In Peest werd onder meer een 50.000 jaar oude veenlaag aangeboord. Foto: ToonBeeld/Frans de Vries
Gekliefde mammoetbotten van 50.000 jaar oud? Houten speren waarmee neanderthalers op rendieren jaagden? Resten van maaltijden? Op verschillende plekken in Drenthe bevinden zich wellicht organische materialen in de bodem, die samenhangen met de bewoning door deze verdwenen mensensoort.
Dat blijkt uit een onlangs gepresenteerd rapport van De Steekproef. Dit archeologisch onderzoeks- en adviesbureau heeft in opdracht van de provincie Drenthe en de stichting Stone archeologisch veldonderzoek gedaan op elf locaties in Drenthe.
Daarbij zijn onder meer boringen verricht om te bepalen of er ter plekke grondlagen aanwezig zijn die mogelijk ‘houten werktuigen, etensresten of slachtafval (botmateriaal)’ van neanderthalers bevatten.
Ook is onderzocht of in de bodem nog onaangetaste grondlagen zijn met mogelijke artefacten: bewerkt steenmateriaal dat zich nog bevindt op de plek waar het ooit door leden van de verdwenen mensensoort is achtergelaten.
Aanleiding voor het veldonderzoek vormen de spectaculaire vondsten bij Peest, waar sinds 2007 meer dan 500 vuurstenen neanderthaler-artefacten zijn opgeraapt, waaronder enkele tientallen vuistbijlen. Peest is een van de grootste vindplaatsen langs de noordelijke rand van het verspreidingsgebied van de neanderthaler.
De locaties die zijn onderzocht zijn allemaal plekken waar ooit één of meerdere neanderthalervondsten zijn gedaan: Peest, Anderen, Anloo, Eext, Rolde, Zeijen, Exloo, Eesergroen, Benneveld en Orvelte. In totaal zijn er inmiddels zo’n zestig vindplaatsen in Drenthe bekend.
Op vier locaties is in het beekdal dat zich nabij de vindplekken bevindt, veen uit het Pleistoceen aangeboord; op vijf locaties humusrijk leem. Dit soort grondlagen bieden de grootste kans op de aanwezigheid van organisch materiaal, door de conserverende werking ervan.
Een veenlaag in het beekdal naast de vindplaats Peest is ook gedateerd en blijkt 50.000 jaar oud te zijn: precies de leeftijd die archeologen, op basis van de kenmerken van de artefacten, toekennen aan de neanderthalervondsten ter plekke. Deze laag ligt op drie meter diepte, wat aangeeft dat het Drentse beekdallandschap veel meer reliëf vertoonde in de tijd dat er neanderthalers rondliepen.
De Steekproef adviseert de provincie in haar rapport om de betreffende vindplaatsen planologisch te beschermen en meer onderzoek te doen naar de vindplaatsen. Door het trekken van proefsleuven op enkele locaties kan worden gezocht naar organisch materiaal, waarbij de leemlaag bij Peest volgens het rapport de beste papieren voor daadwerkelijke vondsten heeft.
Om -materiaal van neanderthalers te kunnen vinden zouden op diverse locaties proefputten moeten worden gegraven, terwijl De Steekproef voor de nog niet onderzochte neanderthalervindplaatsen in Drenthe proefboringen adviseert. Of er daadwerkelijk vervolgonderzoek komt, is nog niet bekend.
Marcel Niekus, de archeoloog die het onderzoek naar het midden-paleolithicum in het Noorden leidt, is opgetogen over de onderzoeksresultaten van De Steekproef. ,,Hieruit blijkt dat Peest waarschijnlijk het topje van de ijsberg is”, zegt hij. ,,Er zijn mogelijk veel meer Peest-achtige locaties in Drenthe waar neanderthalers kampementen hebben gehad.”
Terwijl vroeger nog wel eens gedacht werd dat de Drentse neanderthalervondsten van elders zijn aangevoerd, op de stromen van het geologische geweld dat tijdens de ijstijden voor allerlei grond- en waterverplaatsingen zorgde, is inmiddels duidelijk dat deze mensensoort daadwerkelijk woonde en leefde in het Noorden.
De datering die bij Peest is gedaan wijst erop dat daar 50.000 jaar geleden neanderthalers rondliepen. Niekus: ,,Maar dat wil niet zeggen dat alle plekken even oud zijn. Er zijn in het Noorden bewoningsmogelijkheden geweest tussen ongeveer 130.000 jaar geleden - het einde van de Saale-ijstijd en het begin van het Eemien - en 40.000 jaar geleden, toen de neanderthalers uitstierven.”
Met name in de warmere periodes was het in Drenthe goed toeven voor neanderthalers, zegt Niekus. De archeoloog hoopt van harte dat er vervolgonderzoek komt, met name naar de aanwezigheid van houten werktuigen, botresten en ander organisch materiaal.
,,Organische resten uit deze periode zijn uitermate zeldzaam in Noordwest-Europa”, zegt Niekus. ,,Dat soort vondsten levert belangrijke informatie over het gedrag van neanderthalers: het dieet, de jachttechnieken, en dergelijke.”
Niekus is blij dat de provincie Drenthe kennisontwikkeling op het gebied van de archeologie van de neanderthalers specifiek noemt in de Cultuurnota, en daar ook handen en voeten aan geeft. ,,Met dit rapport is een belangrijke stap gezet.”
Een volgende stap is de publicatie van het mede door de provincie gefinancierde boek Dit publieksboek, geschreven door Niekus en collega-archeoloog Evert van Ginkel, wordt op 4 oktober in het Drents Museum gepresenteerd.
Enkele onderzoeksresultaten van De Steekproef zijn er in verwerkt, zoals de reconstructie van het landschapsreliëf bij Peest ten tijde van de neanderthalers.