Giacomo Agostini in 2022 tijdens zijn bezoek aan Nederland. Foto: Koen Laureij
Giacomo Agostini (83) komt nog één keer met zijn MV Agusta naar het TT Circuit om het eeuwfeest mee te vieren. De Grootste Aller Tijden was er ook in 2022 tijdens de Classic GP. Verslaggever William Pomp sprak met de man die in de jaren zestig en zeventig vijftien keer wereldkampioen werd, 123 races won, waarvan 14 in Assen.
Meneer Agostini, ik hoor u nu al voor de derde keer voor de grap tegen iemand zeggen dat u nog maar 60 bent, maar we weten allebei beter. Wat is uw geheim?
,,Kijk, je moet je lichaam zien als een motor. Een motor vertroetel je ook tot in de puntjes om er de maximale prestaties uit te halen. Je poetst hem na elke rit, ververst de olie op tijd, zorgt dat-ie op goede banden staat. Als je dat allemaal doet, loopt zo’n fiets met gemak 2 ton. Met je lijf gaat het net zo. Je zorgt dat je goed en regelmatig eet, bakt in de beste olijfolie, drinkt niet tien whisky’s op een avond maar één, beweegt, rookt niet en gaat niet elke nacht om drie uur naar bed. Dan komt het goed. Het zijn allemaal manieren die ik me in de sport al heb aangeleerd en waar ik tot de dag van vandaag profijt van heb.’’
Hoe ziet uw leven er naast al die goede gewoonten tegenwoordig uit?
,,Ik ben nog steeds razend druk, ga bijna wekelijks op reis. Ik woon in Bergamo halverwege een heuvel, rijd dagelijks op een van mijn tien motoren of op mijn scooter naar het stadscentrum, ben getrouwd met mijn Spaanse vrouw Maria die 20 jaar jonger is. En verder zit ik nog middenin in het motorsportwereldje. Ik bezoek Grand Prix over de hele wereld, werk voor de Italiaanse sportzender Sky en ik rijd nog regelmatig historische Classic GP’s op mijn originele MV Agusta waar ik in de jaren zestig en zeventig wereldkampioen op ben geworden. Zoals ook in Assen.’’
Motorhelden onder elkaar in 1998: Wil Hartog (links) en Giacomo Agostini. Eind juni zien ze elkaar weer tijdens de viering van 100 jaar TT. Foto: Duncan Wijting
De MotoGP volgt u dus nog op de voet. Wie is uw favoriete coureur van dit moment?
,,Die heb ik niet. Ik ben nooit iemand geweest die verliefd wordt op een rijder. Wel op de prestatie. Dat is ongeacht de naam van de coureur. Het maakt mij niet uit of het Marc Marquez, Francesco Bagnaia of Fabio Quartararo is die wint. Het kan elke week een ander zijn, als de manier waarop maar tot de verbeelding spreekt. Dan raak ik begeesterd. Wie van de huidige generatie het meest op de Agostini van weleer lijkt? Qua stijl denk ik Bagnaia, maar ook Quartararo. Zij rijden dezelfde lijnen als ik zou rijden. Het zijn technische coureurs, die in staat zijn om te dansen met de motor.’’
Als u terugdenkt aan al die keren dat u in Assen racete, welke herinneringen komen er dan in u naar boven?
,,O, dat zijn er twee. De eerste die me te binnen schiet is de keer dat ik terugkwam met een MV Agusta 350cc viercilinder, ik denk in 1972. Het was de tijd dat Yamaha de dienst uitmaakte. Onze motor was veel zwaarder dan die van hen, 35 kilo om 55 kilo. Dat maakte het voor mij op voorhand heel lastig om te winnen, maar ik reed een fantastische race vanaf de eerste ronde, brak het baanrecord en won. Ik was zo gelukkig. Maar ik heb ook nog wel eens slechte dromen van Assen, bijvoorbeeld van die keer dat ik in gevecht was met Barry Sheene. Vlak voor de laatste bocht keek ik over mijn schouder en zag ik Sheene achter me zitten. Ik dacht dat ik voldoende voorsprong had, ik denk een meter of 10. Maar dan gebeurt er iets in je hoofd. Een onbewuste, psychologische reactie. Je concentratie is ineens minder. Je geeft geen 100 procent meer. In die laatste meters ging ik niet meer zo hard als ik had moeten en kunnen gaan. Hij klopte me bij het uitgaan van de bocht. Ongelooflijk stom. Maar Assen is immer mijn favoriete circuit geweest, mede vanwege het geweldige publiek. Van donderdag tot zaterdag zaten er altijd honderdduizend mensen langs de kant.’’
Naast al uw kampioenschappen bent u ook nog steeds de man met de meeste Grand Prix-zeges, 123 stuks inclusief die op de 750cc in Hockenheim in 1977. De Asser publiekslieveling Valentino Rossi kwam tot 115. U was vast opgelucht dat hij stopte.
,,Ach dat valt wel mee. Natuurlijk, iedereen wil graag de beste zijn. Ik ook, nog steeds, daar ben ik eerlijk in, maar ik was echt niet in huilen uitgebarsten als het was gebeurd en ik had mezelf ook niet van kant gemaakt. Maar je bent en blijft altijd trots dat je in sommige lijstjes nog altijd bovenaan staat in de geschiedenisboekjes, al was het een andere tijd. De motorsport heeft me veel gebracht. Overwinningen, roem, geld. Ik heb de hele wereld gezien, van Japan en Nieuw-Zeeland tot Europa en Amerika. Het is eigenlijk fantastisch dat je op mijn leeftijd daar nog steeds van kunt genieten en dat verhaal door kunt vertellen.’’
100 jaar TT Assen
Wil je alles lezen over de TT Assen? Klik dan hier.