Centsprent van het spreekwoord 'De vrouw de broek aantrekken' uit 1555.
Slordig vervaardigde prenten maakten het Nederlandse publiek rijp voor het stripverhaal, schrijft Gijs-Job ten Berge in zijn boek over de geschiedenis van de centsprent.
Deze krant publiceert sinds 2021 plaatjes met tekstjes op rijm van Stripmaker des Vaderlands Herman Roozen uit Coevorden: centsprenten. Voor wie meer wil weten over de oorsprong van dit eeuwenoude massamedium maakte Gijs-Job ten Berge uit Groningen het rijk geïllustreerde Een prent voor een cent.
Het boek van Ten Berge is niet de eerste in zijn soort. Verschil is dat de auteur vol inzet op de bekende theorie dat de centsprent voorloper is van het stripverhaal. Dat blijkt volgens hem niet alleen uit de vormgeving van beeld en tekst, maar ook uit de inhoud. Makers van centsprenten hebben altijd graag gebruik gemaakt van bestaande verhalen. Het zijn verstrippingen avant la lettre.
De doelgroep kon toch niet lezen
In de 15e eeuw, toen het drukken van prenten een eerste vlucht nam, gebeurde dat goeddeels zonder tekst – de doelgroep kon toch niet of nauwelijks lezen. Wat ze te zien kregen waren bijvoorbeeld spreekwoorden en fabels, maar ook afbeeldingen van veldheren, vorsten, heiligen en schelmen als de altijd weer opduikende Tijl Uilenspiegel.
De schelm Tijl Uilenspiegel figureert al eeuwen op prenten. Zoals in 'Tafereelen uit Uilenspiegels leven' vervaardigd tussen 1875 en 1903.
Het woord centsprent was in die tijd geen gemeengoed; per regio werden de druksels anders genoemd. Omdat veel prenten verloren zijn gegaan, is lastig vast te stellen wanneer de lage verkoopprijs werd ingevoerd. Hoewel in het Rijksmuseum een centsprent uit 1555 wordt bewaard, houdt Ten Berge houdt het op medio 1650, toen ze in relatief hoge oplagen en mede daardoor slordig gedrukt voor weinig geld door venters en marskramers te koop werden aangeboden.
Middeleeuwse thema’s en ideeën van de Verlichting
Onder invloed van de Reformatie was de inhoud toen al minder religieus getint dan ten tijde van het katholiek kerkelijk gezag. Wie iets van Gods woord wilde weten, las in het protestantse Nederland beter de bijbel. Vanaf de 17e eeuw kregen de middeleeuwse thema’s gezelschap van de meer progressieve ideeën van de Verlichting, vertelt Ten Berge.
Fragment van een centsprent over Jan de Wasser, ca 1750 gedrukt door Hendrik Walpot in Dordrecht
Met de Verlichting deden ook de spot en de ironie hun intrede, bijvoorbeeld in de verhalen over de slapjanus Jan de Wasser, die onder de plak zou zitten bij zijn vrouw, maar in wie we nu een brave huisvader herkennen. De centsprent werd deels een satirisch medium dat maatschappelijke en politieke problemen verbeeldde. De woorden cartoon en spotprent vallen overigens niet in het boek.
Zedenbedervende inhoud
Wel gaat aandacht uit naar de educatieve functie van de prenten en hoe ze zijn gebruikt om de jeugd iets bij te brengen. Ten Berge staat in dit verband stil bij de invloed van de nog altijd bestaande Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen. Vooral in het begin van de 19e eeuw hebben leden van ’t Nut – artsen, onderwijzers, notabelen – hun stempel gezet op een minder zedenbedervende, meer stichtelijke inhoud.
De raaf en de vos naar de fabel van Jean de la Fontaine, gedrukt als prent tussen 1911 en 1935
In de 19e eeuw deden zich meer cruciale ontwikkelingen voor. Zo kreeg de vorm dankzij de voortschrijdende druktechniek meer ruimte en werden de tekeningen dynamischer. En nam door de opkomst van de geïllustreerde krant en het tijdschrift het aantal concurrerende (massa)media toe. De traditie van de centsprenten werd levend gehouden in prentenboeken en, later, door de productie van goedkope stripboeken met verhalen over sprookjesfiguren, helden en schelmen, zoals Tijl Uilenspiegel.
Fantasieën van de gewone Nederlanders
Ten Berge besluit zijn niet altijd even scherp gedrukte boek, waarin een aantal doublures voorkomt, met een antwoord op de vraag wat die oude prenten ons nu nog vertellen: ,,Ze bestrijken een grote hoeveelheid aan onderwerpen, lopend van sagen en sprookjes tot dagelijkse gebruiksvoorwerpen, van de wederwaardigheden van Jan de Wasser tot cruciale episodes uit de Nederlandse geschiedenis.”
Centsprenten zijn een culturele seismometer die de sociale veranderingen weergeeft die het dagelijks leven in het vroegmoderne Nederland onderging, stelt Ten Berge. ,,Anders dan de producten van de ‘hoge cultuur’ bieden juist deze slordige gedrukte prenten een schat aan informatie over het leven, werken en vooral ook de fantasieën van de gewone Nederlanders.”
Een prent voor een cent (2023) Gijs-Job Ten Berge
Een prent voor een cent van Gijs-Job ten Berge is uitgegeven door Stichting Nederlands Stripmuseum. Prijs: 23 euro (84 blz.). Bijzonderheid: Stripmaker des Vaderlands Herman Roozen vertelt zondag 9 juli tijdens Zomerzinnen op FestivalderAa in Schipborg over zijn kijk op de centsprent.