Schrijver Anton Valens in 2016 in Amsterdam. Foto: Ivo van der Bent
De meeste mensen zullen de in 2021 overleden Anton Valens vooral kennen als schrijver, van ‘Het boek Ont’ bijvoorbeeld, maar hij was ook schilder.
Uitgeverij Atlas Contact heeft eerder al het postume werk Een wagon vol duivels uitgebracht en voegt daar nu Een kniebuiging voor de ezel aan toe. Een full colour-uitgave met talloze reproducties uit het beeldende werk van Valens, gelardeerd met stukken over het schilderen.
Lichaamsbeharing
De eerste stappen in de kunstenaarswereld zet Valens op de School voor Handenarbeid in Groningen waar hij onder leiding van Jan de Boer modeltekenen leert, al is dat voor de tengere 16-jarige jongen nog een hele uitdaging als hij oog in oog komt te staan met ‘reusachtige blote vrouwen met bossen lichaamsbeharing waar je in kon verdwalen’.
Later doorloopt hij onder meer Academie Minerva in Groningen en de Rietveld Academie in Amsterdam, maar over zijn eigen kunnen blijft hij nodeloos bescheiden. ‘Soms smeer je dik met verf, maar schilder je niet. Soms schilder je met nauwelijks een spat verf en lijk je toch een hoop te doen.’
Francis Bacon
Interessant zijn de stukken waarin Valens aan het experimenteren is met de techniek. Zo kijkt hij van Francis Bacon af dat je ook op de ruwere achterkant van het doek kunt schilderen: ‘het aanbrengen van de verf ging uitermate stug en het doek slorpte de verf op als een dolle’. De portretten die hij op die manier schildert krijgen meteen een ‘baconeske’ uitstraling. Die experimenteerdrang heeft Valens zijn leven lang gehad, want vroeger schilderde hij op reclamefolders en in een postcodeboek.
De reizen die Valens maakt, zorgen eveneens voor een andere kijk op zijn eigen ambacht. Zo wordt hij zich bewust van de eenzijdige, westerse visie op de kunstgeschiedenis als hij in Zuid-Amerika kennismaakt met de beeldtaal van de Inca’s of de beschilderde keramiek van de Moche-cultuur. Meteen past hij die techniek toe in zijn eigen werk.
Groep vrienden
Valens was bezig met dit schilderboek tot bijna op het laatst van zijn leven. Een kniebuiging voor de ezel eindigt met de hoofdstukjes Het einde en Het besterven van een schilderij die gaan over het schilderen, maar tussen de regels door ook over Valens zelf. In de laatste toevoeging aan de tekst noemt hij zich een ‘DWERG’ in vergelijking met de fameuze kunstenaars over wie hij schrijft. Toch is het heel fijn dat een groep vrienden ervoor gezorgd heeft dat dit boek alsnog gepubliceerd werd.