De nieuwe poptempel in Groningen mag heel wat kosten, maar trek je daarmee ook grote namen aan? Want internationale artiesten willen nu eenmaal per se in Amsterdam spelen
Het te bouwen muziekcentrum De Nieuwe Poort moet vanaf 2030 de prominente positie van Groningen als popstad uitbouwen. De opvolger van De Oosterpoort gaat 268 miljoen euro kosten en beschikt als het aan het college van B&W ligt over een grote popzaal. Wat mag het Noorden ervan verwachten?
,,Tjonge jonge, wat een groots ding gaat het worden. Ik bedoel niet zozeer qua zaal, maar qua budget. Dat is het niveau van TivoliVredenburg. Daar ben ik wel van onder de indruk.” Frens Frijns zegt het en als directeur van het Tilburgse poppodium 013 weet hij waar hij het over heeft. Zijn 013 is in Nederland, samen met het door hem genoemde Utrechtse muziekgebouw dat in 2014 werd geopend, een van de belangrijkste concurrenten van de Groningse Oosterpoort.
De Nieuwe Poort (werktitel) moet de positie van Groningen verstevigen en uitbouwen. In de plannen, waarover de gemeenteraad zich begin volgend jaar zal uitspreken, springt vooral de specifiek voor popmuziek te bouwen zaal in het oog. Die krijgt een capaciteit van 3.200 mensen, bijna 1.400 bezoekers meer dan de huidige grote zaal die uit begin jaren zeventig stamt. Het nieuwe muziekcentrum bevat daarnaast ook een kleine zaal (700) en een zaal voor klassieke muziek (1.200).
Wie denkt dat Groningen straks de concurrentiestrijd met Amsterdam aan kan gaan, helpt Frijns alvast uit de droom. ,,Nu staan bijvoorbeeld ook bands in Paradiso terwijl ze bij ons zouden uitverkopen en meer geld kunnen verdienen.” Internationale artiesten willen nu eenmaal per se in Amsterdam spelen. Maar als er meer Nederlandse tourdata zijn en een grotere zaal is gewenst, komen Tilburg en Groningen in het vizier.
Tilburg telt 224.000 inwoners. Groningen is net iets groter en mag zich de zesde gemeente van het land noemen. Maar de Brabantse gemeente beschikt sinds de verbouwing (2015) al over een popzaal die van een capaciteit van 2.000 naar 3.000 ging. En daarmee vult 013 sindsdien een gat in de Nederlandse markt. ,,Het liefst zou ik zien dat wij de enige zaal van dit formaat blijven. Elke vergelijkbare zaal die erbij komt, gaan we voelen. Zoveel van die grote optredens zijn er niet en als er op jaarbasis vijf bij ons wegvallen, hebben we een gat van een paar ton in onze begroting. Want aan uitverkochte shows met 3.000 bezoekers kan je substantieel geld overhouden. Het verschil tussen 2.000 en 3.000, en wat je artiesten dan kan betalen, is enorm. Dan spreek je over een ander kaliber bands. Maar als het bij Groningen blijft, geloof ik er wel in dat we naast elkaar kunnen bestaan.”
Een goed voorbeeld van een band die straks in oktober wel in 013 speelt en niet in Groningen, is The Black Crowes. De groep staat daarnaast ook in het Amsterdamse AFAS Live (6000). In 1995 traden de rockers wel op in Groningen en werd uitgeweken naar de volgens recensent Siebrand Vos ,,kille Martinihal” met een ,,beroerde akoestiek”.
Het gaat Frijns als concurrerende directeur wat te ver het toe te juichen dat Groningen voor een ambitieus muziekcentrum gaat. ,,Maar ik vind het wel heel fijn dat steden popmuziek zo belangrijk vinden dat ze dat soort keuzes maken. Popmuziek is volwassen. Vroeger ging het geld vooral naar andere kunstvormen, nu wordt popmuziek ook serieus genomen. Dat doet Groningen goed.”
,,Je moet ook wel een beetje ambitie tonen”, vindt Berend Schans, directeur van de Nederlandse Vereniging Poppodia en -Festivals (VNPF). ,,Groningen is toch een beetje het Parijs van het Noorden en verdient wel een goede zaal voor artiesten die nu niet komen omdat de schaal te klein is. Het hele land volgooien met zulke zalen heeft geen zin. Maar als ik een stad moet noemen waar het kan, is het Groningen.” Beren op de weg ziet hij niet, al blijft het moeilijk in de toekomst te kijken. ,,Maar uit onderzoek is gebleken dat grote internationale bedrijven die veel werkgelegenheid met zich meebrengen graag daar gaan zitten waar voor hun personeel wat te doen is. Daarin speelt de culturele infrastructuur een belangrijke rol.”
Schans vindt het slim dat gekozen is voor het Spoorkwartier (stationsgebied zuid), à la TivoliVredenburg dichtbij het Hoofdstation. Het biedt volgens hem mogelijkheden het gebied te ontwikkelen en meer onderdeel van het centrum te maken. ,,Je ziet dat steden waar niet wordt geïnvesteerd in levendigheid wat wegzakken. Al ligt dat niet alleen daaraan.” Wat volgens Schans van groot belang is, is te zorgen voor een open gebouw, geen zwarte doos waarin alleen ’s avonds wat te doen is. ,,En de grootste fout die wordt gemaakt, is dat de gebruikers van het pand niet worden betrokken bij het maken van de plannen. Zorg dat die meeschrijven aan het programma van eisen, anders is het de architect die bepaalt en moet je na oplevering eerst nog weer twintig miljoen besteden aan het functioneel maken van het gebouw.”