In de nieuwe generatie dubbeldekstreinen vindt de reiziger meer ruimte om te werken of zich terug te trekken in de eigen bubbel. Foto: René Bouwman
Het duurt nog een paar jaar, maar nu al weet NS precies hoe de nieuwe dubbeldekstreinen eruit gaan zien.
Van binnen en buiten, waarbij de reiziger de keuze heeft om zich terug te trekken of juist bij elkaar aan te schuiven. Vandaag wordt de DDNG, zoals de trein heet, gepresenteerd.
In een loods in Amersfoort staat-ie verstopt: de Dubbel Dekker Nieuwe Generatie (DDNG). Of althans, een model op ware schaal. „Hij is grotendeels van hout en piepschuim”, waarschuwt projectmanager Dominique Frumau. Het levensgrote testobject is vooral gemaakt om allerlei proeven te doen. Zitten knoppen op logische plaatsen? Werkt het plan om de trein meer rolstoeltoegankelijk te maken? Kan de conducteur wel ’sleutelen’?
NS heeft zestig nieuwe dubbeldekstreinen besteld
NS bestelde zestig DDNG’s bij het Spaanse CAF. Vanaf 2029 moeten ze geleidelijk op het spoor verschijnen als intercity’s. Frumau en designmanager Roeland Reitsema werken er al jaren aan, met in totaal nog eens een heel team. „Eindelijk mogen we hem laten zien”, klinkt het tijdens de rondleiding. Elk detail is besproken, getoetst en getest. Regelmatig testte het team ontwerpen op papier of zelfs in VR-werelden. Over elke kleur is nagedacht. Van de gele opdruk op stoelen voor mindervaliden tot het net-niet-wit van de muren. „Daardoor is het licht veel aangenamer”, zegt Reitsema, die als ontwerper mikte op een huiselijk gevoel.
De verwachting is dat de komende jaren steeds meer mensen de trein zullen pakken. Het was dus zaak om elke centimeter optimaal te gebruiken. Daardoor heeft de langste DDNG meer zitplaatsen dan de ’oude’ dubbeldekker. En dat terwijl de uiteindes juist gelijkvloers zijn, om zo de toegankelijkheid voor mensen in een rolstoel te verbeteren. „Daar zijn speciale plekken voor in de coupe, zodat mensen in een rolstoel echt bij het geheel horen en niet ergens op het balkon bij de wc zitten.”
Roeland Reitsema, de design manager van de NS, demonstreert de functionaliteit van de tafeltjes in de tweede klas van de nieuwe generatie dubbeldekstreinen. Foto: René Bouwman
Tegelijk heeft de reiziger de keuze waar hij neerploft. Elke coupé heeft hoekstoeltjes voor hen die zich graag terugtrekken. „Zo’n 70 procent van de reizigers reist alleen, die wil in een bubbel zitten”, verklaart Reitsema. Veel bankjes staan ’tegendraads’, zodat je niet makkelijk op elkaars scherm gluurt. In de eerste klas zitten zelfs leeslampjes in de rode stoelen die iets achterover kunnen, zoals in een vliegtuig.
In de nieuwe dubbeldekstreinen zijn loungebanken en werkplekken
Maar er zijn ook vierzitsbanken, loungebanken in de balkons en zelfs werkplekken. In de tweede klas zijn dat verhoogde zitjes aan een hoge tafel, in de eerste klas een soort ’bar’ met uitzicht naar buiten. „Werken in de auto of op de fiets kan niet, in de trein wel. We wilden dus plekken waar je je laptop kan openklappen”, legt Reitsema uit.
Vandaar ook dat er bij de vierzitsplekken grotere tafels zijn geplaatst. „Op sommige plekken. Op andere plaatsen zijn die juist kleiner, zodat er bagage past.” Ook zitten overal stopcontacten en USB-C-aansluitingen. NS gaf vorig jaar aan de plaatsing daarvan bij het opknappen van oude treinen juist terug te brengen uit kostenoogpunt, maar in deze nieuwe treinen zitten ze wel. „Je kan het maar beter in één keer goed doen, deze treinen moeten veertig jaar mee”, zegt Frumau.
Nieuwe generatie treinen hangt vol met schermen met reizigersinformatie
Mede daarom hangt hij ook vol met schermen met reizigersinformatie. Ook boven de deuren hangen schermen, waarop voor het uitstappen alvast de aansluitingen staan aangegeven. Aan de buitenzijde kan je juist zien welke coupé druk is en welke niet, zodat je nog even een deurtje door kan lopen. Heel praktisch, en dat zit hem ook in de details. Frumau gaat zitten op een stoeltje bij een deur. „Die gaat best ver open. Zo ver dat die lange Hollanders wel eens hun knie kunnen stoten als ze een beetje wijd zitten. Dus hebben we gevraagd of de inkeping in de deur van het handvat niet verder kan doorlopen. Zo heb je ruimte voor je knie.”
Over knieën gesproken; de prullenbakjes zijn weg. Die zitten alleen bij de schuivende buitendeuren. Geen klepjes meer die als een geweerschot dichtslaan. „Tja, je doet het eigenlijk nooit goed met prullenbakken”, lacht Reitsema. Want er is wel behoefte aan. „Maar ze rammelen, je ruikt het. En het is altijd smerig. Dus ze zitten nu op de balkons.”
Een koosnaam – zoals de Hondekop of de Wesp – heeft de DDNG nog niet. Daar mogen treinliefhebbers zich over buigen terwijl in de komende jaren de treinen worden geproduceerd en NS het onderhoud voorbereidt, grinnikt Reitsema. „Al noemde iemand hem al ’de slang’ bij ons. Al vind ik die niet zo passen.”