Er schoot mij een snood plan te binnen, wat voor een column nogal eens wil helpen. Ik dacht, ik verstrek schrijfbot ChatGPT een maffe opdracht en laat zo dit stukje produceren. Snel verdiend.
Voor wie dit fenomeen nog niet kent: een schrijfbot is niet het creatieve verlengstuk van de ellepijp of het spaakbeen in de onderarm. Schrijfbot ChatGPT is het jongste slimmigheidje van kunstmatige intelligentie, oftewel artificial intelligence: Harry’s Handige Hersenvervanger.
Je kunt ChatGPT een overzichtelijke taak geven, voorzien van wat aanwijzingen, en hop, de namaak-intellectueel gaat direct aan de gang. Ik dacht daarbij aan ‘schrijf in de taal en denkpatronen van Donald Trump hoe hij de NAM, Shell en de overheid hier zou aanpakken’.
De apparatuur heeft voor een dergelijk epistel ongetwijfeld maar een fractie van de tijd nodig die ik eraan kwijt ben. Ik heb wel eens tegen een computerprogramma geschaakt. Uitermate frustrerend. Minutenlang zit je na te denken over een zet, waagt deze, en bam!, binnen een kwart seconde doet de computer een tegenzet en mag je opnieuw aan de hersenkraak. Geen schaken gelijk.
Wie aan de ChatGPT wil, moet een account met wachtwoord aanmaken bij OpenAI.com. Dat deed ik braaf. Alleen zakte een vervolgstap direct weg in de blubber. ChatGPT is at capacity right now, verscheen in beeld. ChatGPT is overbelast. Er stond een lollig bedoeld stukje bij, ongetwijfeld ChatGPT-gestuurd, waarin een komiek zegt dat hij dan nu maar tegen zijn kat moet kletsen, want die heeft géén wachtlijst. Woehaa.
Ze zijn in het hoofdkwartier van OpenAI hard bezig om het vermogen van zijn programma zo te versterken, dat veel meer mensen die liever niet zelf willen nadenken er toegang tot kunnen krijgen. De behoefte is groot.
Eén keer raden of Elon Tesla Twitter Musk in 2015 wel of niet bij de oprichting van OpenAI betrokken was.
Het is ongelofelijk wat AI inmiddels vermag. En tegelijk beangstigend. Ik zag een paar jaar geleden op Noorderzon in Groningen al een voorstelling waarin, als voorbode van waar we nu zijn beland, een computer verhalen componeerde op basis van Wikipedia. Hij kende de digitale encyclopedie compleet uit zijn hoofd.
Deze week was de grote baas van Mediahuis op de redactie, de uitgever van onze krant, de Belg Gert Ysebaert.
Op de vraag of hij dacht dat in 2023 het eerste door ChatGPT gecomponeerde krantenartikel zou verschijnen, zei hij ‘ja’. Wel als halffabricaat, afgemaakt door echte mensen. Vijftig jaar geleden hadden we hier Belgenmoppen. Grove zelfoverschatting. Inmiddels hebben de Belgen al onze kranten opgekocht (NRC, de Volkskrant) of gered (de rest). Ze zijn tien keer slimmer. Dus zo’n Ysebaert strijk je niet zomaar tegen de haren in.
Toch lijkt een wereld waarin creatief werk (waartoe ik de journalistiek reken) niet langer begint bij menselijke hersenen maar bij steriele apparatuur mij bijster ongezellig. Nu al is niet bij te benen hoe ons denken en dus leven door algoritmen wordt gedomineerd. En straks geven we nog meer macht uit handen. Of vooral uit hersenen. Terwijl de kennis die we via zo’n alwetende ChatGPT opdoen tegelijkertijd ook fenomenaal is.
Misschien moet daar de grens liggen. Tussen vergaren en creëren. In Australië worden studenten verplicht hun tentamens te maken met pen en papier. Tegen computerfraude. Een beginnetje. Om dit door te trekken naar creativiteit opper ik het motto ‘liever kunstzinnig dan kunstmatig’. En wie wil dat nou niet, zinnig boven matig.