Geert Pruiksma, een opvallende verschijning. Foto: Marleen Annema
Geert Pruiksma is een opvallende verschijning in het culturele leven in Noord-Nederland. Energiek, praatgraag, blijmoedig. En dankzij het televisieprogramma ‘BinnensteBuiten’ is de Friese Groninger inmiddels ook nationaal bekend.
Er loopt een spoor van bloemen naar de borg op landgoed Nienoord in Leek. Om de vijftig meter heeft iemand een steel met een lintje in de grond geplant. Samen vormen ze een route naar mogelijk geluk, want op de brug bij het statige landhuis uit de zestiende eeuw poseert een jong stel voor een fotograaf. Net getrouwd. Dat wordt gevierd in stijl.
Even verderop, in een sober gebouwtje naast de borg, schenkt Geert Pruiksma thee. Hij doet dat zoals de mensen die hem kennen gewend zijn: druk vertellend, in hoog tempo anekdotes en entre nous aan elkaar rijgend, af en toe onderbroken door wat een schaterende lach kan worden genoemd.
Het gaat over zijn bijdragen aan het televisieprogramma BinnensteBuiten. Al meer dan een jaar wijst Pruiksma kijkers enthousiast op kunst in de openbare ruimte. Dat kan een muurschildering van Michel Velt in Stadskanaal zijn, maar ook de olifanten van Tom Claasen langs de A27 bij Almere of het Dijkwijf van Marcelle Hilgers en Lizet Burgersdijk langs de Waal bij Gendt.
Eens in de twee weken gaat hij voor de KRO/NCRV op pad. ,,We doen twee items op een dag over een onderwerp waar mensen blij van worden. Altijd gratis te bekijken. Voor iedereen”, schetst hij. ,,Het is een voorrecht om op primetimevia televisie over beeldende kunst te mogen vertellen.”
Wonderlijke bijbaan
Welbeschouwd is het een wonderlijke bijbaan. Pruiksma mag dan kunsthistoricus zijn, hij is aan de universiteit in Groningen afgestudeerd op architectuur en stedenbouw. Sinds 2016 werkt hij als directeur van Museum Nienoord, bekend van de gelijknamige borg bij Leek en de bijbehorende schelpengrot, maar zeker ook vanwege de collectie rijtuigen.
De redactie van BinnensteBuiten ontdekte zijn talent als verteller voor publiek nadat hij hen had rondgeleid door zijn huis in Groningen. ,,Het eerste wat de redacteur vroeg, was of de schilderijen in de gang tot mijn verzameling behoorden, of dat het mijn herinneringen waren. Toen wist ik: met deze mensen kan ik samenwerken. Het gaat niet om de heb, het gaat om de verhalen.”
Kijkers zagen hoe hij woont: in een bovenwoning aan de Folkingestraat, volgestouwd met kunst, curiosa, foto’s, meubels afkomstig van familie, souvenirs uit landen waar de vliegtuigen van Corendon en Tui niet landen. Ze hoorden hem vertellen over de dramatische joodse geschiedenis van Groningen en over zijn belangstelling voor exotische culturen.
Een principekwestie
Ook zagen ze dat hij zijn huis had opengesteld voor een student uit Hawaï. Een principekwestie, vertelt hij daarover. ,,Ik ben tafelheer bij RTV Noord. Daar praten we uiteraard ook over hoe de universiteit studenten van over de hele wereld naar Groningen haalt, maar geen huisvesting biedt. Als je dat schandelijk vindt, moet je daar gevolg aan geven.”
En dus stelt Pruiksma af en toe zijn huis beschikbaar. ,,Het is niet comfortabel, maar het is beter dan een tent voor 80 euro in de week zonder wifi. Ik hoef het niet te doen, maar ik zie in de straat studenten met hun ouders bij huizen aanbellen met de vraag of er kamers beschikbaar zijn. Als de overheid het niet doet, dan moet je het als particulier doen. Als je daartoe in staat bent.”
Wat raak ik kwijt als ik mensen in huis haal, vraagt hij zich hardop af. ,,De enige die de afgelopen jaren bij mij thuis een wijnglas heeft gebroken ben ik zelf. Oekraïners heb ik niet opgevangen. Ik ben weinig thuis. Oekraïners zijn soms mensen met een oorlogstrauma. Ik kan die mensen niet voldoende dienstbaar zijn. Om hen te helpen bestaan ook andere manieren.”
Met circuskinderen in de klas
Geert Pruiksma woonde tot zijn vierde jaar in Boazum, maar groeide samen met zijn oudere broer op in IJlst. Zijn vader was muziekleraar, zijn moeder regelde het huishouden. ,,Het kan aan mijn karakter liggen, maar ik herinner mij IJlst als een positieve gemeenschap”, vertelt hij. ,,Ik woonde er in de nadagen van de verzuiling. Alle gezindten gingen met elkaar om. Als het circus naar IJlst kwam, zaten de circuskinderen bij ons in de klas.”
Bij Pruiksma waren ze gereformeerd. Van taboes en bekrompenheid merkte hij weinig. ,,Het woord stond voorop. In de goede calvinistische traditie was alles bespreekbaar. Na mijn afstuderen zongen mijn medestudenten vieze liedjes over wat ik allemaal in Groningen zou hebben uitgehaald. Mijn moeder hoorde het aan en zei: ’Onderzoek alles en behoudt het goede.’”
Zijn blijmoedigheid dankt hij aan zijn ouders. Die hebben het weer van hun ouders. ,,Mijn broer heeft hetzelfde gevoel voor humor, daar kan ik enorm mee lachen. De energie heb ik van mijn vader. Het is om soms doodmoe van te worden, maar het zit nu eenmaal in ons DNA. Ik kan er niets aan doen.”
Pindadoppen op de vloer
Het gezin ontving veel bezoek. ,,Het leek soms iedere avond feest. Als ik ’s morgens beneden kwam, lagen de pindadoppen nog op de vloer. De gemeenschap is belangrijker dan het individu, dat is mij meegegeven. Altijd op elkaar afstappen. Vragen of je iets kunt betekenen. Het afgeven op de kerk heb ik nooit begrepen. Ik zag dat via de kerk inzamelingen werden gedaan voor Oost-Europa en wist dankzij de verhalen over mijn grootouders dat het verzet tijdens de oorlog via de kerk werd georganiseerd.”
Na zijn middelbareschooltijd, in Sneek, trok Geert Pruiksma naar Groningen. Foto: Marleen Annema
Na zijn middelbareschooltijd, in Sneek, trok hij naar Groningen. ,,Ik had een test gedaan, daar kwam kunstgeschiedenis uit. Geschiedenis interesseert mij en ik had ook wel naar de kunstacademie gewild. Maar volgens mij moest je dan in iets uitblinken, en dat deed ik niet. Wat ik met kunstgeschiedenis wilde, wist ik eigenlijk niet. Architectuur en stedenbouw leek mij het meest concreet. Ik zag mij wel ergens bij een dienst voor ruimtelijke ordening terechtkomen.”
Groningen maakte in zijn studententijd grote veranderingen door. Het gemeentebestuur haalde architecten uit Italië naar het Noorden om de stad voor bewoners en toeristen aantrekkelijk te maken. Het leidde tot discussies en bouwplannen, zoals voor het gebouw van de Gasunie, de bibliotheek en het Groninger Museum. Pruiksma studeerde af op de confrontatie tussen oud- en nieuwbouw in de Groninger binnenstad.
Vloekend achter de computer
Alles valt hem toe, zegt hij. Een jaargenoot van zijn studie wees hem op een baantje bij het Groninger Museum. ,,Een dag voor het nieuwe museum openging ben ik daar begonnen als publieksbegeleider. Later kwam er een vacature voor het maken van tentoonstellingen. Daar heb ik nooit op gesolliciteerd. Ik heb de omgang met publiek altijd leuker gevonden. Ik zit nu soms vloekend achter de computer, terwijl ik veel liever op zaal zou zijn.”
Voor zijn volgende werkplek, museum De Buitenplaats in Eelde, werd hij gevraagd door de stichters, Jos en Janneke van Groeningen. Hij werkte er uiteindelijk als algeheel directeur en maakte opvallende tentoonstellingen. Veelal met figuratieve schilderkunst uit Noord-Nederland, maar ook rond Théodore Strawinsky, de oudste zoon van de componist Igor Strawinsky en Fiep Westendorp en Dick Bruna.
In 2014 werd zijn koers te populair gevonden. Pruiksma moest plaatsmaken en ging op wereldreis. Over wat destijds precies is voorgevallen, wil hij niet in de krant vertellen. ,,Dat hebben we zo afgesproken”, zegt hij. Gegeven is dat het zijn opvolgers niet is gelukt De Buitenplaats zelfstandiger, financieel gezonder en drukker bezocht te maken. Eerder dit jaar kwam het bericht dat het Drents Museum en Het Drentse Landschap zich gezamenlijk over het complex in Eelde gaan bekommeren. De nadruk moet komen te liggen op kunst rond 1900.
,,Het laat zien hoe lastig het is voor een klein en middelgroot museum om te overleven”, zegt Pruiksma. Zou hij terug willen naar Eelde? ,,Dat is geen gedachte die bij mij is opgekomen. Ik verwacht dat alles straks vanuit Assen wordt geregeld. Het belangrijkste is dat de toekomst geborgd wordt. Janneke van Groeningen heeft ooit gezegd dat het haar niet zou uitmaken als het een museum voor abstracte kunst wordt. Waar het om gaat, is dat het publiek geboeid is en blijft komen.”
In de koets met de kleinzoon van Oscar Carré
Gevraagd of het zijn droom was directeur te worden van een rijtuigmuseum begint Pruiksma over zijn studietijd. ,,We hebben toen een culturele studentenvereniging nieuw leven ingeblazen, Pragmaticum Illustre. Die hield zich onder meer bezig met rijtuigen. We organiseerden mencursussen, er werd onderzoek gedaan waar rijtuigen zijn gebleven. Ik ben toen gevraagd voor de vriendenvereniging van het Nationaal Rijtuigenmuseum. Mijn band bestond al in 1991.”
Hij vertelt over hoe hij als student een keer een tocht maakte naar de Fraeylemaborg bij Slochteren. ,,Toen belandde ik in een koets met de kleinzoon van Oscar Carré, de stichter van theater Carré in Amsterdam. Die kleinzoon, hij was een jaar of 80 en woonde in Winsum, vertelde over de geschiedenis van zijn familie. Hoe ze met paarden door Europa trokken en bij vorstenhuizen werden ontvangen. Machtig interessant.”
Het gaat om de mensen die je ontmoet, zegt hij.
,,Het Nationaal Rijtuigenmuseum draait om vakmanschap, om reizen, om de collectie, om deze omgeving. Wat prettig is, is dat dit geen kunstmuseum is. Er kan daardoor veel meer, waaronder tentoonstellingen met kunst. En het gaat om de mensen die hier voor hun plezier naartoe komen. Vanwege de borg word ik de kasteelheer genoemd. Dat ben ik niet. Formeel is de burgemeester kasteelheer. Hij gebruikt de borg voor zijn ontvangsten. Ik ben gastheer. Dat is een rol die mij past. Gastvrij zijn. Zorgen dat mensen zich welkom voelen.”
Ballen in de lucht
Wat hij als directeur van zijn kleine museum lastig vindt, is veel ballen tegelijk in de lucht houden. ,,In het depot speelt ‘Nienoord vernieuwt’: met externe museumexperts en vrijwilligers toveren we opslagruimtes om tot museumzalen. Maar deze dagen wisselen we elkaar ‘s ochtends vroeg af voor iets heel anders: bouwvakkers begeleiden die zonnepanelen plaatsen.”
Als puber gaf hij al rondleidingen. Om te beginnen op de Epemastaete bij Ysbrechtum, toen eigendom van jonker Cees van Eysinga en zijn vrouw Maria, barones van Harinxma Thoe Slooten. Zo’n dame met een bril op een stokje, zegt hij erbij. ,,Die gingen gewoon in hun woonkamer koffiedrinken als het publiek kwam. Kom erbij zitten, zeiden ze dan tegen mij. Kunnen de mensen zien hoe de adel echt leeft. Daar hebben ze aardigheid aan.”
Pruiksma in zijn bovenwoning in Groningen, volgestouwd met kunst, curiosa, foto’s, meubels afkomstig van familie, souvenirs uit verre landen. Foto: Marleen Annema
Hij leerde er veel, vooral over taalgevoeligheid en verborgen boodschappen. ,,Bijvoorbeeld dat jij jezelf positioneert als je iemand een compliment geeft. De jonker nam mij na een rondleiding een keer apart en zei: ‘Ik hoorde je zeggen dat je bezoekers iets niet wilde onthouden. Daarmee laat je weten dat jij hen alles kunt onthouden, dat jij bepaalt wat ze wel en niet mogen zien en weten. Misschien kun je het anders formuleren’.”
‘Iedereen heeft een verhaal’
Wat hij ook leerde, is zich in verschillende kringen te bewegen, van hoog naar laag. ,,Dat maakt het functioneren spannend. Mensen met een andere culturele achtergrond, die vind ik interessant. Of ze hier al tien generaties achtereen op dezelfde boerderij wonen of vanuit Gambia vanuit Libië die met bootjes over de zee uiteindelijk in een kamp in Italië zijn beland: iedereen heeft een verhaal.”
Dan gaat ineens een deur open. Een van zijn medewerkers heeft advies nodig. Ze heeft een boze man bij de kassa. ,,Hij wil de borg zien, maar dat gaat niet, want die trouwerij is nog bezig”, vertelt ze. ,,Hij zegt speciaal voor de borg uit Noord-Brabant te zijn gekomen en dat we op de website hadden moeten melden dat-ie vandaag niet bezocht kon worden. Wat moet ik doen?”
Geert Pruiksma bedenkt zich een kort moment. ,,Zeg ‘m dat hij even geduld moet hebben. Als ik hier klaar ben, geef ik hem een rondleiding.”
Paspoort
Geert Pruiksma is in 1969 geboren in Boazum, groeide op in IJlst en ging naar de middelbare school in Sneek. Hij studeerde kunstgeschiedenis aan de rijksuniversiteit in Groningen en werkte vanaf het midden van de jaren negentig op de afdeling publieksevenementen van het Groninger Museum. In 2007 ging hij aan de slag bij museum De Buitenplaats in Eelde waar hij in 2014 als algemeen directeur vertrok. Sinds 2016 is hij directeur van Museum Nienoord in Leek. Daarnaast is hij verbonden aan de Fondation Igor Stravinsky, tafelheer bij RTV Noord en expert buitenkunst bij het televisieprogramma BinnensteBuiten. Geert Pruiksma is ongehuwd en woont in Groningen.