Een fragment van een Dode Zeerol. Foto: Drents Museum
Voor het eerst zijn er Bijbelteksten ontdekt uit de tijd waarin ze zijn ontstaan. Revolutionair Gronings onderzoek wijst uit dat fragmenten van de Bijbelboeken Daniël en Prediker, die tussen 1947 en 1956 in grotten bij de Dode Zee zijn gevonden, ouder zijn dan lang is gedacht.
De nu bekende handschriften van Bijbelboeken zijn steevast afschriften uit latere tijden. De oudste verzameling manuscripten met Bijbelteksten, de Dode Zeerollen, blijkt echter twee fragmenten te bevatten uit de periode waarin ze zijn ontstaan.
Een fragment van het Bijbelboek Prediker (onder deskundigen bekend onder de naam 4Q109), blijkt uit de eerste helft van de derde eeuw voor Christus te stammen. Wetenschappers gaan ervanuit dat Prediker ook daadwerkelijk in die tijd is geschreven.
Oerteksten
Hetzelfde geldt voor een fragment van Daniël (4Q114), dat volgens het nieuwe onderzoek is geschreven tussen 230 en 160 voor Christus. ,,Heel spannend dat we nu in de tijd van de Bijbelschrijvers zelf rollen”, zegt onderzoeksleider Mladen Popovic. ,,Dat is voor het eerst.”
In het kader van onderzoeksproject The Hands that Wrote the Bible is aan de Rijksuniversiteit Groningen een nieuwe, revolutionaire dateringsmethode ontwikkeld door onderzoekers van het Qumran Instituut, Kunstmatige Intelligentie en het Centrum voor Isotopen Onderzoek.
Onderzoeksleider Mladen Popovic. Foto: Jan Willem van Vliet
Ook wetenschappers uit Denemarken, Italië en België werkten mee. De sensationele resultaten zijn op 4 juni gepubliceerd in het tijdschriftPLOS One. ,,We hebben nu echt twee handen die de Bijbel schreven te pakken”, zegt de onderzoeksleider uit Groningen.
Popovic, decaan van de Faculteit Religie, Cultuur en Maatschappij en hoofd van het Qumran Instituut, denkt overigens niet dat het de originele Bijbelboeken zijn. ,,Het zou kunnen. Maar we denken van niet omdat er wat typische kopiistenfoutjes in staan.”
Kunstmatige intelligentie
In totaal werden 135 antieke manuscripten die bij de Dode Zee zijn gevonden opnieuw gedateerd. Het belangrijkste resultaat: veel zijn ouder dan tot nu toe werd aangenomen op basis van traditionele handschriftanalyse.
,,We hebben een nieuwe deur geopend”, zegt Popovic. ,,Nu moeten we gaan nadenken over de consequenties van de nieuwe chronologie. Wat betekent die voor de geschiedenis van Judea? En voor onze ideeën over de mensen die de rollen verzamelden?”
Dit manuscriptfragment van Daniël dateert uit de tijd waarin het Bijbelboek ook daadwerkelijk is geschreven. Foto: Israel Antiquities Authority/Shai Halevi
De nieuwe datering van Daniël is middels nieuw Gronings C14-onderzoek vastgesteld. De vroege datering van Prediker is een uitkomst van het datumvoorspellingsmodel Enoch, dat is ontwikkeld door kunstmatige intelligentie-experts Maruf Dhali en Lambert Schomaker van de RUG.
Bij de ontwikkeling van Enoch (vernoemd naar de Joodse wetenschapsheld Henoch) zijn 24 nieuwe C14-dateringen van Dode Zeerolfragmenten gecombineerd met geometrische lettervorm- en schrijfstijlanalyses, die gemaakt zijn met behulp van speciaal ontwikkelde kunstmatige-intelligentietechnieken.
Huzarenstukje
Enoch is revolutionair omdat alleen enkele oude en jonge teksten uit het corpus onderzochte teksten een concrete datumaanduiding bevatten. Met Enoch is het nu mogelijk om ongedateerde manuscripten, waarvan ook geen C14-datering beschikbaar is, tóch te dateren.
,,Het is echt een huzarenstukje”, zegt Popovic. ,,Het is gelukt om met weinig data een AI-model te trainen.” Het datumvoorspellingsmodel maakt gebruik van op machine-learning gebaseerde algoritmes en is deels ontwikkeld met state-of-the-art AI-technieken.
Het nieuwe model is voor gebruik op verschillende manieren getest, onder meer door Enoch los te laten op middeleeuwse manuscripten waarvan de datering al bekend was. Popovic: ,,Het is een instrument dat empirisch gefundeerde voorspellingen biedt.”
Enoch is als instrument breed inzetbaar voor paleografen en historici. Popovic: ,,Het model kan verfijnd en getraind worden met nieuwe data. Dit gaat nieuwe kennis mogelijk maken. Het is een beginpunt, geen eindpunt.”
Belangrijke implicaties
De nieuwe chronologie van de Dode Zeerollen heeft belangrijke implicaties, bijvoorbeeld voor onze kennis van de ideeëngeschiedenis die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van het rabbijnse jodendom en het christendom.
Het heeft ook consequenties voor ons begrip van de geschiedenis van het oude Judea en de mensen achter de Dode Zeerollen. Popovic: ,,Mogelijk is de groep achter de Dode Zeerollen, de gemeenschap van Qumran, al in de eerste helft van de tweede eeuw voor Christus ontstaan.”
De nieuwe, eveneens vroegere dateringen, van de Gemeenschapsrol en de Jesaja Pesjer - teksten die als typerend worden beschouwd voor de Qumrangemeenschap - suggereren dat de beweging achter de Dode Zeerollen ouder is dan tot nu toe werd aangenomen.
AI-expert Maruf Dhali en Dode Zeerollenonderzoeker Mladen Popovic aan het werk. Foto: Rijksuniversiteit Groningen
Aan het Qumran Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen wordt al bijna 65 jaar onderzoek gedaan naar de ongeveer duizend manuscripten die (in snippers en grotere fragmenten) tussen 1947 en 1956 werden gevonden in grotten bij Qumran, aan de oevers van de Dode Zee.
De boekrollen – die die oudst bekende Bijbelse teksten bevatten, maar ook veel andere, tot dan toe veelal onbekende joodse geschriften – hebben de geschiedenis van het jodendom en christendom ingrijpend herschreven.
De meeste vondsten werden gedaan door bedoeïenen, die de woestijn veel beter kenden dan de eveneens zoekende archeologen. Toen zij begin jaren 50 steeds meer boekrolfragmenten aanboden, voor steeds hogere prijzen, moest een beroep worden gedaan op buitenlandse investeerders.
Toen in 1956 grot 11 werd ontdekt, heeft Nederland omgerekend bijna 1 miljoen euro bijgedragen. Daarmee verwierf ons land het exclusieve recht op onderzoek, vertaling en publicatie van de teksten uit grot 11. Dat leidde in 1961 tot de oprichting van het Qumran Instituut door de Fries-Groningse geleerde Adam van der Woude.