Kunstenaars uit Groningen wonen en werken vijf weken in een tent op de voormalige vloeivelden van de oude Suikerfabriek. Het is te begrijpen, maar ook erg jammer dat de wilde natuur straks verdwijnt
Susanne Luurs (rechts) en Ines Buter. Ze onderzoeken met hun project 'The Space Around Us' de fysieke plek: de onstaansgeschiedenis van het suikerterrein, maar ook de mentale ruimte die ze ervaren op de plek. Foto: Corné Sparidaens
De ruis en afleiding van de stad staan in scherp contrast met de wilde weidse uitzichten op de voormalige vloeivelden van de Suikerunie. Hier, in een tent in een tent en in een kleine caravan, wonen en werken kunstenaars Susanne Luurs en Ines Buter als artists in residence.
Hun kunstproject ‘the space around us’ is een (her)ontdekking van het gebied. Een onderzoek naar de plek zelf en naar wat het met mensen doet. „Door corona en het verplichte binnenzitten kwamen de muren op me af. Hier kan ik de vraag beantwoorden of fysieke ruimte ook mentale ruimte geeft”, vertelt Buter.
De voormalige vloeivelden zijn een bijzondere plek. Dat voel je als je er loopt. Dat zie je aan de bijzondere dieren die er huizen. Tussen de met brandnetels, distels en berenklauw begroeide walletjes liggen de waterpartijen die een paradijs zijn voor watervleermuizen, kluten en de geoorde fuut. Zeldzame soorten. „De natuur heeft dit gebied herstelt. De fabrieksgrond was verzuurd, maar de wilgenbossen hebben de bodem en het water gezuiverd. Laatst zagen we hier een visarend zitten. Die staat in de voedselketen bovenaan. Dat die hier leeft laat zien dat de natuur echt in balans is”, legt Luurs uit.
De MIR dome
Sinds 27 april en tot 4 juni wonen Buter en Luurs in de koepelvormige tent, de MIR dome, aan de rand van het natuurgebied. Tegenover locatie de Pionier van groene school Terra, die hen uitnodigde om op het terrein aan hun kunstproject te werken. Luurs slaapt in een tent in de tent, Buter in een caravan erbuiten. Binnen liggen polaroids, potten met planten die op het terrein groeien, boeken over de geschiedenis van de Suikerfabriek, schilderingen die ze maakten; allemaal zaken die ze gebruiken voor hun kunstprojecten. Luurs: „Mijn werk gaat over het Groninger landschap en de impact van de mens. Door hier te zijn merk je dat we overal aangezeten hebben, maar ook wat er gebeurt als je de natuur twintig jaar haar gang laat gaan.”
Een verzameling van planten die op het terrein groeien. Foto: Corné Sparidaens
Buter: „In de stad is veel ruis en afleiding. Hier ervaar je alles anders: de ruimte en de tijd. Er ontstaat een band, een gemeenschappelijk gevoel, door hier samen dingen te maken.” Dat maken doen ze soms alleen, soms met de mensen van Terra of de bezoekers van ‘hun’ tent. En met elkaar. De levende sculptuur in het midden van de dome bijvoorbeeld. Die kwam tot stand toen Luurs en Buter hout gingen sprokkelen voor een kampvuur.
Kampvuur
„We verzamelden takken, maar toen we ze hadden, vonden we ze te mooi om de fik erin te zetten”, zegt Buter. „Zo ontstond het idee om een levende sculptuur te maken.” De toren van takken en begroeiing lijkt ergens nog steeds op een kampvuur. Eentje met groene vlammen van steeds hoger groeiende brandnetels en grassen. En als ze weer vetrekken, dan leggen ze de takken terug op het terrein. Want wat ze er ook maken, het zal uiteindelijk verdwijnen.
Susanne Luurs en Ines Buter in de tent in de tent. Foto: Corné Sparidaens
Zoals alles op de voormalige vloeivelden verdwijnt. De boomhut aan de kant van het hoendiep, de akkers met hennep, de ontelbare bramenstruiken, de Duitse schuilbunkers uit de oorlogstijd. Alles maakt plaats voor de nieuwe megawijk tussen Stad en Hoogkerk. „Je begrijpt het. De woningnood is groot en dit is geen goedkope grond. Toch is het ook heel erg jammer”, reageert Luurs. Dus doen ze een beetje aan geschiedschrijving. In een podcast en een boek leggen ze hun ervaring vast. Buter: „We vinden het belangrijk om de waarde van een plek als deze te bewijzen.”
Een verzameling polaroids, geschoten op het terrein, voor het project 'The Space Around Us'. Foto: Corné Sparidaens
Ademen
Het is de waarde die ze ervaren door over het terrein te dwalen, kunst te maken, onontdekte plekken te vinden en door veel te praten met de toevallige voorbijgangers. „De tent staat bijna altijd open. We laten graag zien waar we mee bezig zijn, maar gaan evengoed in gesprek met mensen om hen te vragen naar wat zij ervaren”, vertelt Luurs. Of het nou hangjongeren met bier en (te) luide muziek zijn of vrouwen met nordic walking-stokken, de ervaring is hetzelfde. De weidsheid geeft vrijheid en rust. „We hebben veel mooie gesprekken gehad, mensen vertellen ons heel veel. Een vrouw zong in het Duits voor mij en vergeleek deze plek met het kustgebied van Portugal. ‘Hier kan ik weer ademen’, zei ze. Zo ervaren wij het ook.”
Wat maakt de stad verstikkend en waarom verdwijnt dat gevoel op een met onkruid overgroeid fabrieksterrein? Luurs: „De horizon hier reikt veel verder. Ver kunnen kijken geeft een bevrijdend gevoel.” „Hier wonen betekent dat we meer moeite moeten doen. Iets simpels als een kop koffie zetten heeft vijf stappen. En dan moesten we ook nog een keer de elektriciteit omleggen, omdat de waterkoker kortsluiting maakte. In mijn kamer had ik soms het gevoel dat ik in een hele dag nauwelijks iets nuttigs had gedaan. Dat gevoel is hier weg”, besluit Buter.