Violist en dirigent Johannes Leertouwer uit Groningen vindt moderne concerten met muziek van Brahms dodelijk saai. Orkesten kunnen nog wat leren van Amy Winehouse
Job van SchaikCultuur
De orkestmuziek van Johannes Brahms (1833-1897) wordt te neutraal, te netjes en te strak uitgevoerd. Dat zegt de Groningse violist, dirigent en musicoloog Johannes Leertouwer.
,,In hedendaagse uitvoeringen klinkt alles egaal en mooi”, zegt Leertouwer. ,,De standaardpraktijk is een enorm verzadigde, volle klank. Heel ronkend. De muziek nodigt er ook toe uit.” Het resultaat is een slagroomtaart met extra slagroom, aldus Leertouwer in de podcast Tussen de Noten:Brahms volgens Johannes. ,,Ik vind dat dodelijk saai.”
Aan de Universiteit Leiden is hij al drie jaar bezig met promotieonderzoek naar de historische uitvoeringspraktijk van Brahms’ orkestmuziek. Hoe klonk Brahms in zijn eigen tijd, in de negentiende eeuw? Woensdag verschijnt aflevering drie van de podcastserie van de NTR en NPO Radio 4, waarin Leertouwer vertelt over zijn baanbrekende onderzoek.
‘Het orkest is mijn laboratorium’
,,Ik heb net weer een week achter de rug waarin ik mijn onderzoeksresultaten aan de praktijk toets”, vertelt hij telefonisch vanuit Leiden. Samen met een orkest, samengesteld uit docenten, alumni en studenten van het Conservatorium Amsterdam, voert hij elk jaar in september een symfonie en een concert van Brahms uit, gebruikmakend van zijn laatste inzichten.
,,Klinkend onderzoek”, noemt Leertouwer het opzienbarende project. ,,Het orkest is mijn laboratorium, waarbij je niet bang moet zijn voor chaos. Het is een proces, waarbij we elk jaar enorme stappen zetten.”
Anderhalve week geleden waren onder anderen de befaamde dirigent Sir John Eliot Gardiner en de Britse Brahms-specialist professor Clive Brown te gast bij de uitvoeringen. ,,Gardiner was erg enthousiast en Brown, die ook een van mijn promotoren is, zei tegen me: ‘Hier zit ik mijn hele leven al op te wachten.’ Heel fijn, zulke reacties.”
In Brahms’ tijd waren de uitvoeringen veel vrijer
Het bijzondere van Leertouwers Brahms-onderzoek zit hem in het hoorbaar maken van negentiende-eeuwse speeltechnieken, die in de loop van de twintigste eeuw rigoureus terzijde zijn geschoven. ,,Ik wilde niet het zoveelste musicologische betoog waar vervolgens niks mee wordt gedaan.”
In zijn uitvoeringen maakt hij – op basis van zijn onderzoek – veel meer gebruik van tempowisselingen en laat hij vergeten expressiemiddelen als het portamento herleven, terwijl hij juist veel minder vibrato toepast dan tegenwoordig gebruikelijk is.
,,Ik verbaas me erover hoe neutraal wij tegenwoordig het romantische repertoire spelen”, zegt Leertouwer. In Brahms’ tijd waren de uitvoeringen veel expressiever en vrijer, ontdekte hij. ,,Muziek moet roeren en emotioneren. Brahms zelf zei: ‘Als je het niet voelt, kun je het niet snappen.’ Die uitspraak is belangrijk voor mij. Het gaat om de gevoelslaag van waaruit je musiceert.”
De uitvoeringsinstructies van Fritz Steinbach
Hij haalt een anekdote aan over Ein deutsches Requiem, waarbij Brahms zelf dirigeerde. ,,Een zangeres vroeg hem hoe ze moest zingen. Brahms antwoordde: ‘Zing maar zoals jij het mooist vindt, ik volg je wel.’ Prachtig voorbeeld!”
Het begon voor Leertouwer allemaal 15 jaar geleden met de ontdekking van een boek uit 1933 over dirigent Fritz Steinbach, die door Brahms werd beschouwd als de beste vertolker van zijn symfonieën. In dat boek zijn de uitvoeringsinstructies van Steinbach minutieus vastgelegd, inclusief veel muziekvoorbeelden. Later kwamen er steeds meer andere bronnen bij, zodat Leertouwer steeds dieper doordrong in de negentiende-eeuwse uitvoeringspraktijk.
Misschien wel het meest opvallend in zijn uitvoeringen is het gebruik van portamento, een ‘vergeten’ techniek die je het eenvoudigst kunt omschrijven als ‘glijtonen’. De rommel tussen de noten, noemt Leertouwer het plastisch.
Het ‘no, no, no’ van Amy Winehouse
In aflevering twee van de podcastserie illustreert hij die ‘rommel’ met een fragment van het liedje Rehab van Amy Winehouse: de manier waarop de zangeres ‘no, no, no’, zingt, met glijdende, dalende tonen is een schoolvoorbeeld van portamento. In de klassieke muziek is de techniek volledig overvleugeld door het gebruik van vibrato, terwijl dát in de negentiende eeuw nu juist veel spaarzamer werd toegepast.
,,In de popmuziek en de jazz bestaat geen muziek zonder portamento”, zegt Leertouwer. ,,Stel je dat ‘no, no, no’ van Amy Winehouse eens voor zonder die glijtonen: dan is de boodschap weg! Ik denk dat hetzelfde geldt voor een groot deel van de klassieke melodieën. Portamento is een middel dat we nodig hebben om de boodschap over het voetlicht te krijgen, maar dat we, zeker op orkestniveau, hebben afgeschaft.”
De opkomst van de opname-industrie
Als mogelijke oorzaak van de grote veranderingen in de uitvoeringspraktijk in de twintigste eeuw noemt Leertouwer de opkomst van opname-industrie. Musici konden voor het eerst terughoren wat ze gedaan hadden en dat leidde tot het oppoetsen van het klankbeeld.
,,Er is ook wel opgemerkt dat alles veranderde toen dirigenten gingen reizen”, vertelt Leertouwer. ,,De hele carrousel is erop ingericht dat je binnen een week met een orkest een programma instudeert.”
Hij betwijfelt dan ook of hij na afronding van zijn promotieonderzoek veel kansen krijgt om zijn bevindingen in de praktijk te brengen. ,,De musici moeten heel anders leren spelen. Dat kost tijd en niet iedereen wil dat. Het valt niet mee om een inhoudelijke dialoog op gang te krijgen. Iedereen is zo druk met van alles doen, dat er niet vaak tijd is voor vragen naar het hoe en waarom.”
‘Veel musici zijn superblij’
Anderzijds komt er misschien wel een revolutie van onderop, van de musici. ,,Veel musici die meedoen zijn superblij. Voor hen voelt deze nieuwe benadering als een bevrijding. Allemaal dingen die niet konden en mochten kunnen en mogen nu wel. Het vergroot hun vrijheid enorm. En misschien wel het belangrijkste effect: het is enorm spannend. Doordat het minder voorspelbaar is, zijn musici en publiek meer ‘in het moment’. Iedereen zit op het puntje van zijn stoel.”
Alle aandacht voor het project maakt in elk geval veel los. Een NRC-recensent noemde zijn aanpak in een zeer lovende recensie al ‘schokkend anders’. NPO Radio 4 zendt behalve de podcastserie ook opnames van de concerten uit. ,,‘Mensen moeten hier kennis van nemen’, zei Clive Brown tegen me na het concert. Waarbij ik wel wil benadrukken dat ik absoluut niet pretendeer dat na mijn onderzoek alles is gezegd. Muziek is altijd work-in-progress.”








