In ‘Mordechai’ van Marcel Möring overziet een wereldberoemde schrijver zijn leven. Nog één keer verdedigt hij zijn keuzes. Met verve.
‘Hij had zich zeer publiekelijk boos gemaakt – razend was een beter woord – om uitgevers die teksten wilden kuisen omdat ze niet meer overeenkwamen met wat men in deze tijd dacht en vond.’ Het zou een quote uit een krantenartikel kunnen zijn over het relletje dat eind augustus ontstond naar aanleiding van het nieuw te verschijnen boek van Marcel Möring (Enschede, 1957), de schrijver die jarenlang in Assen woonde en tegenwoordig in Beetsterzwaag.
Stampij
Volgens hem vroeg zijn redacteur bij De Bezige Bij om het n-woord in een passage te schrappen terwijl de auteur geen bezwaar zag in het gebruik ervan omdat het op het moment van de handeling het gangbare woord was voor zwarte mensen. Bovendien gaat het om een scène waarin het bewuste personage zichzelf als racistisch karakteriseert, waarop een discussie over discriminatie ontstaat. Möring maakte stampij en stapte over naar uitgeverij Prometheus.
Bovenstaand citaat komt evenwel uit de roman zelf, Mordechai. Een sneer van Möring naar zijn ex-uitgeverij? Zeker, maar de uitspraak typeert vooral het compromisloze hoofdpersonage Mordechai. Die vervolgt: ‘Teksten aanpassen tot ze voldoen aan de morele, politieke of culturele eisen van onze tijd is een zachte vorm van boekverbranding.’ Dat laatste woord klinkt beladen uit de mond van Mordechai, een Joodse schrijver met wereldfaam – hij mocht Umberto zeggen tegen Eco, Leonard Cohen kwam bij hem over de vloer, die categorie – maar het is weloverwogen.
Zijn naam deelt hij met het personage uit het Bijbelboek Esther dat weigert te knielen of te buigen voor de koning, en zo staat Mordechai in het leven en de letteren. Altijd heeft hij ‘geschreven over mensen die de weg naar de vrijheid hadden gezocht’ met veel aandacht voor seksualiteit ‘als metafoor voor de ultieme expressie van individuele vrijheid’. Wat hij uitdraagt in zijn werk, brengt hij in zijn leven in de praktijk: verschillende woonplekken, relaties met vrouwen zonder zich ooit te binden.
Op zijn 72ste wordt de schrijver gedwongen de balans op te maken van zijn bestaan. Het begint allemaal met het idee van zijn redacteur om een biografie van hem uit te brengen.
Dat iemand zijn stamboom gaat uitpluizen en in zijn verleden wil graven, beangstigt Mordechai. Het idee van een biografie botst met zijn levens- en literatuurvisie. Dat is immers de demonstratie van de interesse voor de mens in plaats van voor het werk, terwijl Mordechai ‘echt, persoonlijk en actueel’ verwerpt ten voordele van fictie. Zijn genre is de roman. Die kan ‘iemand transporteren naar wat nog niet bestond’, een verhaal kan je voeren naar ‘waar je nooit was, een confrontatie met het andere, andere tijden, andere ideeën, andere personages’. Dat lijkt intussen een ontijdige literatuuropvatting.
.
Voorgeslacht
Wat hem ook niet zint, is dat je in een levensbeschrijving gesitueerd wordt binnen een keten van levens. Daaruit zal blijken dat Mordechai sterker bepaald is door zijn genen en de keuzes van zijn voorgeslacht dan hij zou willen. Het vertellen van die geschiedenis zou ook duidelijk maken dat zijn boeken sterker op familieverhalen berusten dan op fantasie.
Een biograaf wil hij dus niet, maar hij verdiept zichzelf wel in zijn genealogie. Op die manier sluipen tussen het hoofdverhaal flashbacks naar zijn geaccidenteerde verleden en fragmenten uit een eeuw geschiedenis van zijn familie. En zo gebeurt in Mordechai waartegen Mordechai zich verzet: hij vertelt zijn levensverhaal. Dat leidt tot inzichten in zijn levenshouding, wat dan weer past in zijn idee over de functie van literatuur: verhalen scheppen volgens hem orde in de chaos. Tegelijk blijft het natuurlijk fictie, want hij heeft zijn leven tot een verhaal gemaakt. Dat Möring aangeeft dat hij daarvoor gebruikgemaakt heeft van zijn eigen familiehistorie leidt tot een heerlijk Droste-effect.
Overvol
Mordechai onderzoekt de paradoxale band tussen feit en fictie in het zoeken naar waarheid, maar gaat ook over betrouwbaarheid van herinneringen, heden en verleden, autonomie en afhankelijkheid, westerse filosofie en kabbala, de clash tussen het wereldbeeld van verschillende generaties, maatschappelijke vraagstukken en hedendaagse kwesties. Het komt allemaal samen in deze complexe, overvolle, maar fascinerende ideeënroman.