Lumalessil met de paplepel ingegoten. Maar actievoeren doet hij pas een jaar. „De Indonesische reactie op de vlaggenactie heeft de Molukse gemeenschap in Nederland wel weer even wakker geschud, heb ik het idee. Sindsdien zijn er meer jongeren die zich actief in willen zetten voor deze strijd. Jeffrey deed dat ook, hij vroeg mij of ik mee wilde doen aan acties. Zo is het begonnen.”
Hij stond meerdere keren bij de Indonesische ambassade, met spandoeken. „Voor mij gaat het vooral om aandacht vragen. Ik merk dat ons verhaal niet heel bekend is. Motorclub Satudarah, de treinkapingen, daar heeft iedereen wel van gehoord. Maar weinig mensen weten nog waarom wij hier zijn gekomen, waarom de jongeren van toen tot acties overgingen. Zeker jonge mensen, zoals mijn klasgenoten. En dat vind ik jammer. Zeker omdat nog altijd politieke gevangenen vastzitten in Indonesië, daar vragen we aandacht voor. En geld, om ze te ondersteunen.”
Andere strategie
Tijdens acties wil de jonge generatie benaderbaar zijn, zegt Lumalessil. Dat is een andere strategie dan zijn ooms kozen. „Die tijd is geweest en daar moeten we van leren. Niet afschrikken, maar met mensen in gesprek. Mensen hebben in hun hoofd dat wij agressief met vlaggen gaan zwaaien of de politie aanvallen, maar dat is absoluut niet zo. Wij laten vreedzaam zien wat de realiteit in Indonesië is. De strijd moet op de Molukken gevoerd worden, daar leeft het nog. En wij moeten vanuit hier nadenken over hoe we hen daarbij kunnen helpen.”
Ieder jaar herdenkt de Molukse gemeenschap de doodgeschoten treinkapers van De Punt, op begraafplaats De Boskamp in Assen. Hier de herdenking in 2019. Foto: Marcel Jurian de Jong
Hoe klein sommige demonstraties ook zijn in Nederland, zolang mensen zich blijven inzetten komt een vrije Republiek der Zuid-Molukken dichterbij. Zo voelt Lumalessil dat. „Ooit, in de toekomst, zullen we vrij zijn. Dat denk ik zeker.” Ondertussen zou het goed zijn als Nederland zou erkennen dat het de Molukse zaak destijds fout inschatte. „Excuses zijn nog steeds op zijn plaats. Daarmee pas komen als iedereen van de eerste generatie er niet meer is, zou erg jammer zijn.”