Van 350.000.000 euro voor een Da Vinci tot 300.000 euro voor een Werkman. Afgelopen maand werd in de kunstwereld veel geld uitgegeven.
Tevreden gezichten na afloop van de kunstbeurs PAN in Amsterdam, afgelopen weekend. Negen dagen lang vergaapten zo’n 40.000 bezoekers zich in de RAI aan kunst, antiek en design. Op de slotdag telden de handelaren hun zegeningen; vergeleken met vorig jaar had het merendeel uitstekend verkocht. ,,Een indicatie dat de economie op volle sterkte is”, aldus de beursorganisatie gisteren.
Het geld rolt in de kunstwereld - in Nederland, maar zeker ook daarbuiten. En dat is al een tijdje zo. Wie de lijst met duurste schilderijen ter wereld bekijkt, ziet dat de top tien voor meer dan de helft uit aankopen bestaat die de afgelopen vijf jaar zijn gedaan. Het nieuwe toppunt werd afgelopen maand bereikt met de veiling van het aan Leonardo Da Vinci (1452 - 1519) toegeschreven schilderij voor 377 miljoen euro.
Waarom iemand - in het geval van Da Vinci weten we (nog) niet wie - zoveel geld aan een schilderij wil uitgeven is raadselachtig. Met liefde voor kunst heeft het vaak minder te maken dan met liefde voor geld. Een van de redenen dat de kunstmarkt momenteel floreert, is gelegen in de lage rentestand. Sparen staat zo’n beetje gelijk als geld in een oude sok stoppen.
In de regel generen kunstwerken weinig geld, helemaal als ze worden gekocht door een anonieme belegger. Ze hangen wat aan de muur en vermeerderen alleen in waarde als ze opnieuw worden verkocht. En dat gebeurt in het geval van topkunst zelden, al was het alleen maar om de prijs op niveau te houden.
Voor musea gelden andere wetten dan de financieel-economische. Het Noordbrabants Museum kocht vorige maand, in dezelfde week dat van eigenaar wisselde, voor ruim 2 miljoen euro het schilderij van Vincent van Gogh. De duurste aankoop ooit voor het museum kan worden ingepast in het hervertellen van het Brabantse verhaal van Van Gogh en dus museumbezoekers lokken.
Het Drents Museum deed eind jaren negentig iets vergelijkbaars: het kocht in 1997 voor omgerekend 950.000 euro de in Nieuw-Amsterdam geschilderde (1883) van Van Gogh. Het doek is nog steeds de duurste aankoop ooit voor het museum in Assen. Behalve een topstuk in de collectie is het ook een ruilmiddel: door het sporadisch uit te lenen, wordt de komst van andere kunstwerken mogelijk gemaakt.
Het Fries Museum deed, vlak voor de opening van de Lawrence Alma-Tadema-expositie in 2015, zijn duurste aankoop. Voor van Alma-Tadema werd 1,6 miljoen betaald. Het Groninger Museum was begin deze maand met zijn topaankoop aanzienlijk goedkoper uit: 300.000 euro voor een door Hendrik Nicolaas Werkman beschilderde Hindelooper-kast uit 1943.
Geld zegt veel, maar allerminst alles. De waarde van de meest beroemde schilderijen ter wereld is niet voor niets onbekend. Niemand weet welk prijskaartje hangt aan de van Picasso, van Rembrandt of van Michelangelo. Dat is niet omdat niemand ze wil kopen. Dat is omdat ze niet te koop worden aangeboden.
1. Salvator Mundi (ca. 1510) - Leonardo da Vinci - 377 miljoen euro
2. Interchange (1955) - Willem de Kooning - 251 miljoen
3. De kaartspelers (ca. 1895) - Paul Cézanne - 217 miljoen
4. Nafea faa ipoipo (1892) - Paul Gauguin - 176 miljoen
5. Number 17A (1948) - Jackson Pollock - 167 miljoen
6. No. 6. Violet, Green and Red (1955) - Mark Rothko - 156 miljoen
7. Marten Soolmans en Oopjen Coppit (1634) - Rembrandt van Rijn - 150 miljoen
8. Les Femmes d'Alger. Version O (1955) - Pablo Picasso - 149 miljoen