De ‘Matthäus-Passion’ van Johann Sebastian Bach is al heel lang populair in Nederland. In de aanloop naar Pasen zijn er elk jaar talloze uitvoeringen. Ik dank er mijn bestaan aan.
Mijn opa en oma leerden elkaar kennen bij de repetities voor een in de Zaanstreek. ,,De zangvereniging van je oma had te weinig zangers”, vertelde een tante me eens. ,,Toen hebben ze een koor uit de buurt uitgenodigd om mee te zingen en daar zong je opa in. Van het een kwam het ander.”
Dat was begin jaren twintig van de vorige eeuw. Toen gold nog: hoe groter het koor, hoe beter. Dirigent Willem Mengelberg voerde sinds het jaar 1899 Bachs oratorium jaarlijks op de zondag voor Pasen uit in het Amsterdamse Concertgebouw met een groot symfonieorkest en honderden koorzangers.
Dat voorbeeld werd al snel overal in Nederland nagevolgd. ,,Wisten zij veel”, zegt muziekjournalist Rudolf Nammensma. ,,Men had geen idee hoe Bach het in zijn tijd uitvoerde.”
Mengelberg maakte er een traditie van
Mengelberg heeft er met het Concertgebouworkest in Nederland een traditie van gemaakt, zegt Jan Luth, die aan de Rijksuniversiteit Groningen al jarenlang colleges geeft over Bach en de . ,,Het stuk is rond 1870 in Nederland geïntroduceerd door het toonkunstkoor Rotterdam”, vertelt hij. ,,Er speelden veel Duitse musici in Rotterdam en die kregen bij een bezoek van de Duitse keizer Wilhelm een partituur van het oratorium cadeau.”
De stond destijds in Duitsland alweer zo’n veertig jaar op de lessenaars, dankzij componist Felix Mendelssohn. Hij herintroduceerde het werk in Berlijn op 11 maart 1829 met de eerste openbare uitvoering na die van Bach zelf, een eeuw eerder, in Leipzig.
In Nederland volgde de Nederlandse Bachvereniging vanaf 1929 Mengelbergs voorbeeld met jaarlijkse uitvoeringen in het hele land, waarvan die op Goede Vrijdag in Naarden de bekendste is geworden. ,,De uitvoeringen werden ook op de radio uitgezonden”, zegt Luth. ,,Dat heeft ook bijgedragen aan de populariteit.”
Maar hoe kan het dat een stuk, waarvan de gemiddelde uitvoering toch al snel drie uur duurt, zo populair is geworden? Nammensma, recensent van deze krant, breekt zich al jaren het hoofd over die vraag. ,,De is heel groots en melodieus”, zegt hij.
Scènes van Hollywood-allure
,,Er zitten scènes in van Hollywood-allure, die Mengelberg in de laat-romantische periode waarin hij actief was, volledig naar zijn eigen hand heeft kunnen zetten. Hij haalde het naar zijn eigen tijd. Misschien is dat, en die jaarlijkse uitvoeringen, een deel van de verklaring voor het feit dat de M-en zich als een olievlek over het land hebben verspreid. Ik denk dat de status van het Concertgebouw ook een rol heeft gespeeld.”
Tymen Jan Bronda, artistiek leider van het Luthers Bach Ensemble, wijst op de bijzondere koortraditie in Nederland. ,,Je hebt in Nederland al heel lang heel veel actieve en goed georganiseerde koorverenigingen. Dat kwam deels voort uit de verzuiling: naast katholieke toonkunstkoren had je christelijke en algemene, die allemaal in eigen kring actief zangers wierven.”
Bronda: ,,En bij al die toonkunstkoren is de al heel lang een van de favoriete stukken. Het is, mede door de dubbelkorigheid ervan, ook een fantastisch werk om in mee te zingen.”
Alleen in Engeland zie je een vergelijkbare omvang van de koorcultuur, zegt Bronda. Dat daar geen -traditie is ontstaan, heeft te maken met die andere grote barokcomponist, George Frideric Handel. ,,Handels is de van Engeland, maar dan met kerst. In Duitsland heb je trouwens ook wel een -traditie, maar minder intens dan in Nederland. Daar zijn de uitvoeringen verspreid over het jaar, maar je moet het niet onderschatten.”
Bezinning, reflectie en verdieping
Volgens Marcel Mandos, artistiek leider van het Noord Nederlands Orkest, draagt de religieuze lading van het stuk bij aan de populariteit. ,,Het zorgt, vlak voor Pasen, voor een moment van reflectie en verdieping”, zegt hij. ,,Dat verhaal over Christus die op onredelijke gronden tot de kruisdood wordt veroordeeld, verloochend door zijn beste maatje Simon Petrus, leidt tot bezinning”
Mandos: ,,Bij iedereen kraait de haan wel eens driemaal, we hebben allemaal wel eens iemand verloochend. Het drama is voor iedereen herkenbaar.” En de muziek is natuurlijk onverwoestbaar sterk. Mandos: ,,Het is meesterlijk gecomponeerde muziek. Hoe beroerd de ook wordt uitgevoerd, hij blijft overeind.”
Bronda: ,,De dramatiek, de goede verhaallijn, de prachtige, bekende aria’s, de twee koren en natuurlijk dat jongenskoor dat erbij zit.” Luth: ,,Voor het gros van de bezoekers is zo’n uitvoering gewoon een heel bijzondere gebeurtenis, die grote indruk maakt.”
Luth betreurt het dat de passie tegenwoordig uit zijn oorspronkelijke, liturgische context is gehaald. ,,Hij was bedoeld voor de middagdienst op Goede Vrijdag, tussen 2 en 5 uur, met tussen de beide delen een preek. Die is vervangen door een pauze met koffie en broodjes. Ik vind dat vooral jammer omdat de betekenis van zo’n werk daardoor verandert. De tekst kennen veel mensen nauwelijks meer.”
Verwijzingen naar Hooglied
De is een concertstuk geworden, constateert Luth. ,,Dat geeft wel aan hoe geniaal die muziek is. Maar bijna niemand weet nog dat Bach in de voortdurend verwijst naar het Bijbelboek . Vrijwel alle teksten zijn daarop geïnspireerd.”
Toch is de voor sommige bezoekers ook vervangende kerkgang geworden, zegt Bronda. ,,Zij beleven de zoals ze vroeger in de kerk zaten.” Dat kan ook bij Bachs , die als voordeel heeft dat het een minder lange zit is. Toch wordt die veel minder vaak uitgevoerd in Nederland.
,,De is moeilijker voor koren”, zegt Bronda. ,,En de heeft die traditie gewoon niet. Er komen minder mensen op af. Voor Pasen moet je naar de .” Dat kan Mandos beamen. ,,Wij hebben met het NNO een keer de gedaan in plaats van de . De zalen waren half leeg.”
Als er tegenwoordig iemand de -traditie in stand houdt, dan is het Pieter Jan Leusink wel. ,,In 1988 begonnen we met zeshonderd bezoekers”, vertelt de dirigent van The Bach Choir & Orchestra. ,,Dit jaar doen we 31 uitvoeringen, met in totaal 40.000 bezoekers.”
‘De mooiste compositie die bestaat’
Toch ziet Leusink zichzelf allerminst als hoeder van de door Mengelberg gestarte -traditie. ,,Je moet het ook niet overdrijven. In totaal gaan er per jaar, denk ik, 150.000 Nederlanders naar de . Op een bevolking van 17 miljoen. Maar het is wel het enige werk uit de klassieke muziek dat een beetje hypet.”
Een sluitende verklaring daarvoor heeft ook Leusink niet. ,,Behalve dan dat het de mooiste compositie is die bestaat. Hij spreekt iedereen aan. Wat ik veel interessanter vind dan die traditie, is dat ik met de jonge mensen en een nieuw publiek kan bereiken, die niet vertrouwd zijn met klassieke muziek. De liefde daarvoor overbrengen, daar gaat het me om. Zodat mensen het jaar erop terugkomen en misschien ook eens naar andere concerten komen luisteren, met wat moeilijker muziek.”
Mijn opa en oma hielden eind jaren twintig op met zingen in de . ,,Je opa bekeerde zich”, vertelde mijn tante. ,,De Here Jezus uitbeelden in muziek mocht niet, vond hij. Maar hij bleef er wel naar luisteren op de radio. Partituur in de hand en dan die mond maar meebewegen. De muziek vond hij zo mooi...”