Toen de nieuwe teamsponsor Essent werd gepresenteerd in de aanloop naar het nieuwe schaatsseizoen, zag Chris Huizinga vol verbazing hoe commercieel directeur/ex-topschaatser Sven Kramer werd omsingeld door cameraploegen en verslaggevers. „Dat hebben wij nog niet meegemaakt”, vertrouwde de routinier van de ploeg een collega toe. Een maand later voelde de Garnwerder zich heel even Sven Kramer.
Huizinga had tijdens het World Cup Kwalificatie Toernooi in Thialf meedogenloos toegeslagen op de 5 en 10 kilometer, waarna de nationale pers hem als een leger insloot en plots alles van hem wilde weten.
Meteen na zijn toptijden kreeg de 27-jarige Huizinga een appje van de Friese grootmeester die na de Winterspelen van Peking (2022) de ijsbaan verruilde voor het pluche van de directiekamer. Daarin stond, behalve de felicitaties, ook iets in de trant van dat zijn piek nog moest komen. Zo verwees Kramer alvast naar volgend seizoen als Huizinga 28 jaar is en de Olympische Spelen van Milaan zich aandienen. Nederlands beste lange afstandsrijder Patrick Roest heeft er in elk geval een serieuze concurrent bij gekregen.
Zondag vloog Team Essent naar Japan, waar vanaf vrijdag in Nagano de eerste World Cup van dit seizoen wordt verreden. Dat Huizinga in het kwalificatietoernooi van anderhalve week terug een van de hoofdrollen zou opeisen, zag de buitenwereld niet aankomen. Hij won in elk geval nooit een hoofdprijs. Ja, als junior was hij wereldkampioen geworden en vorig jaar werd hij nationaal kampioen allround. Maar toen deed bijvoorbeeld Patrick Roest niet mee. Nee, Huizinga was de B-garnituur van Nederland. En viel dus eigenlijk nooit echt op.
Huizinga: ’Ik denk dat ik binnen m’n vriendengroep wel wat opener ben. Daar heb ik wat meer praatjes, zeg maar.’
„Voor de buitenwereld ben ik misschien bescheiden, maar ik denk dat ik binnen m’n vriendengroep wel wat opener ben”, duidt Huizinga zichzelf. „Daar heb ik wat meer praatjes, zeg maar. Maar het is lastig om zoiets over jezelf te zeggen.” De schaatser heeft in elk geval de zaak lekker opgeschud. „Mensen zeiden: ’Lekker van genieten!’ Maar het is eigenlijk meteen weer door naar de volgende wedstrijd.”
Grote vraag nu is of Huizinga dit niveau een heel seizoen kan vasthouden. En het liefst twee, want volgende winter prijken de 25e Winterspelen op de kalender. „Als ik geen kwaaltjes krijg denk ik dat ik dit niveau kan vasthouden, ja. Het is ook belangrijk om nu constant te blijven presteren, zodat je geen eendagsvlieg wordt. Vorig jaar ging het steeds stapjes beter. Op basis daarvan heb ik er vertrouwen in dat ik nu ook vijf maanden lang hard kan schaatsen.”
Huizinga groeide op in Feerwerd en niet veel later in Garnwerd. Huizinga: „Ik heb zeventien jaar op de boerderij gewoond. En op de boerderij weet je dat wanneer het gaat vriezen je de sloot op gaat. M’n moeder zegt nog weleens dat ik als kind niet van het ijs af te trekken was. Toen ik zeven was, gingen we elke week naar Kardinge.”
„Ik heb nooit de ambitie gehad om ook boer te worden. Ik had niet zoveel met koeien. Het enige wat ik leuk vond, was scheuren met de trekker. Ik was altijd al bezig met topsport. Op m’n elfde, twaalfde ben ik begonnen met inlineskaten. Dat ging eigenlijk al heel snel heel goed. Dan ben je ook de hele zomer druk. Ik ging naar het buitenland en op m’n zeventiende ben ik zelfs voor zeven maanden naar Colombia gegaan omdat de faciliteiten voor deze sport in Nederland enorm tegenvielen. Ik ben toen in 2015 wereldkampioen geworden in Taiwan. Daarna was het voor mij ook klaar en ben ik me weer volledig gaan concentreren op schaatsen.”
In 2017 werd Huizinga vervolgens schaatswereldkampioen bij de junioren, waarna hij in het team van Jac Orie terechtkwam. In die ploeg rijdt hij nog steeds. Tweeënhalf jaar geleden kwam hij erachter dat lange afstanden rijden met permanent twee armen op de rug energie geeft in plaats van kost. De Amerikaanse tienersensatie Jordan Stolz kopieerde die techniek vorig jaar op het WK Allround en werd er prompt wereldkampioen mee.
„Dus zonder dat ik ooit iets groots had gewonnen, nam de wereldtop dit van me over”, zegt Huizinga. „Dat vond ik wel grappig. Ik deed het eerst tijdens de Gruno Bokaal in Groningen op de 5 kilometer, ruim twee jaar geleden. Het liep voor geen meter. waardoor ik in de laatste rondjes dit maar deed. Het ging meteen beter. Daarna was het NK Allround, ging ik weer helemaal kapot op de 10 kilometer. Dus deed ik m’n armen maar weer op m’n rug, dus ook in de bochten. Daardoor kreeg ik de power in m’n benen terug met als gevolg dat m’n rondetijden weer naar beneden gingen. Je hebt echt het gevoel dat je weer gas kan geven. Nee, ik had nooit getraind zo. Het ontstond spontaan.”
Of dit behalve op de 5 en 10 kilometer ook een succesvolle techniek kan zijn op de 1500 meter? Huizinga: „Ik heb het een keer geprobeerd. Dat ging niet zo goed. De snelheid ligt dan natuurlijk ook een stuk hoger. Hoe harder het gaat, hoe moeilijker het wordt. Ik zou het wel durven, maar word je er beter van? Dat moeten we nog een keertje uitzoeken.”